In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De appellant, de man, heeft verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 12 oktober 2012 te vernietigen en de kinderalimentatie op nihil te stellen of op een redelijk bedrag. De vrouw, geïntimeerde, heeft verzocht om het beroep van de man af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 mei 2013, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 87,50 per kind per maand moest betalen, welke later was geïndexeerd naar € 90,14. De man stelde dat zijn financiële situatie was verslechterd door de economische crisis en dat hij geen draagkracht had om de alimentatie te betalen. Hij had zijn bedrijf opgeheven en werkte nu parttime. De vrouw betwistte de claims van de man en stelde dat hij in staat was om de alimentatie te blijven betalen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en vastgesteld dat de man in de periode tot 1 mei 2013 geen draagkracht had om de alimentatie te voldoen. Het hof heeft de onderhoudsbijdrage voor deze periode op nihil gesteld. Voor de periode vanaf 1 januari 2014 heeft het hof de draagkracht van de man vastgesteld op € 67,-- per kind per maand, rekening houdend met zijn inkomen en de zorgkorting. De eerdere beschikking van de rechtbank is vernietigd en de alimentatie is aangepast. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.