Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[Appellant 1.],
[Appellante 2.],
1.[Geintimeerde 1.],
[geintimeerde 2.],
28 december 2011 tussen appellanten - in enkelvoud te noemen: [Appellant 1.] - als eisers in conventie, verweerders in reconventie en geïntimeerden - in enkelvoud te noemen: [Geintimeerde 1.] - als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 190504 / HA ZA 09 688)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met één productie;
- de memorie van antwoord met twee producties;
- de akte van [Appellant 1.];
- de antwoordakte van [Geintimeerde 1.];
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
I.
Primair: te bepalen (op grond van artikel 5:47 BW) dat de perceelsgrens tussen de percelen van partijen ligt gelijk aan en evenwijdig aan de fundering van de garage van Roubos[Appellant 1.]en het verlengde daarvan en derhalve zo’n tien centimeter voorbij de achtergevel van die garage, althans
7 oktober 2007 niet blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat Boeren[Geintimeerde 1.]bij de bouw van zijn berging/carport een afstand van tien centimeter tot de achtergevel van Roubos[Appellant 1.]in acht zou nemen. Uit dat bericht heeft Roubos[Appellant 1.]redelijkerwijs niet anders mogen begrijpen dan dat Boeren[Geintimeerde 1.]slechts akkoord ging met die wijze van bouwen onder de voorwaarde van toestemming van de gemeente. Uit de twee laatste zinnen van het bericht blijkt buiten twijfel dat Boeren[Geintimeerde 1.]alleen aan de wens van Roubos[Appellant 1.]wilde voldoen als de gemeente zou meewerken en groen licht zou geven.
5.De uitspraak
Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 juni 2013.