ECLI:NL:GHSHE:2013:2605
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in internationale geschillen en voeging van zaken
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 juni 2013, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure. Appellante, wonende in Duitsland, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Roermond van 12 september 2012. De zaak is aanhangig gemaakt in het kader van een incident tot voeging, waarbij de appellante de voeging van haar zaak in vrijwaring heeft verzocht met een andere aanhangige hoofdzaak. De geïntimeerde, wonende in Frankrijk, heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze voeging en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft eerst de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld, gezien het feit dat beide partijen niet in Nederland wonen. Het hof concludeert dat de Nederlandse rechter op basis van de EEX-verordening bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Vervolgens heeft het hof, in overeenstemming met de artikelen 353 lid 1 en 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geoordeeld dat de incidentele vordering tot voeging moet worden toegewezen, omdat de zaken met elkaar verknocht zijn.
De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. Het hof heeft de voeging van de onderhavige zaak in vrijwaring met de hoofdzaak bevolen en de zaak verwezen naar de rol van 9 juli 2013 voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden.