In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van een vrouw tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De vrouw had in eerste aanleg verzocht om verlof tot tenuitvoerlegging van eerdere alimentatiebeschikkingen bij lijfsdwang, omdat de man zijn alimentatieverplichtingen niet nakwam. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, wat de vrouw niet kon accepteren. Het hof oordeelde dat de vrouw voldoende had aangetoond dat de man zijn verplichtingen niet nakwam, met een achterstand van € 60.115,49. De man had weliswaar gesteld dat hij in financiële problemen verkeerde, maar had dit niet voldoende onderbouwd. Het hof overwoog dat de vrouw actief had gezocht naar verhaalsmogelijkheden, maar dat deze pogingen waren mislukt omdat de man in het buitenland verbleef en er geen verhaalsobjecten bekend waren. Het hof vond dat de belangen van de vrouw zwaarder wogen dan het recht van de man op persoonlijke vrijheid, vooral gezien de lange periode waarin de man zijn verplichtingen niet was nagekomen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verleende de vrouw verlof om de alimentatiebeschikkingen bij lijfsdwang ten uitvoer te leggen. Tevens werd de man veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.