5.8Onder de salaris en salarisaanspraken wordt tevens begrepen de FPU-regeling “Gemeenten” welke op basis van de CAO-gemeenten een aanvulling is op de FPU-regeling van het ABP met dien verstande dat er een beroep op deze regeling kan worden gedaan voor zolang deze, of de vervangende of overgangsregeling van toepassing is. (…)”
Tot 1 januari 2002 was [appellant] volledig arbeidsongeschikt. Met ingang van 1 januari 2002 is [appellant] voor 50% van zijn arbeidsomvang in dienst getreden bij AVM. Voor de overige 50% is hij aangesteld gebleven bij de Bestuursacademie. Bij de Bestuursacademie heeft [appellant] feitelijk geen werkzaamheden meer verricht.
Begin 2003 zijn (de rechtsbijstandverzekeraar van) [appellant], die per 1 juni 2002 weer volledig arbeidsgeschikt was, en de Bestuursacademie met elkaar in overleg getreden over een minnelijke regeling ter zake de beëindiging van het resterende (0,5 fte) dienstverband van [appellant] met de Bestuursacademie.
In dat verband heeft de rechtsbijstandverzekeraar van [appellant] op 14 mei 2003 aan de Bestuursacademie medegedeeld dat de door de Bestuursacademie voorgestelde, volledige overgang van [appellant] naar AVM (derhalve uitbreiding van zijn dienstverband bij AVM van 0,5 fte naar 1 fte) voor [appellant] alleen acceptabel is als 50% van de kosten, door [appellant] in totaal begroot op EUR 190.000,=, van de voorgestelde overgang door de Bestuursacademie worden betaald. Op verzoek van de Bestuursacademie heeft [appellant] dit bedrag op 23 juli 2003 gespecificeerd. Op de daartoe overgelegde berekening vermeldt [appellant] onder meer: “(…) Er is geen rekening gehouden met de FPU gemeenten. Op basis van het salaris avM (3480,90) is dit een bedrag voor de periode 62 jaar - 65 jaar (36 maanden en 18%) van
€ 24.980,00. (…)”.
Op 16 september 2003 schrijft de advocaat van de Bestuursacademie aan de rechtsbijstandverzekeraar van [appellant] dat (de vereffeningscommissie van) de Bestuursacademie bezwaar heeft tegen de overgelegde berekening. De brief luidt onder meer als volgt: “(…) Een belangrijk bezwaar tegen de gepresenteerde berekening is dat het te compenseren bedrag dat als uitgangspunt voor de berekening wordt genomen (…) is gebaseerd op een fulltime salaris bij AVM dat hoger is dan het naar fulltime omgerekende salaris bij BAZN (…) Tegen de achtergrond van het bovenstaande wenst de Vereffeningscommissie niet verder te gaan dan een afkoopsom van € 100.000,00 bruto. (…)”.
Bij brief van 30 september 2003 laat [appellant] weten niet akkoord te gaan met het voorgestelde afkoopbedrag. De brief luidt onder meer als volgt: “(…) Tot slot wenst cliënt op te merken dat hij bij zijn berekening geen rekening heeft gehouden met een stijging van bijvoorbeeld pensioenpremies en salaris na 2003 en de opgebouwde rechten FPU gemeenten. (…)”
De Bestuursacademie laat vervolgens weten het overleg als beëindigd te beschouwen, waarna de Bestuursacademie en [appellant] in overleg treden ter zake de uitvoering van het Sociaal Plan.
Op 29 november 2004 schrijft drs. [opleidingsadviseur/afdelingshoofd], directeur van gkb consultancy en adviseur van [appellant], aan de Bestuursacademie, naar aanleiding van tussen partijen gevoerd overleg, onder meer het volgende: “(…) Daarbij hebben wij vooral gesproken over de optie van een afkoopsom voor diens huidige dienstverband en daarnaast inzake diverse opties die voorliggen binnen de kaders van het Sociaal Plan (…) annex de actuele mogelijkheden binnen de sociale wetgeving in ons land. Aangegeven is toen aan u dat de heer [appellant] zich in verbinding zou stellen met zijn vakorganisatie en het ABP, teneinde te bezien welke al dan niet flankerende regelingen, zoals FPU, FPU+ of anderszins binnen het Sociaal Plan toepasselijk zijn in relatie tot mogelijke nader tussen partijen te maken afspraken inzake een afkoopregeling in verband met ontslag/beëindiging van zijn deeltijd arbeidsrelatie (…)”. In de brief wordt voorts vermeld dat het door [appellant] uitgevoerde onderzoek meer tijd heeft gekost dan voorzien, dat [appellant] de verkregen informatie heeft bestudeerd en besproken met AVM en op grond daarvan een aantal opties kan presenteren, die in de bij de brief gevoegde bijlage nader worden uitgewerkt. In die bijlage wordt vermeld dat een (gedeeltelijke) ophoging van het dienstverband tussen [appellant] en AVM om financieel-economische redenen de continuïteit van AVM in gevaar zou brengen, zodat die beëindigingsvariant afvalt.
Vervolgens presenteert [opleidingsadviseur/afdelingshoofd] namens [appellant] vijf mogelijke beëindigingsvarianten: “(…)
* Gebruikmaking van de seniorenregeling conform Sociaal Plan (…)
* Gebruikmaking van de FPU-regeling.
Deze regeling zou conform de ABP-procedure kunnen ingaan per 1 april 2005. Inclusief de daarbij te betalen afkoopsom aan betrokkenen ad € 100.000 zouden de kosten voor de GR BAZN uitkomen op een bedrag van € 132.000.
* Inzet op WW en wachtgeld (…)
* Doorbetaling salaris en wachtgeld per leeftijd van 62 jaar (…)
* Afkoop van alle rechten.
Met deze regeling nemen beide partijen afscheid van elkaar waarbij de BAZN een afkoopsom ineens betaalt. Het gebruik van alle genoemde regelingen en aanspraken wordt daarmee terzijde gesteld. Deze regeling kost de GR BAZN een bedrag van € 150.000.)…)”.
Op 28 december 2005 reageert [opleidingsadviseur/afdelingshoofd] namens [appellant] schriftelijk op de namens de Bestuursacademie voorgestelde minnelijke regeling ter beëindiging van het (0,5 fte) dienstverband tussen [appellant] en de Bestuursacademie. [opleidingsadviseur/afdelingshoofd] schrijft daarbij onder meer het volgende: “(…)
Artikel 3In de toegezonden tekst dienen enige verfijningen en aanvullingen te worden opgenomen. Hierdoor komt deze tekst (…) als volgt te luiden: “Ten laste van onze Bestuursacademie wordt in verband met uw ontslag een beëindigingsvergoeding toegekend ten bedrage van € 100.000,- bruto ten titel van afkoop van alle uitkeringsrechten die aan uw dienstverband bij onze Bestuursacademie zou kunnen ontlenen. (…)”.
Op 29 december 2005 heeft de Bestuursacademie aan [appellant] per fax een herzien voorstel voor een minnelijke regeling toegestuurd. Op 30 december 2005 heeft [appellant] schriftelijk laten weten akkoord te gaan met het voorstel van de Bestuursacademie, onder voorwaarde dat de afkoopsom van € 100.000,- op de door [appellant] aangegeven wijze wordt overgemaakt, hetgeen is gebeurd.
De tussen partijen aldus tot stand gekomen beëindigingsovereenkomst luidt onder meer als volgt: “(…)
Aan uw ontslag ingevolge onderdeel 1 van deze regeling is voor u geen enkele aanspraak op een WW-uitkering verbonden noch op enige andere ontslaguitkering die ten laste van onze Bestuursacademie komt of ten laste van onze Bestuursacademie kan worden gebracht, direct of indirect. U vrijwaart onze Bestuursacademie voor ieder verhaal door enige uitkeringsinstantie van desondanks aan u verleende uitkeringen in verband met uw ontslag.
Ten laste van onze Bestuursacademie wordt in verband met uw ontslag een beëindigingsvergoeding toegekend ten bedrage van € 100.000,- bruto ten titel van afkoop van alle uitkeringsrechten die aan uw dienstverband bij onze Bestuursacademie zou kunnen ontlenen.
(…)
7. Door ondertekening en effectuering van deze regeling verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting ter zake de afwikkeling van uw dienstverband, zodat behoudens het overeengekomene niets meer gevorderd kan worden. (…)”.
8. Per 1 januari 2006 is aldus de dienstbetrekking van [appellant] met de Bestuursacademie beëindigd. Per dezelfde datum heeft [appellant] zijn dienstverband met AVM uitgebreid van 0,5 naar 0,8 fte. Eveneens per 1 januari 2006 is [appellant] voor 0,5 fte gebruik gaan maken van de FPU-regeling van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
9. Per 1 juli 2007 is [appellant] volledig uit dienst getreden van AVM. Per deze datum is hij voor 100% (1 fte) gebruik gaan maken van zijn FPU-pensioenrechten bij het ABP. Tevens heeft [appellant] per 1 juli 2007 een FPU-Gemeentenuitkering (ook aangeduid als FPU-plus uitkering) aangevraagd en gekregen, gebaseerd op een aanstelling van 0,8 fte.
10. Het ABP heeft bij AVM de “werkgeverslasten FPU Gemeenten” ten behoeve van [appellant] in rekening gebracht. Tot en met oktober 2009 is AVM aldus belast voor in totaal EUR 11.531,78.
11. De aanspraak van [appellant] op een uitkering uit hoofde van de FPU-Gemeentenregeling eindigt per 1 januari 2012.
12. Bij brief van 20 mei 2008 van de advocaat van AVM wordt de Bestuursacademie gesommeerd om de tot 1 juni 2008 door AVM betaalde - niet concreet aangegeven - bedragen ter zake de FPU- en FPU-Gemeentenuitkering voor [appellant] binnen drie weken te voldoen, en de (toekomstige) afdrachtverplichting ter zake van AVM over te nemen.
13. De Bestuursacademie heeft in dit verband geen betalingen verricht aan AVM.