Knepper vermeldt in zijn rapport dat hij het dossier heeft doorgenomen en dat hij [geïntimeerde] thuis heeft bezocht en haar ongeveer anderhalf uur heeft gesproken.
Hij schrijft in het rapport onder meer het volgende:
Bij huisbezoek zie ik een keurig verzorgde, gezond en overeenkomstig haar leeftijd uitziende vrouw. Ze legt adequaat contact en kan de aandacht goed richten en vasthouden, ik neem geen tekenen van psychische of cognitieve stoornissen waar. Er zijn lichte beperkingen van de mobiliteit van de rechter schouder.(blz. 11)
(...)
Mevrouw [geïntimeerde] heeft na het ongeval blijvende nekklachten rechts en hoofdpijn. Dat de hoofdpijn alleen ongevalgevolg is staat niet helemaal vast zo liep mevrouw [geïntimeerde] in 1989 vingerletsel op doordat ze hevige hoofdpijn had en niet oplette. Het huisartsjournaal over de jaren vóór het ongeval ontbreekt, de huisarts stuurt het journaal van na die tijd en meldt alleen rugklachten vóór 1994. Maar gezien de beoordelingen van beide deskundigen neurologen in 1996 en 1999 ga ik ervan uit dat mevrouw [geïntimeerde] tevoren geen hoofdpijnklachten had.(blz. 11)
(...)
De voormalige verzekeringsarts rapporteert op verzoek van mevrouw [geïntimeerde] in 2001 en 2003. (...) De verzekeringsarts stelt op onduidelijke gronden ook beperkingen vast voor zitten, staan en lopen, naast de beperkingen die de rapporterend neurologen jaren eerder noemden. Verder meent hij dat een arbeidsduurbeperking tot 24 uur./week aan de orde is. Maar het voor die beoordeling vereiste verslag van het dagelijks functioneren (dagverhaal) beperkt zich tot de activiteiten van mevrouw [geïntimeerde] na twee werkdagen, haar functioneren op de andere vijf weekdagen komt niet in beeld. Daarmee is het dagverhaal incompleet. Bij nader inzien concludeert de verzekeringsarts dat de psychische beperkingen vanwege de echtscheidingsproblematiek geen ongevalgevolg zijn. Niettemin heroverweegt hij zijn conclusie over de mogelijke arbeidsduur niet, hoewel dergelijke beperkingen daar zeker invloed op gehad kunnen hebben. Daardoor lijkt zijn conclusie over de mogelijke arbeidsduur louter gebaseerd op de mededeling van mevrouw [geïntimeerde] dat ze na het werk moe thuiskomt. Dat is niet voldoende om een dergelijke beperking aan te kunnen nemen (...). De schouderklachten dateren van een sportblessure die acht jaar na het ongeval in 2002 is ontstaan. (...)
Concluderend is er aanleiding lichte fysieke beperkingen vast te stellen zoals bij deskundigenonderzoek in 1996 en 1999. Mevrouw [geïntimeerde] kan zitten, staan of (trap)lopen als een soortgelijke gezonde. Maar ze is vanwege statisch myogene (spier)klachten van schoudergordel en nek beperkt ten aanzien van het hanteren van lasten van meer dan ongeveer 5 tot soms 10kg. Daardoor is ze ook buiten staat langdurige statische houdingen aan te nemen waarbij ze spierspanning opbouwt zoals bij langer dan ongeveer een uur beeldschermwerk; over een werkdag genomen kan ze dat globaal inschattend ongeveer de helft in over het algemeen kortere perioden onder afwisseling met meer dynamische activiteiten. Ze kan vanuit dezelfde overwegingen niet zeer frequent volgehouden reiken en niet lang (regelmatig meer dan vijf minuten volgehouden) aan de grond actief zijn, mede omdat dit vanwege optische controle volgehouden of repeterende retroflexie of torsie van de nek vereist. Datzelfde geldt volgehouden voorover gebogen activiteiten, activiteiten boven schouderhoogte zijn niet als ongevalgevolg beperkt vanwege een aandoening van de dominante schouder. Wel is aannemelijk dat mevrouw [geïntimeerde] als gevolg van de noodzaak bij dergelijke activiteiten de nek in volgehouden retroflexie (of torsie) te houden buiten staat dit langer dan af en toe ongeveer vijf minuten te doen.
Er is onder deze voorwaarden onvoldoende aanleiding om tot een arbeidsduurbeperking te kunnen concluderen. Bij afwezigheid van psychische of cognitieve stoornissen bestaat er geen aanleiding om beperkingen van persoonlijk of sociaal functioneren aan te nemen. (blz 11 en 12)
(...)
Mevrouw [geïntimeerde] is vermoeid als ze na een hele dag werken thuiskomt – geen ook voor de soortgelijke gezonde ongewoon fenomeen. Aannemelijk is dat vooral gewenning aan zo lange tijd (sinds 1988) parttime werken haar ertoe heeft gebracht niet verder uit te breiden.(blz 12)
Mevrouw [geïntimeerde] heeft normale mogelijkheden om persoonlijk en sociaal te functioneren (...)
Ze heeft beperkingen ten aanzien van fysiek functioneren (...)
Mevrouw [geïntimeerde] is qua arbeidspatroon (...) onder deze voorwaarden in staat te functioneren als de soortgelijke gezonde..
Voor het overige heeft mevrouw [geïntimeerde] mogelijkheden ongeveer in overeenstemming met haar achtergrond en leeftijd.(blz. 13)
(...)
Beantwoording vraagstelling
Op een vraag van de advocaat van [Verzekeringen] , kort gezegd inhoudend dat Knepper genuanceerd en gemotiveerd moest aangeven welke beperkingen aan de milde nek/hoofdpijnklachten en welke aan de schouderklachten als gevolg van de blessure moeten worden toegeschreven, heeft Knepper geantwoord dat het onderscheid niet valt te maken en dat de beperkingen, zo als blijkt uit de rapporten van 1996 en 1999, al zeven jaar vóór de schouderblessure bestonden en door de rapporterend neurologen zijn gekwalificeerd als ongevalgevolg.
Knepper vermeldt voorts dat de advocaat van [geïntimeerde] niet binnen de daarvoor gestelde termijn van vijf weken heeft gereageerd.
Bij het rapport heeft Knepper een Functionele Mogelijkhedenlijst gevoegd. Ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren zijn geen beperkingen vermeld, ten aanzien van “Aanpassingen aan fysieke omgeving” is bij het kopje “Beschermende middelen” vermeld: ”geen fysiek zware”, bij dynamische en statische houding zijn enkele lichte beperkingen vermeld, aansluitend bij de omschrijving in het rapport en bij “werktijden” is geen beperking vermeld.