Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6 Het verdere verloop van de procedure
7.De gronden van het hoger beroep
8.De verdere beoordeling in principaal en incidenteel appel
Grief Ihoudt in dat de kantonrechter in het tussenvonnis van 9 februari 2011
onder 3.2.3 ten onrechte heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] zijn werkzaamheden volgens een vast ploegenrooster verrichtte. Total heeft daartoe aangevoerd dat van het rooster mocht worden afgeweken of worden geruild en dat in de praktijk met het rooster soepel werd omgesprongen.
grieven II en IIIhebben betrekking op de finale kwijting die is vermeld in een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst is gedateerd 18 oktober 2009. Daarin is vermeld:
“De werkgever en werknemer verlenen elkaar finale kwijting (voor alle vorderingen uit het dienstverband)”.
3. Heeft u nog iets op te merken dat u voor de beoordeling van deze zaak van belang acht?