ECLI:NL:GHSHE:2013:1478

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
HD 200.076.627-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor ziekte en overlijden door asbestwerkzaamheden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Koninklijke Schelde Groep B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De zaak draait om schadevergoeding in verband met aansprakelijkheid voor ziekte en overlijden door het werken met asbest. Het hof heeft eerder op 18 december 2012 een tussenarrest gewezen, waarin het de zaak verwees naar de rol voor akte aan de zijde van de geïntimeerde. De geïntimeerde, handelend als erfgename van de erflater, heeft echter geen akte ingediend, en de appellante heeft ook geen antwoordakte genomen. Op 26 februari 2013 heeft de appellante verzocht om tussentijds beroep in cassatie open te stellen, wat door de geïntimeerde niet werd betwist. Het hof constateert dat de termijn voor het instellen van cassatie inmiddels is verstreken, en dat er geen beroep in cassatie is ingesteld door beide partijen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 23 april 2013 voor akte aan de zijde van beide partijen, en later naar 21 mei 2013 voor het alsnog nemen van de akte aan de zijde van de geïntimeerde. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.076.627/01
arrest van 9 april 2013
in de zaak van
Koninklijke Schelde Groep B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. J. van Zinnicq Bergmann te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde] , pro sé en handelend als erfgename van [erflater] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.F. Ruers te Utrecht,
als aanvulling op het door het hof gewezen tussenarrest van 18 december 2012, op het hoger beroep van het door de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg gewezen vonnis van 23 augustus 2010 tussen appellante - De Schelde - als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

6 Het tussenarrest van 18 december 2012

Bij genoemd tussenarrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van 15 januari 2013 voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] met de in het arrest vermelde doeleinden, met bepaling dat De Schelde daarna in de gelegenheid zal worden gesteld om daarop bij antwoordakte te reageren.

7.Het verdere procesverloop

7.1.
[geïntimeerde] heeft de hiervoor bedoelde akte na tussenarrest niet genomen.
7.2.
De Schelde heeft geen antwoordakte na tussenarrest genomen.
7.3.
Op de rol van 26 februari 2013 heeft De Schelde bij H16-formulier het hof - kort gezegd - verzocht te bepalen dat tegen het tussenarrest van 18 december 2012 tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld, alsmede dat in afwachting van de beslissing van het hof op dit verzoek, [geïntimeerde] een uitstel wordt verleend voor het indienen van de akte na tussenarrest dan wel dat de procedure bij het hof wordt aangehouden in afwachting van de procedure in cassatie.
7.4.
[geïntimeerde] heeft op de rol van 19 maart 2013 medegedeeld dat zij geen reden heeft om zich tegen het verzoek van De Schelde te verzetten en dat zij zich voor het overige refereert aan het oordeel van het hof.
7.5.
Hierna is uitspraak bepaald op 9 april 2013. Het hof zal recht doen op basis van de gedingstukken in het griffiedossier.

8.De beoordeling van het verzoek

8.1.
In de toelichting op haar verzoek heeft De Schelde - kort gezegd - aangegeven dat op de dag waarop het hof het genoemde tussenarrest heeft gewezen, het gerechtshof
's-Gravenhage in twee andere, soortgelijke zaken eindarrest heeft gewezen. Vanwege het principiële karakter van die zaken (verjaringsdiscussie bij asbest) acht De Schelde het wenselijk dat in alle drie de zaken tegelijkertijd beroep in cassatie wordt ingesteld.
8.2.
[geïntimeerde] heeft medegedeeld dat zij geen reden heeft om zich tegen het verzoek van De Schelde te verzetten.
8.3.
Het hof heeft geconstateerd dat ingevolge het bepaalde in artikel 402, eerste lid, Rv, het beroep in cassatie in dit geval moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak, te weten 18 december 2012, alsmede dat de termijn voor het instellen van het beroep in cassatie derhalve inmiddels is verstreken.
8.4.
Een medewerkster van het advocatenkantoor van mr. Van Zinnicq Bergmann heeft op 4 april 2013 desgevraagd telefonisch medegedeeld dat van de zijde van De Schelde geen beroep in cassatie is ingesteld en dat het verzoek om tussentijds beroep in cassatie open te stellen daarom wordt ingetrokken.
Een medewerkster van het advocatenkantoor van mr. Ruers had op 26 maart 2013 al op verzoek telefonisch medegedeeld dat van de zijde van [geïntimeerde] geen beroep in cassatie is ingesteld.
8.5.
Gelet op het vorenstaande, zal het hof de zaak verwijzen naar de rol van
23 april 2013, zodat De Schelde en [geïntimeerde] de hiervoor bedoelde mededelingen bij akte kunnen bevestigen.
8.6.
Gezien het door De Schelde ten behoeve van [geïntimeerde] gedane verzoek om uitstel, zal het hof tevens bepalen dat de zaak daarna wordt verwezen naar de rol van 21 mei 2013 voor het alsnog nemen van de akte aan de zijde van [geïntimeerde] met de in het tussenarrest van 18 december 2012 onder 4.52 vermelde doeleinden, waarna De Schelde in de gelegenheid zal worden gesteld hierop bij antwoordakte te reageren.
8.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

9.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 23 april 2013 voor akte aan de zijde van beide partijen met de hiervoor onder 8.5 vermelde doeleinden;
bepaalt dat de zaak daarna zal worden verwezen naar de rol van 21 mei 2013 voor het alsnog nemen van de akte aan de zijde van [geïntimeerde] met de in het tussenarrest van
18 december 2012 onder 4.52 vermelde doeleinden, waarna De Schelde in de gelegenheid zal worden gesteld hierop bij antwoordakte te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, M.G.W.M. Stienissen en M. van Ham in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 april 2013.