Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het tussenarrest van 8 mei 2012
6 Het verdere verloop van de procedure
7.De gronden van het hoger beroep
8.De verdere beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ontslagkwestie tussen een appellant, werkzaam als Senior Business Consultant bij ICT B.V., en zijn werkgever, ICT B.V. De appellant was sinds 1 september 1999 in dienst en werd op 1 mei 2011 ontslagen op basis van bedrijfseconomische redenen. De appellant betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en stelde dat het kennelijk onredelijk was, wat leidde tot deze procedure. De rechtbank had eerder de vorderingen van de appellant afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging. Tijdens de procedure heeft de appellant vijf grieven ingediend, gericht tegen de oordelen van de kantonrechter over de kennelijke onredelijkheid van het ontslag en de inspanningen van ICT B.V. om ander werk voor hem te vinden. Het hof heeft de zaak op 2 april 2013 behandeld en de appellant ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Het hof heeft ICT B.V. in de gelegenheid gesteld om definitieve jaarcijfers over 2010 en 2011 in te dienen, om de financiële situatie van het bedrijf ten tijde van het ontslag beter te kunnen beoordelen. De uitspraak is aangehouden voor verdere beoordeling.