GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-001922-12
Uitspraak : 17 december 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem, zittinghoudende te Utrecht, van 23 januari 2012 in de strafzaak met parketnummer 05-720507-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis waarbij verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, verdachte zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde voor zover het de beschikkingen/bekeuringen ten name van [E] en [F] betreft, het overige onder 1 ten laste gelegde en het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde dat verdachte binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van het arrest aantoont dat hij een bedrag van € 1.340,-- heeft terug betaald aan de politie Gelderland Zuid (GLZ).
Door de verdediging is bepleit dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen en verdachte mitsdien zal vrijspreken van het ten laste gelegde.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2009 tot en met 19 september 2009 te Nijmegen, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) beschikking(en)/bekeuring(en) (gesteld ten name van [A] en/of [B] en/of [C] en/of [D] en/of [E] en/of [F] en/of [G] en/of [H] en/of [I]) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk
- die beschikking(en)/bekeuring(en) voorzien van een teambenaming als ware deze beschikking(en)/bekeuring(en) afkomstig van dat team, althans als ware deze teambenaming echt en onvervalst en/of
- die beschikking(en)/bekeuring(en) voorzien van een verbalisantnummer als ware dat het verbalisantnummer van hem, verdachte, althans als ware dit verbalisantnummer echt en onvervalst en/of
- op die beschikking(en)/bekeuring(en) het vakje ambtseed aangekruist als had hij, verdachte, de ambtseed afgelegd,
zulks (telkens) terwijl dat in strijd met de waarheid was en zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2009 tot en met 14 september 2009 te Nijmegen, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) als ambtenaar (in dienst van de politie Gelderland-Zuid) (telkens) opzettelijk (een) geldbedrag(en) en/of (het origineel/de originelen van) (een) beschikking(en) en/of bekeuring(en) (gesteld ten name van [A] en/of [B] en/of [C] en/of [E] en/of [F] en/of [H] en/of [J]), dat/die hij, verdachte, in zijn bediening onder zich had, heeft/hebben verduisterd, hebbende hij, verdachte,
- (een) (buitenlandse) automobilist(en) bekeurd ter zake van (door hem, verdachte, gestelde) (verkeers)overtreding(en) en/of
- daarbij de onmiddellijke betaling van die bekeuring en/of beschikking gevorderd en/of afgedwongen en/of toegestaan en/of
- het/de op die wijze in zijn, verdachtes, bezit verkregen geldbedrag(en) niet afgedragen aan de politie Gelderland-Zuid en/of de Staat der Nederlanden en/of
- dat/deze geldbedrag(en) onttrokken aan hun (ambtelijke) bestemming;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 12 april 2009 tot en met 14 september 2009 te Nijmegen, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [A] en/of [B] en/of [C] en/of [E] en/of [F] en/of [H] en/of [J] (telkens) heeft bewogen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) en/of tot het aangaan van een schuld, hebbende hij, verdachte, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/ of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een ambtenaar in dienst van de politie Gelderland-Zuid en werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en/of
- een (vervalste) bekeuring en/of een (vervalste) beschikking opgemaakt ter zake van een door hem, verdachte, vastgestelde (verkeers)overtreding en/of
- vervolgens de onmiddellijke betaling van die bekeuring en/of beschikking gevorderd en/of afgedwongen en/of toegestaan en/of
- de door hem opgemaakte bekeuring(en) en/of beschikking(en) niet ingevoerd en/of in laten voeren in het daartoe bestemde systeem en/of
- het/de geldbedrag(en) niet afgedragen en/of dat/deze geldbedrag(en) (telkens) onttrokken aan zijn/hun (ambtelijke) bestemming,
waardoor [A] en/of [B] en/of [C] en/of [E] en/of [F] en/of [H] en/of [J] (telkens) werd(en) bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval (telkens) tot het aangaan van een schuld;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 19 september 2009 te Nijmegen, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [D] en/of [G] en/of [I] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en) en/of tot het aangaan van een schuld, hebbende hij, verdachte, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een ambtenaar in dienst van de politie Gelderland-Zuid en werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en/of
- een (vervalste) bekeuring en/of een (vervalste) beschikking opgemaakt ter zake van een door hem, verdachte, vastgestelde (verkeers)overtreding en/of
- vervolgens de onmiddellijke betaling van die bekeuring en/of beschikking gevorderd en/of afgedwongen en/of
- de door hem opgemaakte bekeuring(en) en/of beschikking(en) niet ingevoerd en/of in laten voeren in het daartoe bestemde systeem en/of
- het/de geldbedrag(en) niet afgedragen en/of dat/deze geldbedrag(en) (telkens) onttrokken aan zijn/ hun (ambtelijke) bestemming
waardoor [D] en/of [G] en/of [I] (telkens) werd(en) bewogen tot afgifte van een geldbedrag, in elk geval (telkens) tot het aangaan van een schuld;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 19 september 2009 te Nijmegen, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) als ambtenaar (in dienst van de politie Gelderland-Zuid) (telkens) opzettelijk (een) geldbedrag(en) en/of (het origineel/de originelen van) (een) beschikking(en) en/of bekeuring(en) (gesteld ten name van [D] en/of [G] en/of [I], dat/die hij, verdachte, in zijn bediening onder zich had, heeft/hebben verduisterd, hebbende hij, verdachte,
- (een) (buitenlandse) automobilist(en) en/of motorrijder(s) bekeurd ter zake van (door hem, verdachte, gestelde) (verkeers)overtreding(en) en/of
- daarbij de onmiddellijke betaling van die bekeuring(en) gevorderd en/of afgedwongen en/of
- het/de op die wijze in zijn, verdachtes, bezit verkregen geldbedrag(en) niet afgedragen aan de politie Gelderland-Zuid en/of de Staat der Nederlanden en/of
- dat/deze geldbedrag(en) onttrokken aan hun (ambtelijke) bestemming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. Het hof merkt daarbij op dat het, gelet op de evidente bedoeling van de steller van de tenlastelegging, onder feit 3 subsidiair bij het eerste gedachtestreepje de woorden “en/of motorrijders(s)” heeft ingevoegd. Naar het oordeel van het hof is hier sprake van een kennelijke omissie. De verdachte wordt hierdoor alsmede door de verbetering van de overige taal- en/of schrijffouten en/of omissies niet in zijn verdediging geschaad.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde voor zover het de beschikkingen/bekeuringen (hierna zakelijk weergegeven als: bekeuring(en)) ten name van [E] en [F] betreft. Zo is op deze bekeuringen niet valselijk een verkeerd verbalisantnummer ingevuld en is het vakje ambtsbelofte ingevuld. Ook overigens zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken die zouden moeten leiden tot het oordeel dat verdachte voor wat betreft die bekeuringen valsheid in geschrifte heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde voor zover het de bekeuring ten name van [J] betreft overweegt het hof als volgt. Uit de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 volgt dat verdachte die bekeuring heeft uitgeschreven. Ook heeft verdachte erkend dat deze bekeuring niet is geregistreerd in het daartoe bestemde systeem van de politie en dat hij het geïnde geldbedrag niet heeft afgedragen. Hij heeft daartoe als verklaring gegeven dat hij de bekeuring en het geïnde geldbedrag in de motorkoffer van zijn dienstmotor had laten liggen, en dat deze later, op het moment waarop hij deze wilde pakken, waren verdwenen en dat hij (nog) geen gelegenheid had gehad dit te melden bij een leidinggevende. Hoewel het hof twijfel heeft aan het waarheidsgehalte van deze verklaring van verdachte, kan het de door verdachte gegeven verklaring niet uitsluiten en zal het verdachte in zoverre vrijspreken van het onder 2. ten laste gelegde.
Door de advocaat-generaal is aan de vordering tot bewezenverklaring van het onder 3 primair ten laste gelegde ten grondslag gelegd, dat die feiten door verdachte “buiten dienst” zijn gepleegd. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat verdachte ter zake moet worden vrijgesproken. Weliswaar had verdachte ten tijde van het uitschrijven van de bekeuringen formeel geen dienst, maar hij was uit hoofde van zijn ambt wel tot het uitschrijven daarvan bevoegd en in staat. In die zin, maar ook overigens, kan niet worden bewezen dat verdachte door de ten laste gelegde bedrieglijke middelen de in de tenlastelegging genoemde personen heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag dan wel het aangaan van een schuld.
In dit verband merkt het hof verder op dat de woorden “in dienst”en “in zijn bediening” zoals deze voorkomen in de tenlastelegging onder 3 subsidiair niet eisen dat de ambtenaar slechts de daar genoemde handelingen verrichtte ten tijde van de diensten die van hem verlangd werden, maar alleen dat zijn ambt hem tot het verrichten van die handelingen in staat stelde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 8 juni 2009 te Nijmegen, een beschikking/bekeuring (gesteld ten name van [A]) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk
- die beschikking/bekeuring voorzien van een verbalisantnummer als ware dat het verbalisantnummer van hem, verdachte en
- op die beschikking/bekeuring het vakje ambtseed aangekruist als had hij, verdachte, de ambtseed afgelegd,
zulks terwijl dat in strijd met de waarheid was en zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
hij in de periode van 30 juli 2009 tot en met 19 september 2009 in Nederland, meermalen, een beschikking/bekeuring (gesteld ten name van [B] en [C] en [D] en [G] en [H] en [I]) - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk
- die beschikking/bekeuring voorzien van een teambenaming als ware deze beschikking/bekeuring afkomstig van dat team en
- die beschikking/bekeuring voorzien van een verbalisantnummer als ware dat het verbalisantnummer van hem, verdachte en
- op die beschikking/bekeuring het vakje ambtseed aangekruist als had hij, verdachte, de ambtseed afgelegd,
zulks terwijl dat in strijd met de waarheid was en zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 12 april 2009 tot en met 14 september 2009 in Nederland, als ambtenaar in dienst van de politie Gelderland-Zuid telkens opzettelijk een geldbedrag dat hij, verdachte, in zijn bediening onder zich had, heeft verduisterd, hebbende hij, verdachte,
- automobilisten bekeurd ter zake van door hem, verdachte, gestelde verkeersovertredingen en
- daarbij de (onmiddellijke) betaling van die bekeuring/beschikking gevorderd en
- de op die wijze in zijn, verdachtes, bezit verkregen geldbedragen niet afgedragen aan de politie Gelderland-Zuid en/of de Staat der Nederlanden en
- deze geldbedragen onttrokken aan hun (ambtelijke) bestemming;
3 subsidiair.
hij op tijdstippen op 19 september 2009 in Nederland, als ambtenaar in dienst van de politie Gelderland-Zuid telkens opzettelijk een geldbedrag dat hij, verdachte, in zijn bediening onder zich had, heeft verduisterd, hebbende hij, verdachte,
- een automobilist en motorrijders bekeurd ter zake van door hem, verdachte, gestelde verkeersovertredingen en
- daarbij de (onmiddellijke) betaling van die bekeuringen gevorderd en
- de op die wijze in zijn, verdachtes, bezit verkregen geldbedragen niet afgedragen aan de politie Gelderland-Zuid en/of de Staat der Nederlanden en
- deze geldbedragen onttrokken aan hun (ambtelijke) bestemming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren.
In de periode van 12 april 2009 tot en met 19 september 2009 zijn er beschikkingen/bekeuringen (hierna te noemen bekeuringen) uitgeschreven ten name van [A], [B], [C], [D], [G], [E], [F], [H] en [I].
De uitschrijver van de bekeuringen hanteerde over het algemeen een handelwijze (hierna te noemen: de modus operandi) die neerkomt op het volgende:
- de bekeuringen zijn uitgeschreven door een motoragent;
- de bekeuringen werden uitgeschreven aan personen die reden met/op een voertuig met een buitenlands kenteken;
- op de bekeuringen werd als verbalisantnummer “2258” vermeld, met uitzondering van de bekeuring van [F], waar verbalisantnummer [verbalisantnummer van verdachte] is vermeld;
- op de bekeuringen werd het vakje ambtseed aangekruist, met uitzondering van de bekeuring van [F], waar ambtsbeloft is aangekruist;
- op de bekeuringen werd als team vermeld “[teambenaming 1]”, met uitzondering van de bekeuringen aan [A] en [E], waar “[teambenaming 2]” is vermeld;
- de bekeurden betaalden de bekeuring contant en wanneer zij niet voldoende geld bij zich hadden werden zij verwezen naar de dichtstbijzijnde pinautomaat;
- op de bekeuring werd in het vakje “Betaald bedrag” het bedrag vermeld dat door de bekeurden was voldaan;
- de bekeurden kregen de geelgekleurde doorslag van de bekeuring uitgereikt;
- de bekeuringen zijn niet in het daartoe bestemde systeem van de politie geregistreerd, noch heeft er afdracht van de geïnde geldbedragen plaatsgevonden.
Met toestemming van verdachte zijn op 21 september 2009 de twee bij hem in gebruik zijnde kledingkasten in de kleedkamer op het hoofdbureau van politie te Nijmegen alsmede de bij hem in gebruik zijnde administratiekast doorzocht. In de kledingkasten werden de originele bekeuringen ten name van [B], [D] en [E] aangetroffen en in de administratiekast werd de originele bekeuring ten name van [F] aangetroffen. Voorts relateren de verbalisanten dat het opmerkelijk is dat de achterzijde van deze bekeuringen niet is ingevuld. Voor een juiste administratieve verwerking van een bekeuring is het noodzakelijk dat op de achterzijde “Standaard overtredings-gegevens” worden ingevuld. Indien dergelijke gegevens niet of niet voldoende zijn ingevuld, worden deze bekeuringen door de administratieve eenheid die de bekeuringen in het systeem invoert, retour gezonden aan de betreffende verbalisant. Dat deze gang van zaken met betrekking tot het invullen van de achterzijde van bekeuringen standaard wordt gevolgd, is door verdachte ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 bevestigd. Het hof gaat voorbij aan de betwisting van verdachte dat de originele bekeuringen in zijn kledingkasten en administratiekast zijn gevonden. Het proces-verbaal van bevindingen ter zake is door twee verbalisanten op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend. Het hof is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan aan de waarheidsgetrouwheid van dat proces-verbaal zou moeten worden getwijfeld.
De hiervoor bedoelde originele bekeuringen en de geelgekleurde doorslagen van de bekeuringen ten name van [A], [C], [B], [H] en [I] zijn aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) aangeboden ten behoeve van een vergelijkend handschriftonderzoek. Als vergelijkingsmateriaal dienden acht door verdachte uitgeschreven bekeuringen. De resultaten van dat onderzoek zullen hierna onder het kopje “de bekeuringen” nader aan de orde komen.
Verdachte is tot 8 september 2007 werkzaam geweest in het team [uitgeschreven teambenaming 1], afgekort als [teambenaming 1], en is daarna deel gaan uitmaken van het team [uitgeschreven teambenaming 2], afgekort als [teambenaming 2]. Voorts had verdachte in de periode 12 april 2009 tot en met 19 september 2009 de deskundigheid van motorrijder binnen de politie Gelderland-Zuid en was hij ook regelmatig in die hoedanigheid werkzaam. Het verbalisantnummer van verdachte was [verbalisantnummer van verdachte] en hij heeft de ambtsbelofte afgelegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 verklaard dat hij zijn uiterlijk, ten tijde van het ten laste gelegde, zou omschrijven als een man van 1.90 meter, fors postuur en donkerblond haar.
i. [H]
[H] heeft op 1 oktober 2009 bij de politie verklaard dat zij en haar man op 30 juli 2009 in een auto met Duits kenteken reden op het Keizer Karelplein te Nijmegen toen een motoragent hen liet stoppen. Haar man is vervolgens uitgestapt en werd door de motoragent aangesproken. Het bleek dat de motoragent hen had laten stoppen omdat zij, [H], niet haar autogordel droeg. Via haar man heeft zij het kentekenbewijs en haar identiteitskaart aan de agent gegeven, die hierop een bekeuring heeft uitgeschreven ten bedrage van € 90,--. Dit bedrag moest contant betaald worden, hetgeen haar man heeft gedaan. Daarop kreeg hij van de agent een geel papiertje overhandigd. Volgens haar man had de motoragent een sportief figuur, een lengte van ongeveer 1.90 meter en blond of donkerblond haar. Op 16 februari 2012 heeft [H] op deze verklaring aangevuld dat de bekeuring die aan haar op 30 juli 2009 was uitgeschreven voor het niet dragen van een autogordel, de enige bekeuring is die zij ooit in Nederland heeft gehad. Zij is achter in de auto blijven zitten en de agent heeft niet met haar maar met haar man gesproken.
Op 16 februari 2012 is tevens [getuige 1], de man van voornoemde [H], gehoord. Hij heeft verklaard dat hij en zijn vrouw op 30 juli 2009 reden in een auto voorzien van een Duits kenteken. Op het Keizer Karelplein te Nijmegen heeft hij een stopteken gekregen van een motoragent en hij moest stoppen bij het concertgebouw “De Vereeniging”. Hij heeft gesproken met de agent. Zijn vrouw heeft niet met de agent gesproken omdat zijn, [getuige1], Nederlands beter is. Na 30 juli 2009 heeft [getuige 1] zijn buurman [getuige 2] over deze kwestie tijdens een buurtfeest aangesproken omdat hij weet dat [getuige 2] bij de politie in Nijmegen werkt.
De getuige [getuige 2] heeft op 24 september 2009 ten overstaan van de politie verklaard dat hij eind juli of begin augustus 2009 op het Keizer Karelplein ter hoogte van het gebouw “De Vereeniging” zag dat verdachte met zijn overbuurman Hans (hof: [getuige 1]), die naast zijn Mercedes met Duits kenteken stond, in gesprek was en dat hij stellig de indruk had dat verdachte zijn overbuurman bekeurde. Tijdens een buurtfeest half augustus 2009 vertelde de overbuurman aan [getuige 2] dat zijn vrouw een bekeuring had gehad voor het niet dragen van een autogordel. Zij waren toen samen in Nijmegen. Voorts vertelde de overbuurman dat hij € 90,-- contant ter plaatse had moeten voldoen. [getuige 2] heeft vervolgens via de infodesk van Gelderland-Zuid navraag gedaan of het kenteken van zijn overbuurman Hans in de systemen voorkwam ter zake van een bekeuring voor (het hof begrijpt: het niet dragen van) de autogordel. Dit was niet het geval. Ter terechtzitting van het hof van 3 december 2012 heeft [getuige 2] als getuige verklaard dat hij met 100% zekerheid kan zeggen dat het verdachte was die hij destijds met zijn overbuurman heeft zien praten.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de enkele omstandigheid dat [getuige 2] zich niet adequaat het tijdstip herinnert waarop hij verdachte op het Keizer Karelplein te Nijmegen heeft gezien, niet de gevolgtrekking rechtvaardigt dat het mitsdien ook onwaarschijnlijk is dat hij heeft gezien dat verdachte toen een bekeuring uitschreef. Het verweer wordt in zoverre verworpen.
Het hof stelt vast dat de werkwijze met betrekking tot de onderhavige bekeuring overeenkomt met de hierboven vastgestelde modus operandi. Ook komt het door [H] opgegeven signalement van de motoragent overeen met de omschrijving die verdachte van zichzelf heeft gegeven.
Het NFI heeft ten opzichte van de betwiste invulling, zoals zichtbaar op de gele doorslag van de bekeuring op naam van [H], geconcludeerd dat het waarschijnlijk is geschreven door verdachte.
ii. [D], [G] en [I]
Met betrekking tot 19 september 2009 heeft verdachte ter terechtzitting van het hof van
3 december 2012 verklaard dat hij tussen ongeveer 11.45 uur en 12.00 uur is begonnen met zijn dienst, terwijl zijn dienst formeel begon om 14.00 uur. Hij heeft, gekleed in zijn (motor)uniform op een politiemotor gereden en heeft naar eigen zeggen toen twee bekeuringen uitgeschreven. In het dossier bevinden zich naast drie in de tenlastelegging genoemde bekeuringen die die dag ten name van [D], [G] en [I] zijn uitgeschreven op respectievelijk de tijdstippen 13.10 uur, 13.10 uur en 13.32 uur, twee andere bekeuringen met de tijdstippen 12.05 uur en 12.25 uur.
Verdachte heeft ontkend dat hij voornoemde, in de tenlastelegging genoemde, bekeuringen heeft uitgeschreven. Hij was alstoen op bezoek bij een vriend in Nijmegen, te weten: [getuige 3]. Laatstgenoemde heeft de verklaring van verdachte op dat punt herhaaldelijk bevestigd. De toenmalige echtgenote van [getuige 3], [getuige 4], heeft evenwel herhaaldelijk ontkend dat [getuige 3] op die dag in Nijmegen was.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt eerstens vast dat getuige [getuige 5] ten overstaan van de politie op 22 september 2009 heeft verklaard dat hij op 19 september 2009 verdachte die dag voor 14.00 uur heeft gezien op een dienstmotor op het Keizer Karelplein te Nijmegen. Omstreeks 14.00 uur vertelde verdachte die dag op het politiebureau aan [getuige 5] dat hij op eigen initiatief eerder in dienst was gekomen en dat hij twee uurtjes op de motor was weggeweest en enkele bonnen had uitgeschreven. Tijdens zijn verhoor ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 is [getuige 5] bij deze verklaring gebleven.
Voorts acht het hof, anders dan de verdediging, de verklaringen van [getuige 4] en dan in het bijzonder de verklaring afgelegd ter terechtzitting van het hof op 17 oktober 2012 – voor zover gebezigd tot het bewijs – betrouwbaar. Naar ’s hofs oordeel zijn die verklaringen gedetailleerd, in het bijzonder de verklaring afgelegd ter terechtzitting waarbij zij na indringende ondervraging op authentieke wijze heeft verklaard over hetgeen zij en [getuige 3] hebben gedaan de middag van 19 september 2009, en in de kern steeds consistent. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat haar verklaringen door een ander motief zijn ingegeven dan het naar waarheid verklaren. Ook anderszins zijn het hof geen feiten en/of omstandigheden gebleken op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de door [getuige 4] afgelegde verklaringen zou moeten worden getwijfeld, ook niet door de zich in het dossier bevindende andersluidende verklaringen van anderen.
Het hof verwerpt het verweer in zoverre.
Ten aanzien van de werkwijze met betrekking tot de onderhavige bekeuringen stelt het hof vast dat deze overeenkomt met de hierboven vastgestelde modus operandi.
Blijkens hun verklaring afgelegd ten overstaan van de politie op 15 oktober 2009 beschrijven [D] en [G] de motoragent die hen bekeurde als een grote forse man van naar schatting 1.90 meter lang. [I] beschrijft de motoragent die hem bekeurde in zijn verklaring van 30 september 2009 als een vrij grote man waarbij hij de lengte schat tussen de 1.80 en 1.90 meter met blond haar en een fors postuur. Aldus komen de opgegeven signalementen overeen met de omschrijving die verdachte ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 van zichzelf heeft gegeven.
De door [I] overgelegde geelgekleurde doorslag van de bekeuring en de originele bekeuring ten name van [D] (aangetroffen in de kledingkast die in gebruik was van verdachte) zijn naar het NFI verzonden ten behoeve van een vergelijkend handschriftonderzoek. Het hof merkt op dat het NFI abusievelijk de gele doorslag van de bekeuring op naam van [I] heeft omschreven als die van A. Yassin. Gelet op de SIN-code kan dat niet anders zijn dan een kennelijke verschrijving van het NFI en is met A. Yassin bedoeld Y.(assin) [I]. Het NFI heeft ten aanzien van de betwiste invulling zoals zichtbaar op de gele doorslag van de bekeuring op naam van [I] geconcludeerd dat deze waarschijnlijk is geschreven door verdachte en ten aanzien van [D] dat deze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is geschreven door verdachte.
De door [G] overgelegde geelgekleurde doorslag van de bekeuring is niet naar het NFI verzonden ten behoeve van een vergelijkend handschriftonderzoek. Uit de verklaringen van [D] en [G] volgt evenwel dat het dezelfde motoragent is geweest die beide bekeuringen heeft uitgeschreven.
iii. [B], [E] en [F]
Ten aanzien van de werkwijze met betrekking tot de bekeuring ten name van [B] stelt het hof vast dat deze overeenkomt met de hierboven vastgestelde modus operandi. De werkwijze met betrekking tot de bekeuring ten name van [E] blijkt het hof slechts uit de inhoud van de bekeuring omdat [E] door de politie niet gehoord is kunnen worden. Ten aanzien van de werkwijze met betrekking tot de bekeuring ten name van [F] is hiervoor onder het kopje “algemeen” reeds aangegeven op welke wijze er afwijkingen zijn van de modus operandi in de andere zaken.
Blijkens zijn verklaring afgelegd ten overstaan van de politie op 7 oktober 2009 beschrijft [B] de motoragent die hem bekeurde als een grote man, iets kleiner dan hij zelf. [B] is 1.96 meter lang. [F] beschrijft de motoragent die hem bekeurde in zijn verklaring van 14 oktober 2009 als man waarvan hij de lengte schat tussen de 1.85 en 1.90 meter lang met middenblond haar. Hiermee komen de opgegeven signalementen overeen met de omschrijving die verdachte ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 van zichzelf heeft gegeven.
De originele bekeuringen ten name van [B] en [E], die zijn aangetroffen in de kledingkast die in gebruik was van verdachte en de originele bekeuring ten name van [F], die is aangetroffen in de administratiekast van verdachte, zijn naar het NFI verzonden ten behoeve van een vergelijkend handschriftonderzoek. Het NFI heeft ten aanzien van de betwiste invulling, zoals zichtbaar op alle drie de originele bekeuringen, geconcludeerd dat deze met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn geschreven door verdachte.
iv. [A] en [C]
Ten aanzien van de werkwijze met betrekking tot de bekeuring ten name van [C] stelt het hof vast dat deze overeenkomt met de hierboven vastgestelde modus operandi. Ten aanzien van de werkwijze met betrekking tot de bekeuring ten name van [A] wijkt deze in die zin af van de bovengemelde modus operandi dat als team wordt vermeld “[teambenaming 2]”.
Blijkens zijn verklaring afgelegd ten overstaan van de politie op 13 oktober 2009 beschrijft [A] de motoragent die hem bekeurde als een brede forse man waarvan hij de lengte schat op 1.85 meter lang met blond haar. [C] beschrijft de motoragent die hem bekeurde in zijn verklaring van 30 september 2009 als een behoorlijk groot en fors gebouwde man waarvan hij de lengte schat op 1.95. Hiermee komen de opgegeven signalementen nagenoeg overeen met de omschrijving die verdachte ter terechtzitting van het hof op 3 december 2012 heeft gegeven van zichzelf.
De door [C] overgelegde geelgekleurde doorslag van de bekeuring en de door [A] overgelegde geelgekleurde doorslag van de bekeuring, zijn naar het NFI verzonden ten behoeve van een vergelijkend handschriftonderzoek. Het hof merkt op dat het NFI abusievelijk de gele doorslag van de bekeuring op naam van [C] heeft omschreven als die van M. Igor. Gelet op de SIN-code kan dat niet anders zijn dan een kennelijke verschrijving van het NFI en is met M. Igor bedoeld I.(gor) [C]. Het NFI heeft ten opzichte van de betwiste invulling, zoals zichtbaar op beide gele doorslagen van de bekeuringen, geconcludeerd dat deze hoogstwaarschijnlijk zijn geschreven door verdachte.
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderling (tijds)verband en samenhang – ook met de overige bewijsmiddelen – bezien, met name met betrekking tot de herkenning van verdachte, de modus operandi, de opgegeven signalementen en de conclusies van het handschriftvergelijkend onderzoek, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de in de bewezenverklaring genoemde bekeuringen heeft uitgeschreven en mitsdien de bekeuringen ten name van [A], [B], [C], [D], [G], [H] en [I] valselijk heeft opgemaakt en de daarbij geïnde bedragen alsmede de bij [E] en [F] geïnde geldbedragen, die hij als ambtenaar in zijn bediening onder zich had, heeft verduisterd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die tot een ander oordeel dan wel oordelen zouden moeten leiden als hiervoor gegeven.
Het hof verwerpt het verweer in volle omvang.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair en 3 subsidiair bewezen verklaarde levert telkens op:
als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Hoewel verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van
29 oktober 2012 niet eerder is veroordeeld en het hof zich bewust is van de eventuele consequenties van na te melden strafoplegging voor verdachte, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof heeft daarbij gelet op:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk
strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat burgers dienen te kunnen vertrouwen op de betrouwbaarheid en integriteit van een politieambtenaar. Verdachte heeft door zijn handelen ernstige schade toegebracht aan dit vertrouwen;
- de omstandigheid dat verdachte met betrekking tot het bewezen verklaarde handelen slechts aan zijn eigen gewin heeft gedacht en niet aan zijn voorbeeldfunctie en de schade die hij daarmee zou berokkenen aan de reputatie van het politieapparaat.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de gevangenisstraf die de advocaat-generaal heeft geëist, zowel qua strafsoort en duur, passend is bij de persoon van verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, ondanks de omstandigheid dat het hof op onderdelen tot bewezenverklaring van minder komt dan waarvan de advocaat-generaal in haar vordering is uitgegaan.
Het hof beoogt met de oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof acht geen termen aanwezig om de bijzondere voorwaarde zoals deze is gevorderd door de advocaat-generaal op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 225 en 359 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde voor zover het de beschikkingen/bekeuringen ten name van [E] en [F] betreft, heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde voor zover het de beschikking/bekeuring ten name van [J] betreft, heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. H. Eijsenga en mr. W.J. Kolkert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 17 december 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.