ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6932
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- M.G.W.M. Stienissen
- M. van Ham
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een woning in kort geding na beëindiging van een woonvaardighedenovereenkomst door een centrum voor verslavingszorg
In deze zaak gaat het om de ontruiming van een woning in kort geding, na de beëindiging van een woonvaardighedenovereenkomst door Stichting Novadic-Kentron, een centrum voor verslavingszorg. De appellant, die in de woning verbleef, had in mei 2011 een behandelovereenkomst en een woonvaardighedenovereenkomst met Novadic gesloten. Deze laatste overeenkomst hield in dat de appellant de woning ter beschikking kreeg, zolang hij onder begeleiding stond van Novadic. Op 16 november 2011 beëindigde Novadic de overeenkomst vanwege aanhoudende geluidsoverlast veroorzaakt door de appellant en zijn bezoekers. De appellant weigerde de woning te ontruimen, waarna Novadic in kort geding een vordering tot ontruiming indiende. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch heeft deze vordering toegewezen, waarop de appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep stelde het hof vast dat de appellant geen belang had bij zijn beroep, omdat hij de woning inmiddels had ontruimd. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst onlosmakelijk verbonden was met de behandelovereenkomst, en dat de appellant niet kon terugvallen op huurbescherming. Het hof bevestigde dat er voldoende bewijs was van de geluidsoverlast en dat de beëindiging van de overeenkomst door Novadic gerechtvaardigd was. De appellant had onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij overlast had veroorzaakt, en het hof oordeelde dat de belangen van Novadic bij een spoedige ontruiming zwaarder wogen dan de belangen van de appellant om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de terughoudendheid die in kort geding moet worden betracht, maar ook de noodzaak om de belangen van partijen zorgvuldig af te wegen.