ECLI:NL:GHSHE:2012:BY5064

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.078.216
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overschrijding appeltermijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de appellante, Trucks en Cars B.V., niet-ontvankelijk is verklaard in haar beroep. De zaak begon met een vordering van de geïntimeerde, [geintimeerde], die op 22 juni 2009 een dagvaarding indiende tegen Trucks en Cars B.V. voor een betaling van € 5.471,92. Trucks en Cars B.V. voerde in eerste aanleg een exceptie van onbevoegdheid aan, omdat zij meende dat de rechtbank Breda exclusief bevoegd was op basis van een forumkeuzebeding in haar algemene voorwaarden. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank Breda.

Trucks en Cars B.V. verscheen niet op de zitting bij de rechtbank Breda en stelde geen nieuwe advocaat aan, waardoor haar recht om te antwoorden verviel. De rechtbank Breda wees op 30 juni 2010 de vordering van [geintimeerde] toe. Trucks en Cars B.V. werd op 22 oktober 2010 op de hoogte gesteld van dit vonnis, maar diende pas op 30 november 2010 een appeldagvaarding in. Het hof oordeelde dat de appeltermijn van drie maanden, zoals bepaald in artikel 339 lid 1 Rv, niet in acht was genomen en dat de overschrijding niet verschoonbaar was.

Het hof concludeerde dat Trucks en Cars B.V. niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar hoger beroep, omdat zij niet tijdig had gereageerd op het vonnis van de rechtbank Breda. De kosten van de procedure in hoger beroep werden aan Trucks en Cars B.V. opgelegd, inclusief wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na het arrest. Het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.078.216/01
arrest van 4 december 2012
gewezen in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring in de zaak van
[Trucks en Cars] Trucks en Cars B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. B.R.J. Rothuizen te Breda,
tegen
[X.],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. R. Zwanenberg te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 30 november 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaaknummer/rolnummer 215008/HA ZA 10-248 gewezen vonnis van 30 juni 2010 tussen appellante – [Trucks] Trucks – als gedaagde en geïntimeerde – [geintimeerde] – als eiser.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande vonnis in het incident van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 november 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven met producties heeft [Trucks] Trucks twee grieven aangevoerd en geconcludeerd zoals in het petitum van die memorie is weergegeven.
2.2. [geintimeerde] heeft een incidentele memorie van antwoord strekkende tot niet-ontvankelijkheid van [Trucks] Trucks genomen, waarop [Trucks] Trucks bij antwoordconclusie incident heeft gereageerd.
2.3. Partijen hebben de gedingstukken overgelegd voor uitspraak in het incident. In de procesdossiers van partijen ontbreekt de antwoordconclusie incident van 18 september 2012. Het hof heeft van deze conclusie kennis genomen uit het griffiedossier.
3. De beoordeling
In de hoofdzaak en in het incident
3.1. Het hof gaat uit van de volgende feiten.
a) Bij inleidende dagvaarding van 22 juni 2009 heeft [geintimeerde] [Trucks] Trucks gedagvaard om te verschijnen ter zitting van de rechtbank ’s-Hertogenbosch en gevorderd dat de rechtbank [Trucks] Trucks zal veroordelen tot betaling aan haar van € 5.471,92, vermeerderd met rente en kosten.
b) [Trucks] Trucks is in die procedure verschenen en heeft een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen op de grond dat in haar algemene voorwaarden een forumkeuzebeding is opgenomen dat inhoudt dat bij geschillen de rechtbank Breda exclusief bevoegd is. Tevens heeft zij een voorwaardelijke conclusie van antwoord genomen.
c) Bij vonnis in het incident van 11 november 2009 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch zich onbevoegd verklaard van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en heeft zij de zaak in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de rechtbank Breda.
d) Bij exploot van 25 januari 2010 is [Trucks] Trucks door [geintimeerde] opgeroepen om te verschijnen op 10 februari 2010 bij de rechtbank Breda. Dit exploot is uitgereikt aan M. Donkers, een werkneemster van [Trucks] Trucks.
e) [Trucks] Trucks is op dat exploot niet verschenen. Omdat zij heeft nagelaten zich opnieuw bij advocaat te stellen, is bij rolbeslissing het recht van [Trucks] Trucks om te antwoorden vervallen verklaard.
f) Bij vonnis van 30 juni 2010 heeft de rechtbank Breda de vordering van [geintimeerde] toegewezen.
g) Bij exploot van 22 oktober 2010 heeft [geintimeerde] het vonnis van 30 juni 2010 aan [Trucks] Trucks laten betekenen.
h) Bij exploot van 18 november 2010 heeft [Trucks] Trucks verzet ingesteld tegen het vonnis van 30 juni 2010, in welk verzet [Trucks] Trucks bij vonnis van 31 augustus 2011 niet-ontvankelijk is verklaard.
i) Bij exploot van 30 november 2010 is [Trucks] Trucks van het vonnis van 30 juni 2010 in hoger beroep gekomen.
3.2.De vordering in het incident strekt ertoe dat [Trucks] Trucks niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen omdat de appeltermijn niet in acht is genomen.
3.3.Het vonnis waarvan beroep is een vonnis op tegenspraak. Ingevolge het bepaalde in artikel 339 lid 1 Rv bedraagt de appeltermijn drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis. Aangezien het vonnis waarvan beroep dateert van 30 juni 2010, staat vast dat de appeldagvaarding niet tijdig is uitgebracht. [Trucks] Trucks bestrijdt dit niet, maar stelt zich op het standpunt dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is vanwege een cumulatie van apparaatsfouten en de late betekening van het vonnis door [geintimeerde] (ruim zestien weken later).
3.4.Het hof deelt het standpunt van [Trucks] Trucks niet. Weliswaar is juist dat aan haar ten onrechte geen afschrift van het vonnis van 30 juni 2010 is verstrekt (231 Rv), maar dat betekent niet dat gezegd kan worden dat [Trucks] Trucks buiten haar schuld niet op de hoogte was of kon zijn van het tijdstip van begin en einde van de appeltermijn. [Trucks] Trucks werd bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch immers bijgestaan door een advocaat, de verwijzing naar de rechtbank Breda heeft plaatsgevonden op haar initiatief, het exploot van 25 januari 2010 is rechtsgeldig aan haar betekend door achterlating van een afschrift bij een werkneemster van [Trucks] Trucks (dat deze medewerkster zegt niet meer te weten wat zij “die dag” heeft gedaan doet daaraan niet af) en [Trucks] Trucks, of haar advocaat, had op eenvoudige wijze kunnen achterhalen of en wanneer uitspraak in deze rolprocedure werd gedaan.
De door [Trucks] Trucks gestelde apparaatsfout van de rechtbank dat zij ten onrechte geen acht heeft geslagen op de conclusie van antwoord die [Trucks] Trucks bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch had ingediend, leidt niet tot een ander oordeel omdat dit los staat van de vraag of overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Een grief over de wijze van beoordeling van de vordering kan namelijk eerst aan de orde komen indien [Trucks] Trucks ontvankelijk is in dit hoger beroep.
Het argument van [Trucks] Trucks dat [geintimeerde] het bestreden vonnis pas ruim zestien weken later aan haar heeft laten betekenen leidt evenmin tot een ander oordeel. Een uitzondering op strikte handhaving van de appeltermijn kan volgens de rechtspraak van de Hoge Raad in een bijzonder geval immers enkel gerechtvaardigd zijn indien de overschrijding van die appeltermijn is terug te voeren op een fout of verzuim van het betreffende gerecht. Een handelen of nalaten van de wederpartij kan niet als zodanig worden aangemerkt.
3.5.Bovendien heeft [geintimeerde] aangevoerd dat [Trucks] Trucks hoe dan ook te lang met het uitbrengen van de appeldagvaarding heeft gewacht. Het bestreden vonnis is immers op 22 oktober 2010 betekend, terwijl de appeldagvaarding op 30 november 2010 is uitgebracht, alsdus [geintimeerde].
[Trucks] Trucks heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die de conclusie rechtvaardigen dat zij – na de betekening van het vonnis op 22 oktober 2010 – tot 30 november 2010 kon wachten met het uitbrengen van de appeldagvaarding. Nu deze termijn het aanvaardbare overschrijdt (vgl. de termijn van veertien dagen in HR 28 november 2005, NJ 2005/465), heeft [Trucks] Trucks de appeldagvaarding hoe dan ook te laat uitgebracht.
3.6.Het voorgaande betekent dat [Trucks] Trucks niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [Trucks] Trucks worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Op vordering van [geintimeerde] zal het hof de wettelijke rente over de proceskosten toewijzen vanaf veertien dagen na dit arrest en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart [Trucks] Trucks niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt [Trucks] Trucks in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geintimeerde] begroot op € 280,-- aan verschotten en op € 632,-- aan salaris advocaat, te betalen binnen veertien dagen na dit arrest en – voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt – vermeerderd met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, C.N.M. Antens en L.R. van Harinxma thoe Slooten en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 december 2012.