ECLI:NL:GHSHE:2012:BY4995
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.C.G. Brants
- C.D.M. Lamers
- M.C. van Dijkhuizen
- Rechtspraak.nl
Verhuizing van moeder met kinderen naar Turkije en de gevolgen voor het gezag van de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verhuizing van een moeder met haar kinderen naar Turkije. De vader, die in hoger beroep ging, had bezwaar tegen deze verhuizing en vorderde dat de moeder niet met de kinderen naar Turkije mocht verhuizen. De rechtbank had eerder, na advies van de Raad voor de Kinderbescherming, vervangende toestemming verleend voor de verhuizing. Het hof heeft kennisgenomen van een aanvullend raadsrapport en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren, maar zij hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen is om alle betrokken belangen mee te nemen in de beslissing. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen zich goed ontwikkelen in Turkije en dat zij zich hebben aangepast aan de nieuwe omstandigheden. De scholen in Turkije rapporteren over bovengemiddelde leerresultaten en de kinderen hebben aangegeven dat zij in Turkije willen blijven wonen. De vader heeft onvoldoende aangetoond dat de verhuizing nadelige gevolgen voor de kinderen met zich meebrengt.
Het hof heeft ook overwogen dat de vader in het verleden niet voldoende zorg en opvoeding heeft geboden en dat zijn rol als meeverzorgende ouder niet optimaal is ingevuld. De vader had slechts beperkt contact met de kinderen en heeft niet aangetoond dat hij door de moeder in zijn zorgplicht werd belemmerd. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verhuizing van de moeder met de kinderen naar Turkije toe te staan en het hoger beroep van de vader af te wijzen. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft benadrukt dat de vader en de kinderen in staat moeten worden gesteld om een relatie op afstand te onderhouden.