ECLI:NL:GHSHE:2012:BY3854
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- B.A. Meulenbroek
- W.H.B. den Hartog Jager
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en afwikkeling finaal verrekenbeding na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de afwikkeling van een finaal verrekenbeding na de echtscheiding van partijen, die van 16 juni 2000 tot 30 augustus 2011 gehuwd waren. Hun huwelijk eindigde op 30 augustus 2011, na een echtscheidingsbeschikking van 13 april 2011. Partijen waren gehuwd op huwelijkse voorwaarden, met uitsluiting van gemeenschap van goederen en een finaal verrekenbeding. Dit verrekenbeding, zoals uiteengezet in artikel 14 van de huwelijkse voorwaarden, bepaalt dat bij ontbinding van het huwelijk een afrekening plaatsvindt alsof er een algehele gemeenschap van goederen was. Er zijn geschillen gerezen over de financiële afwikkeling en de verdeling van de gemeenschappelijke inboedel, waarover de rechtbank eerder had geoordeeld.
In hoger beroep zijn verschillende geschilpunten aan de orde, waaronder de peildatum voor de verrekening en de vergoedingsaanspraken van de vrouw. De rechtbank had geoordeeld dat de peildatum voor de verrekening de datum van ontbinding van het huwelijk was, maar de vrouw stelde dat een eerdere datum gerechtvaardigd was vanwege de omstandigheden van de zaak. Het hof oordeelde dat de huwelijkse voorwaarden zo moeten worden uitgelegd dat de overeengekomen peildatum moet worden aangehouden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking rechtvaardigen, wat in dit geval niet het geval was.
Daarnaast werd de vordering van de vrouw om een bedrag van € 23.500,- te ontvangen wegens investeringen in de woning van de man afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs had geleverd van deze investeringen. De man had ook een vordering ingesteld met betrekking tot een spaarkasovereenkomst, maar het hof oordeelde dat de vrouw aannemelijk had gemaakt dat het ontvangen bedrag op de peildatum niet meer aanwezig was. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.320,- aan de vrouw, terwijl de kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd.