GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.053.131
arrest van 6 november 2012
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. H. Kashefi Majd,
1. [Y.],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Y.] en
3. [A.],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.R.L. van Gasteren,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 2 maart 2010 en 4 oktober 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Venlo gewezen vonnis van 9 december 2009 met zaaknummer 227601 CV EXPL 08-4385. Het hof zal de nummering van deze arresten voortzetten.
10. Het tussenarrest van 4 oktober 2011
Bij genoemd arrest is [geintimeerden] c.s. toegelaten tot het leveren van tegenbewijs als in dat arrest nader omschreven en is iedere verdere beslissing aangehouden.
11. Het verdere verloop van de procedure
11.1In enquête zijn aan de zijde van [geintimeerden] c.s. drie getuigen gehoord. In contra-enquête is één getuige gehoord.
11.2.[geintimeerden] c.s. heeft hierop een memorie na enquête genomen, waarna [appellant] een antwoordmemorie na enquête heeft genomen.
11.3.Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
12.De verdere beoordeling
12.1.1.In het tussenarrest van 4 oktober 2011 is [geintimeerden] c.s. toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat de lekkages aan de radiatoren zijn ontstaan gedurende de periode dat [geintimeerden] c.s. deze onder zich had.
12.1.2.[geintimeerden] c.s. heeft zich in de stukken op het standpunt gesteld dat de radiatoren bij het af- en aankoppelen zijn verplaatst, waaruit volgens hem kan worden afgeleid dat de lekkages niet kunnen zijn ontstaan in de periode dat hij de radiatoren onder zich had. [Y.] (geïntimeerde sub 2) heeft als getuige onder meer verklaard dat de radiatoren voorafgaand aan de poedercoating 30 centimeter waren verplaatst ten opzichte van de plaats waar deze waren ontkoppeld. De verklaring van [Y.] wordt echter niet ondersteund door de verklaring van de in de enquête gehoorde getuige [R.]. [R.] heeft immers verklaard dat de radiatoren bij het ophalen op de plaats stonden waar ze gezeten hadden, alleen dan van de muur af. Daarnaast heeft hij niets verklaard over de vraag of de radiatoren zijn verplaatst bij het weer aankoppelen. Uit de verklaring van de eveneens in enquête gehoorde getuige Van [Q.], zijnde de monteur die de radiatoren heeft afgekoppeld en na de poedercoating weer heeft aangekoppeld, volgt dat de radiatoren vóór de poedercoating niet lekten, maar wel lekten toen Van [Q.] deze weer wilde aansluiten nadat de poedercoating was aangebracht.
12.1.3.Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat [geintimeerden] c.s. er niet in is geslaagd de voorshands bewezen geachte stelling te ontzenuwen. Gelet op hetgeen in het tussenarrest van 4 oktober 2011 is overwogen, staat daarmee vast dat de lekkages aan de radiatoren zijn ontstaan gedurende de periode dat [geintimeerden] c.s. deze onder zich had. Hiermee staat eveneens vast dat [geintimeerden] c.s. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen op grond van de overeenkomst.
12.1.4.[geintimeerden] c.s. heeft in punt 27 van de memorie van antwoord nog aangevoerd dat de lekkages kunnen zijn ontstaan doordat de radiatoren droog hebben gestaan (waarmee wordt bedoeld niet gevuld met water, naar het hof begrijpt). Dit kan volgens [geintimeerden] c.s. zijn gebeurd toen hij de radiatoren onder zich had. Dit betekent echter niet dat de lekkages aan [geintimeerden] c.s. zijn te wijten, aldus [geintimeerden] c.s.
Voor zover al moet worden aangenomen dat radiatoren kunnen gaan lekken doordat deze droog staan – [appellant] betwist dit immers in zijn akte van 2 november 2010 – is het hof van oordeel dat [appellant] terecht heeft gesteld dat [geintimeerden] c.s. als professionele partij [appellant] hiervoor had moeten waarschuwen voordat zij tot poedercoating over ging. Nu is gesteld noch gebleken is dat hij dit heeft gedaan, kan dit niet tot een ander oordeel over de toerekenbare tekortkoming van [geintimeerden] c.s. leiden.
12.2.1.Zoals in het tussenarrest van 4 oktober 2011 in 8.15 is overwogen, dient [geintimeerden] c.s. de door [appellant] als gevolg van de tekortkoming geleden schade te vergoeden. Ter beantwoording van de vraag of reparatie van de radiatoren tegen redelijke kosten mogelijk was geweest dan wel vervanging van de radiatoren door nieuwe radiatoren was aangewezen dient, zoals beslist in genoemd tussenarrest, een deskundige te worden benoemd.
12.2.2.Het voorschot wordt bepaald op € 3.473,91 inclusief btw. Het hof heeft in overweging 8.17 van het tussenarrest reeds beslist dat het voorschot moet worden betaald door [appellant].
Partijen hebben geen suggesties gedaan met betrekking tot de persoon van de te benoemen deskundige. Zij zijn het erover eens dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Het hof benoemt de in het dictum te noemen deskundige.
12.2.3.Partijen hebben ingestemd met de aan de deskundige voor te leggen vragen zoals het hof deze in het tussenarrest heeft geformuleerd. Voor de volledigheid neem het hof de vragen hier nogmaals op. De aan de deskundige voor te leggen vragen luiden:
(i) wilt u gemotiveerd aangeven of deugdelijke reparatie van de gietijzeren radiatoren in kwestie, behept met de lekkages zoals door [appellant] is aangegeven (lekkages aan de naden van de verschillende elementen), mogelijk is?
(ii) indien het antwoord op vraag (i) bevestigend luidt, kunt u dan aangeven op welke manier(en) en tegen welke kosten deze reparatie had kunnen worden uitgevoerd en kan dan worden gegarandeerd dat nadien de lekkages zouden zijn verholpen?
(iii) indien het antwoord op vraag (i) ontkennend luidt, kunt u dan aangeven op welk bedrag het door [appellant] genoten voordeel dient te worden begroot nu hij thans in plaats van oude radiatoren beschikt over nieuwe?
12.3.Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
13.1.bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 12.2.3 van dit arrest geformuleerde vragen;
13.2.benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer ing. [deskundige]
Arcadis Nederland B.V.
postbus [postbusnummer]
[postcode] [kantoorplaats];
13.3.bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
13.4.bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van de conceptrapportage – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
13.5.bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.473,91, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellant] laatstgenoemd bedrag binnen twee weken na heden zal overmaken naar rekeningnummer 56.99.90.572 ten name van Arrondissement 536 ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 200.053.131;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
13.6.benoemt mr. J.Th. Begheyn tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
13.7.verwijst de zaak naar de rol van 9 april 2013 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellant];
13.8.houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, S.M.A.M. Venhuizen en S. Riemens en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 november 2012.