ECLI:NL:GHSHE:2012:BY1764

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.108.983
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tegenspraak

In deze zaak gaat het om de voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen Jupiter Uitzendbureau B.V. en [geintimeerde]. De arbeidsovereenkomst liep af op 11 maart 2012, maar op 12 maart 2012 ging [geintimeerde] weer aan het werk. Jupiter overhandigde op die dag een brief waarin stond dat de overeenkomst niet verlengd werd, maar [geintimeerde] had al gewerkt en aangenomen dat zijn dienstverband stilzwijgend was voortgezet. In eerste aanleg vorderde [geintimeerde] wedertewerkstelling en tijdige betaling van zijn loon, wat de kantonrechter gedeeltelijk toewijsde. Jupiter ging in hoger beroep tegen deze beslissing, stellende dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd op 11 maart 2012 en dat er geen voortzetting zonder tegenspraak had plaatsgevonden. Het hof oordeelde dat [geintimeerde] op basis van de gedragingen van Jupiter mocht aannemen dat zijn arbeidsovereenkomst stilzwijgend was voortgezet. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij Jupiter werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden voortgezet zonder expliciete instemming van de werkgever.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.108.983/01
arrest van 23 oktober 2012
in de zaak van
Jupiter Uitzendbureau B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. B.P.W. van Brink te Venlo,
tegen
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.J.P. Faassen te Breda,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 juni 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Venlo in kort geding gewezen vonnis van 29 mei 2012 tussen appellante – Jupiter – als gedaagde en geïntimeerde – [geintimeerde] – als eiser.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 337185/CV EXPL 12-1176)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij voormeld exploot met één productie heeft Jupiter vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot integrale afwijzing van de vorderingen van [geintimeerde], met veroordeling van [geintimeerde] in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord met één productie heeft [geintimeerde] de grieven bestreden.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar voormeld exploot van dagvaarding.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende. [geintimeerde] is op 12 september 2011 bij Jupiter in dienst getreden in de functie van Vestigingsmedewerker C. Partijen hebben een arbeidsovereenkomst gesloten voor de duur van zes maanden en zijn daarbij een arbeidsduur van 32 uur per week overeengekomen tegen een salaris van € 2.140,- bruto per maand, exclusief vakantiebijslag.
4.2. Partijen hebben voor of op de einddatum van de arbeidsovereenkomst, 11 maart 2012, niet gesproken over verlenging of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 12 maart 2012 is [geintimeerde] op de gebruikelijke wijze aan het werk gegaan. In de loop van de middag, rond 15:00 uur, is aan hem een schrijven, gedateerd op 9 maart 2012, van de directeur van Jupiter overhandigd, waarin het volgende staat vermeld:
“Op 12 maart 2012 loopt uw tijdelijke arbeidsovereenkomst af. Deze overeenkomst wordt niet verlengd. Uw laatste werkdag is derhalve maandag 12 maart. Met deze brief bevestigen wij het beëindigen van uw dienstverband”.
4.3. [geintimeerde] heeft zich in eerste aanleg op het standpunt gesteld dat het dienstverband zonder tegenspraak is voortgezet in de zin van artikel 7:668 lid 1 BW. Hij heeft wedertewerkstelling gevorderd onder verbeurte van een dwangsom en tijdige voldoening van het overeengekomen loon tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig ten einde komt. Jupiter heeft deze vorderingen bestreden. Zij heeft aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 11 maart 2012 en dat geen sprake is van een voortzetting zonder tegenspraak.
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter geoordeeld dat er vooralsnog sprake is van voortzetting van het dienstverband op de voet van artikel 7:668 lid 1 BW voor de duur van zes maanden en heeft de kantonrechter de vordering tot tijdige voldoening van het loon toegewezen. De vordering tot wedertewerkstelling heeft de kantonrechter afgewezen.
4.4. Bij beschikking van 29 mei 2012 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden per 1 juni 2012.
4.5. Jupiter kan zich niet verenigen met het vonnis waarvan beroep. Haar grieven richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst op de voet van artikel 7:668 lid 1 BW zonder tegenspraak is voortgezet.
[geintimeerde] heeft de grieven van Jupiter bestreden.
4.6. Het hof oordeelt als volgt.
4.6.1. In hoger beroep is nog slechts de door [geintimeerde] gevraagde voorziening tot loondoorbetaling aan de orde. Het hof acht deze vordering, gelet op haar aard, ook in hoger beroep spoedeisend.
4.6.2. Het hof zal de grieven van Jupiter gezamenlijk behandelen.
Het hof stelt voorop dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op grond van artikel 7:667 lid 1 BW van rechtswege eindigt wanneer de tijd die bij de overeenkomst is aangegeven, is verstreken. Gesteld noch gebleken is dat voorafgaande opzegging, als bedoeld in lid 2 van die bepaling, nodig was. Artikel 7:668 lid 1 BW geeft een uitzondering op deze regel en bepaalt dat indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de in het eerste lid van artikel 7:667 BW bedoelde tijd door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet, de overeenkomst wordt geacht voor dezelfde tijd, doch ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan.
Het geschil van partijen betreft de vraag of in het onderhavige geval de arbeidsovereenkomst door partijen zonder tegenspraak is voortgezet. Bij deze vraag gaat het erom of de werknemer op grond van de gedragingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de overeenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan, stilzwijgend werd voortgezet (vgl. HR 19 oktober 2007, LJN: BA6755).
Het hof is voorshands van oordeel dat [geintimeerde] op grond van de gedragingen van Jupiter heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst stilzwijgend werd voortgezet. Jupiter heeft [geintimeerde] immers op 12 maart 2012, de dag na afloop van de tijd waarvoor de arbeidsovereenkomst was aangegaan, toegelaten tot het werk en heeft [geintimeerde] zijn werkzaamheden op de gebruikelijke wijze laten voortzetten tot rond 15:00 uur. Daarmee heeft Jupiter bij [geintimeerde] het vertrouwen gewekt dat de arbeidsovereenkomst stilzwijgend werd voortgezet. Dat Jupiter [geintimeerde] heeft toegelaten tot het werk omdat zij zich vergist heeft in de einddatum van de arbeidsovereenkomst, is een omstandigheid die voor rekening en risico van Jupiter als werkgever komt. Jupiter voert voorts aan dat bij afloop van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op haar als werkgever geen verplichting rust om aan de werknemer mee te delen dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd of een andere handeling te verrichten waaruit dit blijkt. Dit is een correct uitgangspunt, echter, indien Jupiter de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wenste te verlengen hetgeen zij voor de einddatum van de overeenkomst niet kenbaar heeft gemaakt aan [geintimeerde], mocht van haar wel verwacht worden dat zij [geintimeerde] na de einddatum van de overeenkomst niet meer tot het werk zou toelaten. Dat [geintimeerde] gezien zijn achtergrond behoorde te weten dat de arbeidsovereenkomst in beginsel afliep en zelf geen informatie bij Jupiter heeft ingewonnen doet aan het voorgaande niet af.
4.6.3. Hieruit volgt dat de grieven van Jupiter falen. Het hof zal derhalve het vonnis waarvan beroep bekrachtigen. Jupiter zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Jupiter in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [geintimeerde] worden begroot op € 291,- aan verschotten en op € 894,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J.H.A. Venner-Lijten, A.P. Zweers-van Vollenhoven en M. van Ham en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 oktober 2012.