ECLI:NL:GHSHE:2012:BY1361

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.106.981
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling onderhoudsbijdrage in hoger beroep met betrekking tot een Portugees vonnis

In deze zaak gaat het om een verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage in hoger beroep, waarbij een Portugees vonnis van toepassing is. De man, appellant, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 17 februari 2012 aangevochten, waarin was bepaald dat hij een onderhoudsbijdrage van € 137,00 per maand moest betalen voor zijn dochter, [Z.]. De vrouw, verweerster, heeft verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren, maar heeft dit verzoek ter zitting ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat er een Portugees vonnis bestaat waarin de man is verplicht om een onderhoudsbijdrage van 20.000 Escudo per maand te betalen, en dat deze beslissing in Nederland erkend wordt zonder verdere procesvoering, conform de EEX-Verordening en de Alimentatieverordening.

Het hof overweegt dat de vrouw niet opnieuw om vaststelling van een onderhoudsbijdrage kan verzoeken, aangezien er al een geldig Portugees vonnis is. De vrouw had in plaats daarvan een wijziging van het Portugese vonnis moeten verzoeken, voor zover het betreft de onderhoudsbijdrage tot de meerderjarigheid van [Z.]. Het hof heeft ook opgemerkt dat de vrouw onvoldoende financiële gegevens heeft overgelegd, waardoor het niet mogelijk was om de draagkracht van de vrouw te beoordelen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage voor [jongmeerderjarige dochter] ook vanaf haar meerderjarigheid werd afgewezen.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vrouw afgewezen. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof bestaande uit drie rechters en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Uitspraak: 24 oktober 2012
Zaaknummer: HV 200.106.981/01
Zaaknummer eerste aanleg: 238411 / FA RK 11-6002
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J. Rouchdi,
tegen
[Y.],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
en
[Z.],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [jongmeerderjarige dochter],
verweersters,
advocaat: mr. C.A.M.J. de Wit.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 17 februari 2012.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 mei 2012, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de behoefte van de hierna te noemen [jongmeerderjarige dochter] wordt vastgesteld op € 100,00 per maand en te bepalen dat de door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van [jongmeerderjarige dochter] met ingang van 1 januari 2002 op nihil wordt gesteld, althans met ingang van een datum en te bepalen op een zodanig bedrag als het hof juist acht, kosten rechtens.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 september 2012. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de man, bijgestaan door mr. Rouchdi;
- de vrouw en [jongmeerderjarige dochter], bijgestaan door mr. J.G. van Heertum, kantoorgenoot van mr. De Wit.
2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 2 juli 2012;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 4 juli 2012;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 23 augustus 2012.
3. De beoordeling
3.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit het huwelijk van partijen is geboren:
- [Z.], op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] (Portugal).
3.2. Bij beschikking van 17 september 1999 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch onder meer tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 21 oktober 1999 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3.1. Bij vonnis van de rechtbank Coimbra (Portugal) is bepaald dat de man met ingang van 2002 een onderhoudsbijdrage van 20.000 Escudo per maand dient te voldoen.
3.3.2. Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding respectievelijk als bijdrage in het levensonderhoud en studie van [jongmeerderjarige dochter] moet voldoen een bedrag van € 137,00 per maand met ingang van 1 januari 2002.
3.4. De man kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Ontvankelijkheid
3.5. Ter zitting van het hof heeft de vrouw haar verzoek om de man niet-ontvankelijk te verklaren ingetrokken.
Onderhoudsbijdrage
3.6.1. Vast staat dat er een Portugees vonnis ligt waarin is bepaald dat de man met ingang van het jaar 2002, vanaf de datum waarop [jongmeerderjarige dochter] haar gewone verblijfplaats bij de vrouw heeft gekregen, een onderhoudsbijdrage ten behoeve van [jongmeerderjarige dochter] dient te voldoen van 20.000 Escudo per maand.
3.6.2. Ingevolge artikel 33 lid 1 Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 22 december 2000 (hierna: EEX-Verordening) en sedert 18 juni 2011 ingevolge de artikelen 17 lid 1 en 23 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen van 18 december 2008 (hierna: Alimentatieverordening) wordt de Portugese beslissing in Nederland erkend zonder vorm van proces. Sinds de inwerkingtreding van de Alimentatieverordening is in de verhouding tot de lidstaten ook het exequatur afgeschaft.
3.6.3. Ingevolge Portugees recht geldt de onderhoudsverplichting tot de meerderjarigheid, derhalve tot het achttiende levensjaar. Het hof overweegt dat de vrouw in haar inleidend verzoekschrift heeft verzocht tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage, aangezien de man momenteel niets bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige dochter]. Nu er reeds een Portugees vonnis van kracht is waarbij een onderhoudsbijdrage is vastgesteld en niet is gesteld dat het Portugese vonnis niet uitvoerbaar is of dat sprake is van verjaring, kan de vrouw niet nogmaals om vaststelling van een onderhoudsbijdrage verzoeken, maar diende zij wijziging van het Portugese vonnis te verzoeken, voor zover het betreft de onderhoudsbijdrage ten behoeve van [jongmeerderjarige dochter] tot haar meerderjarigheid.
3.6.4. Nu de onderhoudsverplichting volgens Portugees recht eindigt vanaf de meerderjarigheid, geldt de onderhoudsverplichting zoals bepaald artikel 1:395a van het Burgerlijk Wetboek van rechtswege op grond van het toepasselijk Nederlands recht (art 15 Alimentatieverordening in verband met artikel 3 lid 1 van het Haagse Protocol van 23 november 2007), aangezien [jongmeerderjarige dochter] als crediteur haar gewone verblijfplaats heeft. Deze onderhoudsverplichting is van kracht voor de periode vanaf het achttiende tot het eenentwintigste levensjaar voor zover [jongmeerderjarige dochter] zelf over onvoldoende inkomsten beschikt om in de behoefte te voorzien.
3.6.5. Het hof overweegt ten overvloede dat de vrouw onvoldoende relevante financiële gegevens heeft overgelegd, waardoor het hof ook niet in de gelegenheid is de draagkracht van de vrouw te beoordelen. Hierdoor kan evenmin een eventuele draagkrachtvergelijking gemaakt worden.
Ten aanzien van de periode vanaf 9 januari 2012 overweegt het hof dat [jongmeerderjarige dochter] heeft nagelaten, middels het overleggen van relevante financiële gegevens, inzichtelijk te maken wat haar inkomsten zijn en daarmee wat de omvang van haar behoefte is vanaf haar meerderjarigheid. Overigens is dit uitsluitend relevant voorzover [jongmeerderjarige dochter] per saldo een hogere bijdrage wenst dan haar vader verschuldigd is krachtens het Portugese vonnis en met toepassing van hetgeen in de vorige rechtsoverweging is bepaald. Naar het oordeel van het hof dient deze omissie van [jongmeerderjarige dochter] voor haar rekening en risico te komen, zodat het hof het inleidend verzoek van de vrouw tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage ten behoeve van [jongmeerderjarige dochter] ook vanaf haar meerderjarigheid zal afwijzen.
3.7. Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en het verzoek van de vrouw alsnog dient te worden afgewezen.
4. De beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 17 februari 2012;
en opnieuw recht doende:
wijst alsnog af het inleidend verzoek van de vrouw;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O.G.H. Milar, P.A.J.Th. van Teeffelen en A.E. van Solinge en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012.