4.1. [advocatenkantoor] heeft aan het begin van de memorie van grieven meegedeeld dat zij geen grief opwerpt tegen de weergave van de vaststaande feiten in het beroepen vonnis. Ook Allianz heeft in haar memorie van antwoord (punt 6) gesteld dat uitgegaan kan worden van de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Het hof zal die feiten dus tot uitgangspunt nemen en die feiten hieronder weergeven.
a. Allianz, althans haar rechtsvoorganger, heeft de aansprakelijkheid erkend voor de schade, geleden door mevrouw [Y.] (hierna: [cliënte]) als gevolg van het verkeersongeval dat plaatsvond op 27 januari 2002.
b. [cliënte] heeft zich in het kader van de schadeafwikkeling met de verzekeraar eerst laten bijstaan door een medewerker van [expertisebureau].
c. In september 2003 heeft [cliënte] zich gewend tot de heer [X.], voormalig advocaat en werkzaam voor [advocatenkantoor], met het verzoek om de plaats van [expertisebureau] in te nemen en in het vervolg namens haar op te treden. [advocatenkantoor] heeft deze opdracht geaccepteerd.
d. Op 2 oktober 2003 heeft [cliënte] de heer [X.] gemachtigd tot het verrichten van een aantal, in de machtiging omschreven werkzaamheden (zoals het opvragen van medische gegevens). In dit schriftelijk stuk is voorts opgenomen dat [advocatenkantoor] aan haar het honorarium, berekend over de totale schadevergoeding met btw in rekening mocht brengen met een maximum volgens de staffel: 25 % over de 1ste 25.000,--, 20 % over het meerdere tot € 50.000,-- en 15 % over het meerdere boven deze € 50.000,--.
e. Bij brief van 2 december 2003 heeft Allianz aan [advocatenkantoor] bericht dat Allianz de kosten van [advocatenkantoor] aan de redelijkheid zou gaan toetsen bij de uiteindelijke bepaling van de totale schadeomvang. Daarbij zou worden gekeken naar de hoogte van het uurtarief en de bestede tijd voor verrichte werkzaamheden, aldus Allianz. Zij verzocht [advocatenkantoor] in voormeld schrijven om Allianz te informeren over de kostenafspraak tussen [advocatenkantoor] en [cliënte].
f. Bij brief van 3 december 2003 heeft de heer [X.] aan [cliënte] een kopie van voormelde brief toegezonden en hij heeft daarin vermeld de afspraken met [cliënte] te bevestigen, inhoudende dat [advocatenkantoor] haar kosten berekende aan de hand van zijn standaard uurtarief, zijnde op dat moment € 200,--, exclusief 6 % kantoorkosten, btw en verschotten. Voorts heeft [X.] in deze brief aangegeven dat, gelet op zijn ervaringen met deze verzekeraar en het feit dat het hier ging om een overgenomen en ingewikkelde zaak, het waarschijnlijk zo zou zijn dat de verzekeraar niet alle kosten zou vergoeden en deze dus zou verrekenen met de te betalen schadevergoedingen. Ter afkoop van dit risico heeft [advocatenkantoor] met [cliënte] een “succes fee” afgesproken, een en ander zoals in de machtiging was vastgelegd. Deze “succes fee” zou niet in mindering worden gebracht op de betaalde kosten, aldus de heer [X.] in deze brief.
g. [advocatenkantoor] heeft in 2003 een declaratie, in 2004 twee en in 2005 wederom een declaratie, alle gebaseerd op de door haar geschreven aantal uren en haar uurtarief, op naam van [cliënte] opgesteld en aan de verzekeraar toegezonden. In totaal heeft [advocatenkantoor] aldus een bedrag van € 14.007,49 gefactureerd.
h. [advocatenkantoor] heeft [cliënte] bij declaratie van 6 april 2004 nog een gedeeltelijke “succes fee” in rekening gebracht ter hoogte van € 743,75 (25 % van het eerste verstrekte voorschot ad € 2.500,-- en dan vermeerderd met btw). [cliënte] heeft dit bedrag voldaan middels een door [advocatenkantoor] uitgevoerde verrekening met het van de verzekeraar ontvangen voorschot.
i. Allianz heeft, in totaal, € 7.000,-- aan de kosten van rechtsbijstand door [advocatenkantoor] vergoed middels een rechtstreekse betaling aan haar.
j. [cliënte] heeft zich medio 2005 gewend tot een andere belangenbehartiger, genaamd [Z.].
k. Bij akte van cessie, door partijen ondertekend in september 2005, heeft [cliënte] haar vordering op Allianz tot vergoeding van de hier in het geding zijnde kosten van rechtsbijstand overgedragen aan [advocatenkantoor]. Het betrof hier, aldus de akte, nog een bedrag van € 7.100,77.
l. [advocatenkantoor] heeft deze akte aan Allianz bij brief van 28 september 2005 toegezonden. In reactie daarop heeft Allianz aangegeven op dat moment geen ruimte te zien voor een aanvullende betaling en dat dit mogelijk anders zou kunnen zijn aan het einde van de rit.
m. Bij brief van 3 januari 2008 heeft Allianz aan [advocatenkantoor] bericht dat zij inmiddels tot een eindregeling met [cliënte] was gekomen. Aan schadevergoeding exclusief de gemaakte bijstandkosten heeft Allianz aan [cliënte] vergoed een bedrag van
€ 71.500,--. Aan vergoeding voor gemaakte kosten heeft Allianz in totaal een bedrag van € 27.782,96 voldaan, waarvan € 5.000,-- ten behoeve van de door [expertisebureau] verleende bijstand is uitgekeerd, € 7.000,-- ten behoeve van de door [advocatenkantoor] verleende bijstand en het overige bedrag aan [Z.] betaald.
n. Allianz heeft aangegeven dat het aan [advocatenkantoor] betaalde voorschot van € 7.000,-- een redelijke vergoeding vormde voor de door [advocatenkantoor] verrichtte inspanningen.
o. [advocatenkantoor] heeft vervolgens een aantal sommaties aan Allianz gezonden alsmede verzocht om te komen tot een minnelijke regeling. Allianz is daarop niet ingegaan.