ECLI:NL:GHSHE:2012:BX8133
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- Th.A. Pouw
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling en de vereisten van goede trouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van [appellante] tot de schuldsaneringsregeling. [appellante] had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Maastricht, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 288 lid 1 aanhef en sub b en c van de Faillissementswet (Fw).
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellante] haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat zij niet op de hoogte was van bepaalde schulden en dat zij zich had ingespannen om haar schuldenlast te verlagen. Het hof heeft echter vastgesteld dat [appellante] geen voorbehoud had gemaakt in haar beroepschrift voor het indienen van aanvullende gronden, en dat het proces-verbaal van de eerdere zitting niet als een essentieel processtuk werd beschouwd.
Het hof concludeerde dat [appellante] niet had voldaan aan de vereisten van artikel 288 lid 1 Fw, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een eerdere indiening van aanvullende gronden rechtvaardigden. Het hof bekrachtigde daarom de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van [appellante] af. De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw en de noodzaak om tijdig en volledig te communiceren met de curator in faillissementzaken.