[appellant] heeft als getuige onder meer als volgt verklaard:
"Mijn functie bij [geïntimeerde] was verkoper. U vraagt mij naar mijn daadwerkelijk verrichte werkzaamheden.
- ik heb me bezig gehouden met inkoop en verkoop van automobielen;
- ik heb zorg gedragen voor de presentatie in de showroom en op het buitenterrein. We moesten ervoor zorgen dat altijd alles in orde was. Er moest op tijd gewisseld worden en de prijskaarten moesten in orde zijn;
- het internet werd bijgehouden door mij. Het moest kloppen met de showroom;
- ik deed de routing dat ingekomen auto’s verkoopklaar waren;
- ik hield me bezig met mailing (in overleg met [medewerker B.]). We maakten samen afspraken over nabellen;
- ik hielp klanten in de showroom en ook aan de telefoon en in reactie op mails;
- na verkoop probeerden we leningen of leasecontracten af te sluiten;
- ik hield me bezig met de verkoop van accessoires;
- ik bracht en haalde auto’s;
- ik nam deel aan het verkoopoverleg. (…)
Ik heb me niet in een hokje geplaatst door alleen verkoopwerkzaamheden te doen. (…) Omdat ik zelf 10 jaar DGA van dit bedrijf was geweest wist ik wel wanneer en waar er assistentie nodig was. Dat kwam geregeld, dagelijks, voor. (…)
Mensen die niet speciaal doelbewust voor een aankoop kwamen, maar bijvoorbeeld voor de werkplaats, sprak ik ook aan om even in algemene zin contact mee te hebben en om bijvoorbeeld te kijken of ze niet toch accessoires en of een andere auto wilden kopen. (…)
Vaak kwamen mensen (vaste klanten) ook bewust naar mij toe als aanspreekpunt, gelet op mijn verleden als DGA. Dan ging ik op het kantoortje (nummer 11 op de plattegrond) met die mensen zitten om bijvoorbeeld een klacht aan te pakken.
Ik kwam ook wel in het magazijn. U vraagt mij wat ik daar deed. Niet magazijnwerk. (…)
Balie 1,2,3,4, daar kwam ik ook geregeld. Ook wel na een verkoop voor het inplannen. Als dan bijvoorbeeld [medewerker D.] en [medewerker E.] er niet waren of met iets anders bezig waren en er kwamen klanten, dan stond ik die klanten te woord. De telefooncentrale stond op het bureau van [medewerker D.]. Als ik die telefoon vaker dan 3 of 4 keer over hoorde gaan, dan pakte ik die telefoon. Dat kon elke willekeurige telefoon in het bedrijf zijn.
Het enige wat ik niet gedaan heb is rekeningen maken. (…) Ik heb wel meegekregen dat [medewerker B.] weleens rekeningen gemaakt heeft. (…)
Ik had er zicht op wat [medewerker B.] allemaal deed. Ik maakte dat 100 % mee omdat we samen een kantoor deelden. (…) U vraagt mij of [medewerker B.] nog meer deed dan dat (hof: verkoopwerkzaamheden). [medewerker B.] maakte ook rekeningen. Bovendien kreeg ik op enig moment in de eerste helft 2006, ik denk ongeveer maart 2006, in de gaten dat [medewerker B.] en de zoon van [geïntimeerde] bezig waren met de reparateurschappen. (…) Mij is nooit gevraagd of ik me bezig wilde gaan houden met het aanvragen van de reparateurschappen.
Zo’n 95% van zijn werkzaamheden waren die van [medewerker B.] gelijk aan de mijne.
(…) Wij hadden ieder onze vrije dag. Ik op woensdag en hij op dinsdag. En we hadden ook vakanties. Op onze vrije dagen moesten we voor elkaar telefonisch bereikbaar zijn om bepaalde dingen betreffende de verkoop met elkaar te kunnen overleggen.
(…)
Ik wil nog opmerken dat tijdens het gesprek over de reparateurschappen mij toen verteld is dat [medewerker B.] als verkoper ging werken. Hij had dat meer gedaan voor Opel. [geïntimeerde] heeft toen gezegd: “maar ik neem [medewerker B.] op papier aan als receptionist, omdat dat moet voor Peugeot”. (…)
De mensen die op de receptie werkten, werkten van 8 tot 5 en [medewerker B.] en ik (verkoper) van 9 tot 6 en ook op zaterdag. Over vakanties en vrije dagen hoefde ik alleen te overleggen met [medewerker B.]. Ik hoefde dat absoluut niet met [medewerker D.] en of [medewerker E.] en zij ook niet met mij. [medewerker B.] en ik moesten hier over en weer wel over overleggen.