a. Bij notariële akte van 6 september 1996 (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft [appellant] de eigendom geleverd gekregen van het perceel grond gelegen nabij de [openbare weg] te [vestigingsplaats], kadastraal bekend gemeente Tilburg, sectie [sectieletter], nummer [sectienummer sub 1.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 2.]), alsmede van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 3.], waarop de woning aan de [perceel B.] is gesitueerd.
b. Vervolgens heeft [appellant] de woning aan de [perceel B.] deels doen slopen. Hierdoor is deze woning grotendeels verworden tot een bovenwoning en is een 2.80 meter brede doorgang ontstaan tussen de [openbare weg] en voormeld, daar achter gelegen perceel [sectieletter] [sectienummer sub 1.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 2.]). Op dit perceel heeft [appellant] tweeëndertig garageboxen gerealiseerd, welke door hem worden verhuurd. De doorgang - deel uitmakend van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 1.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 2.]) - tussen dit perceel grond en de [openbare weg] heeft [appellant] doen afsluiten met een hekwerk.
c. Bij notariële akte van 26 september 1996 (productie 11 bij dagvaarding in eerste aanleg) is ten behoeve van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 4.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 5.]), waarop de woning [perceel C.] is gesitueerd, en ten laste van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 3.] gevestigd “de erfdienstbaarheid van weg om van het heersend erf met (motor)voertuigen te komen van en te gaan naar de openbare weg ([openbare weg]). Deze erfdienstbaarheid dient te worden uitgeoefend over een door de eigenaar van het dienend erf aan te wijzen strook grond. Van het recht zal door de eigenaar van het heersend erf gebruik kunnen worden gemaakt nadat de doorbraak van de openbare weg naar het binnenterrein, (…) [sectieletter] (…) [sectienummer sub 1.], is gerealiseerd”.
d. Bij notariële akte d.d. 6 juni 1997 heeft [appellant] de eigendom verkregen van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 4.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 5.]).
e. Eveneens bij notariële akte van 6 juni 1997 is - zoals woordelijk overgenomen in de notariële akten d.d. 3 september 1999 en 1 augustus 2008 (producties 5 en 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) - “ten behoeve van het woonhuis met erf en verdere aanhorigheden, staande en gelegen aan de [perceel B.] (…) kadastraal bekend (…) nummer [sectienummer sub 3.] gedeeltelijk, en ten laste van (…) [sectieletter] nummers [sectienummer sub 3.], [sectienummer sub 1.] [sectieletter] [sectienummer sub 4.], alle gedeeltelijk” gevestigd “het recht van weg om te komen van en te gaan naar de [openbare weg]”. f. Op enig moment heeft [appellant] de eigendom van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 4.] (thans [sectieletter] [sectienummer sub 5.]), waarop de woning [perceel C.] is gesitueerd, en het perceel waarop de woning [perceel B.] is gesitueerd, verkocht en geleverd aan derden.
g. Bij voormelde notariële akte van 3 september 1999 is de eigendom van het perceel waarop de woning [perceel B.] is gesitueerd, op dat moment - na splitsing van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 3.] in de percelen [sectieletter] [sectienummer sub 3.] en [sectienummer] [sectienummer sub 6.] - kadastraal genummerd [sectienummer] [sectienummer sub 6.], geleverd aan [A.] - mede-gedaagde in eerste aanleg -.
h. Bij notariële akte van 15 juni 2006 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) is de eigendom van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 7.], waarop de woning [perceel A.] is gesitueerd, eveneens aan [A.] geleverd.
i. In 2006 heeft [A.] perceel [sectienummer] [sectienummer sub 6.], waarop de woning [openbare weg] [perceel B.] is gesitueerd, laten splitsen. De daardoor ontstane percelen hebben de kadastrale nummers [sectieletter] [sectienummer sub 8.] en [sectieletter] [sectienummer sub 9.] verkregen.
j. Nadien heeft [A.] de eigendom van perceel [sectieletter] [sectienummer sub 8.], waarop de woning [perceel B.] is gesitueerd, verkocht en geleverd aan derden.
k. Bij koopovereenkomst d.d. 9 juni 2008 (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben [geintimeerde sub 1. c.s.] van [A.] gekocht perceel [sectieletter] [sectienummer sub 7.], waarop de woning [perceel A.] is gesitueerd, en perceel [sectieletter] [sectienummer sub 9.], met daarop een garage. Bij voormelde notariële akte van 1 augustus 2008 hebben [geintimeerde sub 1. c.s.] “de eigendom van het woonhuis met garage, erf, tuin en verdere aanhorigheden te [postcode] [vestigingsplaats], [perceel A.], kadastraal bekend(…) sectie [sectieletter] nummers [sectienummer sub 9.] [sectieletter] [sectienummer sub 7.] (…)” geleverd gekregen van [A.]. Bij die gelegenheid hebben zij van [A.] de sleutels van het hek in de doorgang tussen perceel [sectieletter] [sectienummer sub 2.] en de [openbare weg] ontvangen.
l. In december 2008 heeft [appellant] een nieuw slot doen plaatsen op het hek in de doorgang tussen perceel [sectieletter] [sectienummer sub 2.] en de [openbare weg].
m. [geintimeerde sub 1. c.s.] hebben geen sleutel passend op dit nieuwe slot ontvangen.
n. Vervolgens is over en weer tussen (de rechtsbijstandverzekeraar van) [geintimeerde sub 1. c.s.] en de gemachtigde (of de advocaat) van [appellant] enige (e-mail) correspondentie (producties 8, 9 en 14 bij dagvaarding in eerste aanleg) gevoerd waarbij namens [geintimeerde sub 1. c.s.] afgifte van een passende sleutel is gevorderd, welke vordering van de zijde van [appellant] is afgewezen.