ECLI:NL:GHSHE:2012:BX2412

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.096.692 T2
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 351 Rv betreffende schorsing van de tenuitvoerlegging na executie van een vonnis

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een incident ex artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellante, [X.], heeft een vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis, nadat dit vonnis reeds ten uitvoer was gelegd. De zaak is aanhangig gemaakt op 8 november 2011, en op 10 november 2011 vond de executoriale verkoop van de woning van de appellante plaats. De notaris heeft op 27 december 2011 het bedrag, waartoe de appellante was veroordeeld, aan de geïntimeerden, [Y.] en [Z.], voldaan. Het hof overweegt dat, aangezien het vonnis al ten uitvoer is gelegd, de appellante geen belang meer heeft bij haar vordering in het incident. De appellante stelt echter dat haar belang niet enkel afhangt van de tenuitvoerlegging, maar ook van de feitelijke gang van zaken rondom het incident. Het hof concludeert dat de vordering van de appellante in het incident moet worden afgewezen, omdat er geen mogelijkheid meer is voor schorsing van de tenuitvoerlegging. De kosten van het incident worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van de appellante, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden. De uitspraak is gedaan op 17 juli 2012 door de rechters P.M.A. de Groot-van Dijken, P.M. Huijbers-Koopman en H.A.W. Vermeulen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.096.692
arrest van de vierde kamer van 17 juli 2012
gewezen in het incident ex artikel 351 Rv in de zaak van
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. K.E.J. Dohmen,
tegen:
1. [Y.],
2. [Z.],
beiden wonende te [woonplaats] (Duitsland),
geïntimeerden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. M.G. Spijker,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 10 april 2012 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond onder zaak/rolnummer 99205/HA ZA 10-134 gewezen vonnis van 7 september 2011. Het hof zal hierna de nummering van het tussenarrest voortzetten.
5. Het tussenarrest van 10 april 2012 in het incident
Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van [appellante] en is iedere verdere beslissing aangehouden.
6. Het verdere verloop van de procedure in het incident
6.1. Op de rol van 8 mei 2012 heeft [appellante] een akte genomen.
6.2. Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak in het incident gevraagd.
7. De verdere beoordeling
in het incident
7.1. Zoals in ro. 3.3 van het tussenarrest van 10 april 2012 is overwogen, kan van schorsing van de tenuitvoerlegging geen sprake zijn indien het vonnis reeds ten uitvoer is gelegd. [appellante] heeft in dat geval geen belang meer bij haar vordering in het incident.
+
7.1.1. In haar akte stelt [appellante] dat haar belang bij haar vordering in het incident niet louter afhangt van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, maar van hetgeen daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Daarbij wijst [appellante] naar de gang van zaken van het onderhavig incident op de rol van het hof.
Wat daar ook van zij, vast staat dat op 8 november 2011 het hoger beroep in de onderhavige zaak aanhangig is gemaakt, dat op 10 november 2011 de executoriale verkoop van de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats] heeft plaatsgevonden en dat de notaris op 27 december 2011 het bedrag waartoe [appellante] in het bestreden vonnis was veroordeeld aan [geïntimeerden] heeft voldaan. Het hof verwijst naar de eindafrekening van de notaris in productie 1 bij conclusie van antwoord in het incident. Daarmee is het vonnis ten uitvoer gelegd. Schorsing van de tenuitvoerlegging kan daardoor geen doel meer treffen, waardoor [appellante] geen belang meer toekomt bij de onderhavige vordering in het incident.
7.1.2. Dit alles leidt ertoe dat de vordering in het onderhavig incident wordt afgewezen. Het hof zal de kosten van het incident aanhouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak
7.2. De zaak wordt naar de rol verwezen voor memorie van grieven aan de zijde van [appellante]. Iedere verdere beoordeling of beslissing wordt aangehouden.
8. De uitspraak
Het hof:
in het incident:
wijst de vordering van [appellante] af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 28 augustus 2012 voor memorie van grieven aan de zijde van [appellante];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, P.M. Huijbers-Koopman en H.A.W. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 juli 2012.