4.2.1.Medio oktober 2002 heeft [appellant], geboren op [geboortedatum] 1965, via de Rabobank [vestigingsplaats], met Interpolis een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten (polisnr. [polisnummer]). De polis vermeldt als verzekerd beroep ‘exploitant van een hoveniersbedrijf’ en kent een eigen risicoperiode van 1 jaar (52 weken).
4.2.2. Artikel 6 van de polisvoorwaarden luidt, voor zover van belang:
“2. Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn of haar functioneren.
3. Zonder iets af te doen aan het voorgaande is arbeidsongeschiktheid aanwezig als de verzekerde ten minste 25% ongeschikt is voor het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan het beroep of bedrijf, of die in het beroep of bedrijf in redelijkheid van de verzekerde verlangd kunnen worden. Bij het vaststellen van de werkzaamheden houden we rekening met mogelijke taakaanpassingen, taakverschuivingen, en/of aanpassingen van de werkzaamheden.”
En in artikel 7 staat, voor zover van belang:
“3.Bij arbeidsongeschiktheid gaat het recht op uitkering in na afloop van de eigenrisicoperiode.”
4.2.3.Met ingang van 14 november 2004 heeft [appellant] zich bij Interpolis arbeidsongeschikt gemeld in verband met tintelingen en kramp van de handen. [appellant] is linkshandig.
4.2.4.Met ingang van 20 juni 2005 heeft [appellant] Interpolis via de tussenpersoon - de heer [tussenpersoon Rabobank] van Rabobank [vestigingsplaats] - meegedeeld dat zijn arbeidsongeschiktheid was toegenomen.
4.2.5.Op 4 juli 2005 heeft dr. [Y.], neuroloog (hierna: [neuroloog A.]), op verzoek van Interpolis onderzoek verricht naar de klachten van [appellant]. In zijn rapport van 20 juli 2005 (prod. 14 inl. dagv.) staat, kort gezegd, vermeld dat bij klinisch neurofysiologisch onderzoek in de behandelende sector een verdikking van de nervus ulnaris rechts meer dan links is gedocumenteerd maar dat bij neurologisch onderzoek geen afwijkingen objectiveerbaar zijn, terwijl er voor [appellant] geen belemmeringen in zijn functioneren bestaan. Naar aanleiding van dit rapport heeft Interpolis bij brief van 12 augustus 2005 (prod. 15 inl. dagv.) [appellant] meegedeeld dat zij hem voor minder dan 25% arbeidsongeschikt achtte en dat hij hierdoor geen recht had op uitkering.
4.2.6.Nadat [appellant] tegen deze beslissing bezwaar had gemaakt, is [appellant] op 17 februari 2006 op verzoek van Interpolis onderzocht door neuroloog dr. [Z.] (hierna: [neuroloog B.]). In zijn rapport van 17 februari 2006 (prod. 27 inl. dagv.) heeft [neuroloog B.] een lichte ulnaropathie links ter hoogte van de sulcus nervus ulnaris gediagnosticeerd, in verband waarmee [appellant] zware werkzaamheden die repeterende flexie-extensie van de linkerelleboog vergen, diende te vermijden terwijl hij niet op die elleboog diende te steunen. Voorts heeft [neuroloog B.] discrepanties vastgesteld tussen de ernst van de klachten in relatie tot de bevindingen tijdens neurologisch en neurofysiologisch onderzoek.
4.2.7.Op verzoek van [appellant] heeft arbeidsdeskundige [A.] (hierna: [arbeidsdeskundige A.]) onderzoek verricht naar zijn arbeidsongeschiktheid. In zijn rapport van 24 februari 2006 (prod. 25 inl. dagv.) is als conclusie vermeld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant] is in te schatten op 75%.
4.2.8.Interpolis heeft daarop arbeidsdeskundigonderzoek laten verrichten door [B.] (hierna: [arbeidsdeskundige B.]), die in zijn rapport van 12 april 2006 (bijlage bij prod. 28 inl. dagv.) de mate van arbeidsongeschiktheid eveneens heeft vastgesteld op 75%. Bij brief van 21 april 2006 heeft Interpolis [appellant] meegedeeld op basis van deze bevindingen hem alsnog voor 75% arbeidsongeschikt te achten en op basis van dit percentage de uitkering te hervatten.
4.2.9.[appellant] heeft zich vervolgens met ingang van 12 mei 2006 opnieuw toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Op verzoek van Interpolis is [appellant] hierop opnieuw door [neuroloog B.] onderzocht, die in zijn rapport van 18 oktober 2006 (prod. 38 inl. dagv.) - kort gezegd - ten opzichte van zijn eerdere onderzoek bij [appellant] iets grotere functionele beperkingen heeft vastgesteld. Bij brief van 11 december 2006 heeft Interpolis [appellant] meegedeeld dat het arbeidsongeschiktheidspercentage op basis van het rapport van [neuroloog B.] ongewijzigd 75% bedraagt.
4.2.10.In opdracht van [appellant] heeft [arbeidsdeskundige A.] opnieuw arbeidsdeskundigonderzoek verricht en in zijn rapport van 28 maart 2007 (prod. 51 inl. dagv.) is het percentage arbeidsongeschiktheid bepaald op 100%.
4.2.11.Bij brief van 30 maart 2007 heeft Interpolis [appellant] meegedeeld dat haar arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige B.] de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 80% en dat met ingang van 9 juni 2006 recht bestaat op een uitkering op basis van dit percentage.
4.2.12.Bij brief van 30 maart 2007 heeft [appellant] bezwaar gemaakt tegen het door Interpolis aangehouden arbeidsongeschiktheidspercentage van 80%. Daarnaast heeft [appellant] meegedeeld diverse kosten te hebben gemaakt doordat Interpolis het percentage herhaaldelijk verkeerd heeft vastgesteld en heeft hij aanspraak gemaakt op vergoeding daarvan. Interpolis heeft geen aanleiding gezien het arbeidsongeschiktheidspercentage te wijzigen. Ook de door [appellant] gemaakte kosten heeft Interpolis niet (volledig) vergoed.