GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.079.768
arrest van de achtste kamer van 22 mei 2012
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. J.A.M van de Sande,
1. TEE BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Y.] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Z.],
wonende te [woonplaats],
4. [A.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. M.F.J.M. van Rooy,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 27 december 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank ’s-Hertogenbosch onder zaak/rolnummer 206093/HA ZA 10-236 gewezen vonnis van 3 november 2010. Het hof zal hierna de nummering van het tussenarrest voortzetten.
6. Het tussenarrest van 27 december 2011
6.1.Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor conclusie na tussenarrest aan de zijde van [appellant] en de mogelijkheid voor antwoordconclusie aan de zijde van TEE Beheer c.s. en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7.Het verdere verloop van de procedure
7.1.[appellant] heeft een conclusie na tussenarrest genomen onder overlegging van één productie. TEE Beheer c.s. hebben daarop een antwoordmemorie genomen en partijen hebben vervolgens de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
8.1.Teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de hoogte van de door de kantonrechter bij vonnis van 18 mei 2005 toegewezen vordering van [appellant] heeft het hof in r.o. 4.3.5.3 van het tussenarrest van 27 december 2011 [appellant] de gelegenheid gegeven de door hem in de loonbetalingsprocedure in 2005 ingediende processtukken over te leggen en te reageren op het voorlopig oordeel van het hof, zoals verwoord in r.o. 4.3.5.2 van voormeld tussenarrest. Bij conclusie na tussenarrest heeft [appellant] de inleidende dagvaarding van 2 november 2004 en zijn conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering en wijziging van eis van 16 maart 2005 in de loonbetalingsprocedure uit 2005 overgelegd. De gevorderde en toegewezen bedragen over de eerste twee periodes in het petitum sub III a en III b van voornoemde conclusie van repliek zijn niet aangemerkt als maandbedrag, maar als één (totaal)bedrag voor de genoemde periode(s). Deze totaalbedragen over de respectieve periodes vormden de optelling van het verschil tussen het over die periodes verschuldigde loon en de genoten uitkering krachtens de Ziektewet, zoals uitdrukkelijk blijkt uit de in het petitum op pagina 4 van de overgelegde conclusie van repliek opgenomen berekeningen. Enkel het bedrag van de derde periode, sub III c van het petitum, is als maandbedrag gevorderd en als zodanig toegewezen. Dat betekent dat dit deel van de vordering overeenkomt met hetgeen het hof heeft becijferd in r.o. 4.3.5.2 van genoemd tussenarrest met een totaal van € 8.365,70. Daarbij opgeteld het bedrag als toegewezen in de beschikking van de rechtbank Roermond van 22 december 2005 komt het totaalbedrag van de brutovorderingen van [appellant] op € 28.365,70.
8.1.1.[appellant] heeft zich in zijn conclusie na tussenarrest niet nader uitgelaten over het voorlopig oordeel van het hof over de gevorderde bedragen en TEE Beheer c.s. sluiten zich, zoals volgt uit hun antwoordmemorie, aan bij het voorlopig oordeel zoals verwoord in r.o. 4.3.5.2 van voormeld tussenarrest. Het hof zal daarom de gevorderde en toegewezen bedragen over de eerste twee periodes, in afwijking van het petitum in de memorie van grieven, telkens als een totaalbedrag beschouwen en niet als een maandelijks verschuldigd bedrag.
8.2. Over de effecten van een middelingsverzoek aan de belastingdienst heeft [appellant] in zijn conclusie na tussenarrest opgemerkt dat het effect van een middelingsverzoek ertoe leidt dat de nadelige IB-effecten in overwegende mate teniet worden gedaan. Daarbij stelt [appellant] dat hij ondanks een verzoek om middeling niet alsnog voor de zorgtoeslag 2010 in aanmerking kan komen.
8.2.1.Uit voornoemde stellingen, alsook uit ontbreken van enige becijfering van mogelijke restschade - hoewel daartoe uitdrukkelijk uitgenodigd in het tussenarrest -, maakt het hof op dat [appellant] het eerste deel van zijn eerste grief, dat hij fiscaal nadeel zou hebben geleden doordat de bedragen in één keer in 2010 zijn uitgekeerd, heeft ingetrokken, behalve voor wat betreft de verplichting tot terugbetaling van zijn zorgtoeslag over het jaar 2010. [appellant] stelt dat middeling niet betekent dat hij alsnog voor de zorgtoeslag 2010 in aanmerking zal komen en dat middeling derhalve niet van invloed is op zijn verplichting tot het terugbetalen van het voorschot zorgtoeslag. Het hof oordeelt hierover als volgt. Bij middeling verandert het toetsingsinkomen voor de zorgtoeslag niet (vgl. art. 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen), waardoor [appellant] niet alsnog voor de zorgtoeslag over het jaar 2010 in aanmerking kan komen. Dat betekent dat het eerste deel van de grief van [appellant] slaagt voor wat betreft de zorgtoeslag en faalt voor het overige.
8.3.Het tweede deel van de grief van [appellant] heeft betrekking op de wettelijke rente. Het hof is van oordeel, zoals aangegeven in r.o. 4.5.3. van voornoemd tussenarrest, dat in ieder geval vanaf 1 januari 2006 de wettelijke rente over de vorderingen van [appellant] kan worden toegewezen. Het hof zal daarom over de aan [appellant] toekomende bedragen alsnog de wettelijke rente toewijzen vanaf 1 januari 2006 tot de dag van algehele voldoening, waarbij de (eventuele) tussentijdse betalingen op de in art. 6:44 BW voorgeschreven wijze dienen te worden verwerkt. Het tweede deel van de grief van [appellant] slaagt derhalve.
8.4.Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het hof het vonnis van de rechtbank ’s -Hertogenbosch van 3 november 2010 zal vernietigen voor wat betreft de afwijzing van het gevorderde met betrekking tot de zorgtoeslag, de afwijzing van de gevorderde wettelijke rente en het niet als maandbedrag toegewezen bedrag over de derde periode. Opnieuw rechtdoende zal het hof het gevorderde voor wat betreft de zorgtoeslag (€ 735,-) toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2011 tot de dag van algehele vergoeding en de gevorderde wettelijke rente over de hierna vermelde bedragen vanaf 1 januari 2006 tot de dag van algehele voldoening. Zoals hiervoor geoordeeld in r.o. 8.1 komen de bruto vorderingen van [appellant] neer op een totaalbedrag van € 28.365,70, waarover de wettelijke rente zal worden toegewezen. Daarnaast zal de wettelijke rente worden toegewezen over de proceskostenvergoeding uit het vonnis van de kantonrechter te Venlo van 18 mei 2005.
Het hof zal voormeld vonnis voor het overige bekrachtigen. Nu partijen in hoger beroep deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld acht het hof het redelijk de proceskosten in hoger beroep aldus te compenseren dat iedere partij de eigen kosten draagt.
vernietigt het vonnis waarvan beroep doch uitsluitend voor zover het gevorderde voor wat betreft de zorgtoeslag en de gevorderde wettelijke rente is afgewezen en het gevorderde bedrag ad € 428,51 bruto over de periode vanaf 15 maart 2005 tot einde dienstverband niet als maandbedrag is toegewezen;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt TEE Beheer c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de anderen zullen zijn bevrijd, om tegen kwijting, aan [appellant] te betalen:
- een bedrag van € 735, -, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2011 tot de dag van algehele vergoeding;
- het netto-equivalent van € 428,51 bruto per maand over de periode van 15 maart 2005 tot 1 januari 2006 zijnde de datum waarop rechtsgeldig een einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen;
- de wettelijke rente vanaf 1 januari 2006 tot de dag van algehele voldoening over :
- het bedrag van € 28.365,70 bruto;
- het bedrag van € 1.091,51 wegens proceskosten;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep aldus dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, C.E.L.M. Smeenk - van der Weijden en R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 mei 2012.