ECLI:NL:GHSHE:2012:BW6250

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.057.091 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en bewijslast bij hennepkwekerij in huurwoning

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, staat de huurster centraal die wordt beschuldigd van het opzetten van een hennepkwekerij in haar chalet tijdens haar afwezigheid. De huurster, appellante, stelt dat de hennepkwekerij zonder haar medeweten is opgezet door haar voormalige echtgenoot, die getuigenis aflegt over de situatie. De zaak draait om de bewijslast: de huurster moet aantonen dat de hennepkwekerij na haar opname in het ziekenhuis is opgezet en dat zij niets heeft gemerkt van de activiteiten in haar woning. De getuigenverklaringen van de huurster, haar dochter en haar ex-echtgenoot worden in de procedure gepresenteerd, maar worden door de politieambtenaren die de inval hebben uitgevoerd, ontkracht. Deze getuigen verklaren dat er aanwijzingen zijn dat de hennepkwekerij al voor de opname van de huurster in bedrijf was. Het hof concludeert dat de huurster niet in haar bewijsopdracht is geslaagd, waardoor haar verweer over gebrek aan wetenschap wordt verworpen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de huurster in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor huurders om zich bewust te zijn van de activiteiten in hun woning, zelfs als zij tijdelijk afwezig zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.057.091
arrest van de zevende kamer van 22 mei 2012
in de zaak van
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. Y.J.M.L. Dijk,
tegen:
STICHTING WONEN LIMBURG, tevens h.o.d.n. WONEN ROER & MAAS,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.J. ter Meulen,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 14 juni 2011 en 1 november 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Roermond tussen partijen onder zaaknummer 237262/CV EXPL. 09-1100 gewezen vonnis van 22 december 2009.
9. Het verdere verloop van het geding
9.1 Bij laatstgenoemd tussenarrest heeft het hof [appellante] een bewijsopdracht verstrekt. In verband hiermee heeft [appellante] naast zichzelf twee getuigen doen horen. In contra-enquête zijn twee getuigen gehoord. Van de afgelegde verklaringen is proces-verbaal opgemaakt.
9.2 [appellante] heeft een memorie na enquête genomen en Wonen Roer & Maas een antwoordmemorie.
9.3 Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
10. De verdere beoordeling
10.1 Bij het tussenarrest van 1 november 2011 heeft hof [appellante] toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen:
1. dat de hennepkwekerij in de woning van [appellante] is geïnstalleerd en geëxploiteerd na de opname van [appellante] op 25 augustus 2008, en
2. dat [appellante] na de beëindiging van de opname eerst op 10 december 2008 in haar woning is teruggekeerd, en
3. dat haar dochter [dochter]in de periode van afwezigheid van [appellante] niets heeft bemerkt of redelijkerwijs heeft behoeven te bemerken van de aanwezigheid van de hennepkwekerij;
10.2 [appellante] heeft zichzelf, haar voormalige echtgenoot [ex echtgenoot] en hun dochter [dochter] als getuigen doen horen. In contra-enquête zijn gehoord hoofdagent [hoofdagent] en politieambtenaar [politieambtenaar] die beiden bij de inval in de woning van [appellante] op 11 december 2008 betrokken waren.
Getuige [ex echtgenoot] heeft onder meer verklaard dat hij de hennepkwekerij in de woning van [appellante] heeft neergezet nadat zij was opgenomen, dat niemand ervan op de hoogte was en dat hij er geen oogsten van had gehad omdat de hennepkwekerij werd ontdekt nog voordat er geoogst kon worden. Hij kwam steeds binnen via de tuindeuren, die van buiten opgetrokken konden worden. Deze konden niet van binnenuit op slot omdat er geen slot opzat, aldus deze getuige.
Getuige [dochter] heeft onder meer verklaard dat zij in de tijd dat haar moeder was opgenomen en vervolgens bij haar tante verbleef voor de kat, de post en de planten heeft gezorgd en dat zij niets van een hennepkwekerij in de woning heeft bemerkt. Zij hoorde er voor het eerst van toen de politie aan de deur kwam. De tuindeuren konden volgens haar van binnen en van buiten op slot worden gedaan; zij heeft de tuindeuren niet gecontroleerd omdat deze volgens haar gewoon op slot zaten. Volgens haar kon je die deuren niet zomaar opentrekken.
[appellante] heeft als getuige onder meer verklaard dat er voorafgaande aan haar opname geen hennepkwekerij in haar woning was en dat zij er niet van op de hoogte was dat er een was tot het moment dat de politie binnenkwam. De tuindeuren konden volgens haar van binnenuit met een sleutel worden afgesloten en waren ook afgesloten, maar konden toch van buitenaf worden opengetrokken.
In contra-enquête hebben de getuigen [hoofdagent] en [politieambtenaar] verklaard over de situatie die zij in de woning van [appellante] aantroffen bij de ontmanteling van de hennepkwekerij. Daarbij hebben zij een toelichting gegeven op de foto’s van de situatie ter plaatse die in de procedure zijn overgelegd (prod. 10-16 akte 6 september 2011). Uit de situatie zoals zij die aantroffen, leiden beide getuigen af dat er eerdere oogsten geweest moeten zijn (hennepresten, egaal stof op de assimilatielamp, gebruikte potten voor hennepkweek, een zak met gedroogde hennepresten en een zwart geworden koolstoffilter).
10.3 De bewijsopdracht bestaat uit drie onderdelen die stuk voor stuk bewezen dienden te worden. Naar het oordeel van het hof is [appellante] er niet in geslaagd onderdeel 1. van de bewijsopdracht te bewijzen, zodat de overige twee onderdelen geen bespreking behoeven. Getuige [dochter] heeft over het moment waarop de hennepkwekerij in de woning werd geïnstalleerd niets kunnen verklaren; zij hoorde er volgens haar verklaring pas van bij de inval. De getuigenverklaringen van [appellante] en haar voormalige echtgenoot stemmen op dit punt overeen en sluiten aan op onderdeel 1. van de bewijsopdracht. Deze verklaringen worden evenwel geheel ontkracht door die van de getuigen [hoofdagent] en [politieambtenaar] die geen andere conclusie toelaten dan dat de hennepkwekerij al voor de opname van [appellante] in bedrijf geweest is. De constatering in het proces-verbaal van de inval dat sprake is geweest van een eerdere hennepkweek is door deze getuigen aan de hand van de door hen besproken foto’s overtuigend toegelicht en onderbouwd. Het hof neemt hierbij nog in aanmerking dat de verklaring van [appellante] die van een partijgetuige is voor wie de beperking van artikel 164 lid 2 Rv geldt en de verklaring van [ex echtgenoot] met de nodige behoedzaamheid bezien dient te worden, nu hij degene is die de hennepkwekerij heeft geïnstalleerd en geëxploiteerd in haar woning en dus belang heeft bij een voor [appellante] positieve uitkomst van de procedure. Verder neemt het hof in aanmerking dat de verklaringen van [appellante], [ex echtgenoot] en [dochter] niet overeenstemmen ten aanzien van de toegankelijkheid van de woning via de tuindeuren, terwijl dat een belangrijk aspect is voor de geloofwaardigheid van de stelling dat [ex echtgenoot] tijdens de afwezigheid van [appellante] ongemerkt de hennepkwekerij in de woning kon opzetten en verzorgen.
10.4 In het tussenarrest van 1 november 2011 heeft het hof onder 7.7 overwogen dat wanneer [appellante] niet slaagt in de levering van het haar opgedragen bewijs, haar verweer over het gebrek aan wetenschap bij haarzelf en haar toezichthouder wordt verworpen en dat hetgeen [appellante] daarnaast als verweer heeft aangevoerd, te weten over het beleid van Wonen Roer & Maas en over de persoonlijke omstandigheden van [appellante], niet aan toewijzing van de vorderingen van Wonen Roer & Maas in de weg staat.
10.5 Dit betekent dat het hof tot dezelfde conclusie komt als de kantonrechter in het bestreden vonnis zodat dit bekrachtigd zal worden. De grieven, voor zover [appellante] daar nog belang bij heeft gelet op de ontruiming die inmiddels heeft plaatsgevonden, behoeven verder geen afzonderlijke behandeling; deze worden verworpen. [appellante] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
11. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wonen Roer & Maas begroot op € 263,= aan vast recht en op € 2.682,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, B.A. Meulenbroek en I.B.N. Keizer en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 mei 2012.