ECLI:NL:GHSHE:2012:BW4914
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.J.M. van Etten
- C.N.M. Antens
- E.L. Schaafsma-Beversluis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gedoogbeschikking inzake het distributienetwerk onder het perceel van verzoekster
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 mei 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot vernietiging van een gedoogbeschikking die was opgelegd aan verzoekster, een inwoner van de gemeente Mierlo. De gedoogbeschikking, afgegeven door de Minister van Infrastructuur en Milieu, verplichtte verzoekster om de instandhouding van een distributienetwerk nabij haar woning te gedogen. Verzoekster betwistte de rechtmatigheid van deze beschikking en voerde aan dat de gedoogverplichting onterecht betrekking had op haar gehele perceel, terwijl de leidingen ook op andere locaties gelegd konden worden. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2012 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de advocaat van verzoekster en vertegenwoordigers van de Minister en Enexis B.V., de partij die het verzoek tot gedogen had ingediend.
Het hof oordeelde dat de bezwaren van verzoekster niet tot vernietiging van de gedoogbeschikking konden leiden. Het hof stelde vast dat de aanwezigheid van het distributienetwerk onder het perceel van verzoekster als gegeven moest worden beschouwd en dat de toetsing beperkt was tot de vraag of de belemmeringen die voortvloeiden uit het netwerk niet meer waren dan redelijkerwijs noodzakelijk voor de instandhouding ervan. Het hof concludeerde dat verzoekster onvoldoende had onderbouwd dat de bundeling van leidingen zou leiden tot een relevante vermindering van de belemmering in het gebruik van haar perceel.
De beslissing van het hof was dat het verzoek tot vernietiging van de gedoogbeschikking werd afgewezen en dat elke partij zijn eigen kosten diende te dragen. Deze uitspraak benadrukt de beperkingen van de toetsing door het hof in zaken die betrekking hebben op de Belemmeringenwet Privaatrecht, waarbij de belangen van de openbare infrastructuur en de rechten van individuele perceeleigenaren tegen elkaar moeten worden afgewogen.