4.1. In dit hoger beroep kan op hoofdlijnen worden uitgegaan van de volgende feiten.
a) Bij koopovereenkomst van 11 november 1991 hebben [appellante] en [echtgenoot] (hierna: [echtgenoot]), met wie [appellante] destijds in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd, hun mestvarkensbedrijf en rundveehouderij, gelegen aan en nabij [vestigingsadres] te [vestigingsplaats], verkocht aan [geintimeerden] c.s.
b) Het bij het bedrijf gelegen woonhuis is door partijen uitgezonderd van de verkoop. In artikel 18 van de koopovereenkomst is daarover het volgende bepaald:
“Partijen komen overeen dat er een persoonlijke overeenkomst wordt gemaakt dat als huidige verkopers hun woonhuis gaan verkopen zij dit bij aangetekende brief aan huidige kopers fam. [geintimeerden] zullen melden. Indien niet binnen 2 mnd. na verzending wordt gereageerd vervalt dit koopvoorkeursrecht. Als wel tot aankoop wordt besloten zal prijsvaststelling door 2 taxateurs plaatsvinden. Ieder der partijen benoemd 1 taxateur. Bij geschil zullen beide taxateurs een derde schatter benoemen die de prijs (“verkoopwaarde lege staat”) bindend vaststellen.
Overtreding van een dezer bepalingen zal de schuldige/nalatige partij een direct opeisbare boete verschuldigd zijn van fl. 100.000,-- (…) aan andere partij.”
c) De levering van het verkochte heeft plaatsgevonden door middel van een transportakte, op 22 november 1991 verleden ten overstaan van mr. [notaris sub 1.], notaris te [standplaats]. In de transportakte staat onder meer het volgende:
“VOORKEURSRECHT
a. Indien verkopers (dan wel hun rechtsopvolgers onder algemene titel) het woonhuis met verdere opstallen, aanhorigheden, erf en tuin, staande en gelegen te [vestigingsplaats] aan [vestigingsadres], en uitmakende een op dit terrein afgepaald gedeelte, ter grootte van ongeveer dertien aren (13.00 aren), van het perceel (…) (hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk) willen vervreemden (hetzij in eigendom, hetzij in zakelijk genotsrecht), zijn zij verplicht dit te koop aan te bieden aan de comparanten sub 2, dan wel hun rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel (hierna zowel tesamen als ieder afzonderlijk te noemen voorkeursgerechtigde).
b. De voorkeursgerechtigde dient binnen een maand, na ontvangst van voormeld schrijven, aan de verkopers (hierna zowel tesamen als ieder afzonderlijk te noemen aanbieder) kennis te geven of jij al dan niet in beginsel van het voorkeursrecht gebruik wenst te maken.
(…)
e. Indien de voorkeursgerechtigde van het voorkeursrecht tegen de als voormeld vastgestelde prijs geen gebruik wenst te maken, is de aanbieder bevoegd tot vervreemding en eigendomsoverdracht aan derden over te gaan;
gelijke koopaanbieding als gemeld, dient plaats te vinden indien een gemeenschap van goederen, waarin de aanbieder is gehuwd wordt ontbonden anders dan door overlijden, indien de aanbieder failliet wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt;
ingeval van ontbinding van een gemeenschap van goederen als gemeld geldt het te koop aanbieden niet indien het onroerend goed binnen drie jaar na die ontbinding wederom aan een der verkopers zal zijn toegescheiden.
f. Indien de aanbieder tot vervreemding overgaat zonder de voorkeursgerechtigde gelegenheid te hebben gegeven, op de boven aangegeven wijze, om van het voorkeursrecht gebruik te maken of zijn medewerking tot de overdracht niet verleent nadat door de voorkeursgerechtigde is verklaard dat hij van het voorkeursrecht gebruik wenst te maken, zal de aanbieder ten behoeve van de voorkeursgerechtigde verbeuren een direkt opvorderbare boete van EENHONDERDDUIZEND GULDEN (…) onverminderd het recht van de voorkeursgerechtigde om van de aanbieder te eisen vergoeding van de eventueel geleden meerdere schade.”
d) [echtgenoot] is op 4 maart 2008 overleden. [echtgenoot] heeft bij testament van 7 juli 1983 over zijn nalatenschap beschikt en daarbij geen van de (toenmalige) wet afwijkende erfstelling gemaakt.
De erfgenamen van [echtgenoot] zijn daarom [appellante] en de drie zonen van [echtgenoot] en [appellante]: [zoon sub 1.], [zoon sub 2.] en [zoon sub 3.], elk voor één/vierde onverdeeld aandeel. Het hof zal de zonen in dit arrest kortheidshalve met hun roepnamen aanduiden.
e) [echtgenoot] heeft in het testament een ouderlijke boedelverdeling opgenomen in de zin van artikel 1167 (oud) van boek 4 BW. [appellante] heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de ouderlijke boedelverdeling niet te aanvaarden voor zover deze betrekking had op de tot de nalatenschap behorende onroerende zaken.
f) Bij brief van 31 juli 2008 heeft mr. [notaris sub 2.], notaris te [standplaats], aan [geintimeerden] c.s. een “verklaring afstand voorkeursrecht” toegezonden. [geintimeerden] c.s. hebben geweigerd die verklaring te ondertekenen.
g) Op 22 september 2008 heeft een bespreking plaatsgevonden ten kantore van notaris [notaris sub 2.], waaraan werd deelgenomen door onder meer [appellante], [zoon sub 3.] en [geintimeerde sub 1]. Tijdens deze bespreking is geen overeenstemming bereikt over de wens van [appellante] om de woning aan [zoon sub 3.] toe te delen.
h) Bij notariële akte van 24 december 2008 heeft [appellante] haar onverdeelde 5/8e aandeel in de woning en hebben [zoon sub 1.] en [zoon sub 2.] elk hun 1/8e aandeel in de woning aan [zoon sub 3.] geleverd.
i) Bij brief van 7 april 2009 heeft de toenmalige gemachtigde van [geintimeerden] c.s. aan [appellante] en [zoon sub 3.] geschreven dat door de overdracht van 24 december 2008 het voorkeursrecht van koop van [geintimeerden] c.s. is geschonden. [appellante] en [zoon sub 3.] zijn in deze brief gesommeerd de woning binnen één maand alsnog aan [geintimeerden] c.s. over te dragen.
j) [appellante] en [zoon sub 3.] hebben aan deze sommatie geen gevolg gegeven.