4.1.2. Het gaat in deze zaak om het volgende.
(i) Partijen hebben op 29 augustus 2007 een vennootschapsovereenkomst gesloten, waarbij zij een vennootschap onder firma zijn aangegaan teneinde voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam een bedrijf gericht op begeleiding, opleiding en advies uit te oefenen. De v.o.f. was genaamd Ondersteuningscentrum Bouw & Infra (hierna OCBI). Partijen hebben ieder een bedrag van € 10.000,00 ingebracht. In de vennootschapsovereenkomst is onder meer bepaald (productie 2 bij de inleidende dagvaarding):
“Artikel 3: Duur en opzegging
De vennootschap is met ingang van negenentwintig augustus tweeduizend zeven voor onbepaalde tijd aangegaan. Ieder van de vennoten heeft het recht de vennootschap door opzegging te beëindigen. Dit dient te geschieden bij aangetekende brief aan de andere vennoot, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden en niet anders dan tegen het einde van het boekjaar.
Artikel 4: Inbreng
Lid 1: Door ieder van de vennoten wordt ingebracht zijn kennis, arbeid en vlijt, relaties en vergunningen voor zover deze op de door de vennootschap te drijven onderneming betrekking hebben.
(…)
Artikel 6: Bevoegdheid
Lid 1: Het bestuur van de vennootschap wordt gevormd door de directie, bestaande uit beide vennoten.
Lid 2: Iedere vennoot is bevoegd voor de vennootschap te handelen en te tekenen, gelden voor haar uit te geven en te ontvangen, de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, mits dit met het doel van de vennootschap in verband staat.
Lid 3: De medewerking van beide vennoten wordt echter gevorderd voor:
(…)
3. het in dienst nemen en ontslaan van personeel, anders dan wegens een dringende reden in de zin der wet, alsmede het verlenen en intrekken van procuratie;
(…)
8. het aangaan van verplichtingen die strekken tot de aankoop van activa, waaronder auto’s en inventaris;
(…)
10. het aangaan van rechtshandelingen, anders dan hiervoor genoemd, waarvan het belang of de waarde een bedrag van één duizend euro (…) te boven gaat, waaronder niet begrepen het opnemen van beschikbare gelden bij de bankier van de vennootschap; splitsing van de overeenkomst teneinde de werking van deze bepaling te ontgaan is daarbij niet toegestaan.
(…)
Artikel 7: Samenwerking
De vennoten verdelen hun werkzaamheden en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheden in onderling overleg. Zij verbinden zich jegens elkaar om geen handelingen te verrichten waartegen één van hen zich uitdrukkelijk heeft verzet, alsmede die volgens afspraak onder de verantwoording van de andere vennoot vallen.
(…)
Artikel 8: Boekjaar, balans en winst- en verliesrekening
Lid 1: Het boekjaar van de vennootschap is gelijk aan het kalenderjaar, zulks met uitzondering van het eerste boekjaar dat begint op negenentwintig augustus tweeduizend zeven en eindigt per eenendertig december tweeduizend acht.
Lid 2: Na afloop van elk boekjaar, alsmede bij het einde van de vennootschap in de loop van enig boekjaar, worden de boeken van de vennootschap afgesloten en wordt een balans en winst- en verliesrekening (hierna jaarrekening) opgemaakt. De vennoten tekenen deze ten bewijze van goedkeuring en van onderlinge decharge binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar of, ingeval de vennootschap eindigt, binnen drie maanden na beëindiging van de vennootschap.
Lid 3: Blijft een vennoot gedurende vier weken, nadat hij door de andere vennoot daartoe bij aangetekend schrijven is aangemaand, in gebreke bedoelde stukken te tekenen, dan zal – tenzij hij binnen genoemde termijn van vier weken zijn bezwaar daartegen bij aangetekend schrijven heeft kenbaar gemaakt – de tekening van de andere vennoot voor beiden bindend zijn.
(…)
Lid 5: De jaarrekening zal ongeacht de ondertekening in ieder geval ten opzichte van een vennoot bindend zijn, na het verstrijken van één jaar na ontvangst hiervan, als in die periode door hem geen bezwaren schriftelijk aan de medevennoot of degene die de stukken vaststelt kenbaar zijn gemaakt.
Artikel 9: Berekening winst en verdeling
Lid 1: Ter berekening van de nettowinst worden van de bruto-inkomsten afgetrokken alle verliezen, bedrijfskosten, managementfee’s, afschrijvingen en rentevergoedingen, daaronder begrepen die als bedoeld in artikel 5 lid 4.
Lid 2: De afschrijvingen op bedrijfsmiddelen worden voor zover mogelijk bepaald op tenminste het bedrag dat fiscaal toelaatbaar en bedrijfseconomisch wenselijk is.
Lid 3: Geen winst zal geacht worden te zijn gemaakt, indien enig verlies over vorige jaren niet zal zijn ingehaald;
Lid 4: In de winsten, respectievelijk de verliezen, berekend op grond van hetgeen eerder in dit artikel is bepaald, zullen de vennoten ieder voor vijftig procent (50 %) delen.
(…)
Artikel 12: Einde vennootschap
De vennootschap eindigt:
(…)
2. door opzegging door een van de vennoten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3;
(…)
4. indien één der vennoten zijn recht op onmiddellijke ontbinding van de vennootschap inroept vanwege het feit dat de andere vennoot één of meer van de bepalingen van deze overeenkomst overtreedt, niet nakomt of niet behoorlijk nakomt.
Artikel 13: Liquidatie
Lid 1: Indien de vennootschap eindigt door opzegging, dan wel in onderling overleg, zullen de zaken der vennootschap zo spoedig mogelijk door de vennoten worden geliquideerd, tenzij het bedrijf wordt voortgezet op de manier zoals hierna vermeld in artikel 14.
Lid 2: Bij het eindigen der vennootschap is ieder van de vennoten in het vermogen van de vennootschap gerechtigd, voor de bedragen waarvoor hij in de boeken der vennootschap is gecrediteerd, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of het verlies, gemaakt of geleden blijkens de overeenkomstig artikel 8 opgemaakte jaarrekening.
Lid 3: Op de na het eindigen der vennootschap op te maken balans zullen, tenzij schriftelijk onderling anders wordt overeengekomen, de activa worden gewaardeerd tegen de werkelijke waarde of, indien dit in gerede niet mogelijk is, tegen een in overleg door beide vennoten overeen te komen geschatte waarde.
Lid 4: Van liquidatiewinst of het liquidatieverlies, casu quo de meerwaarde of de minderwaarde (één en ander indien van toepassing) zal door ieder der vennoten, met toepassing van de onder artikel 9 weergegeven winstverdeling, percentages worden genoten.
Artikel 14: Voortzetting, overname en verblijven
Lid 1: Indien de vennootschap eindigt bestaat een recht tot voortzetting van het bedrijf van de vennootschap en wel:
(..)
4. In geval van ontbinding overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 sub 4 voor de vennoot die met recht de ontbinding heeft ingeroepen.
(…)
Lid 3: Het recht van voortzetting houdt in om alleen of met anderen de activiteit al of niet met de handelsnaam van de vennootschap voort te zetten onder verplichting (tevens een recht) alle tot het vennootschapsvermogen behorende vermogensbestanddelen over te nemen, zich te laten toedelen of, wat de schulden betreft voor zijn rekening te nemen en aan de andere vennoot of diens rechtsopvolgers in geld uit te keren de waarde van diens aandeel in dit vermogen.
Lid 4: Onder deze vermogensbestanddelen zijn begrepen die welke slechts in economische zin in de vennootschap zijn ingebracht, tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzet.
(…)
Lid 7: De vennoot die de zaken van de vennootschap voortzet, daaronder begrepen verblijven/overname, is dan verplicht tot uitkering aan de uittredende vennoot of diens rechtverkrijgenden van het bedrag dat aan deze toekomt, overeenkomstig het in artikel 13 bepaalde, blijkens de daar bedoelde jaarrekening.”