ECLI:NL:GHSHE:2012:BW1645

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.074.539 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht en vernietigbaarheid van algemene voorwaarden in het kader van de StudieBaan regeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van NCOI Opleidingsgroep B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betrof de vraag of NCOI studiekosten kon vorderen van een deelnemer aan de StudieBaan regeling na voortijdige beëindiging van de opleiding. Het hof had in een tussenarrest van 1 november 2011 NCOI de opdracht gegeven bewijs te leveren dat de deelnemer, aangeduid als [geintimeerde], voldoende gelegenheid had gekregen om kennis te nemen van de Algemene Bepalingen en de algemene voorwaarden van de StudieBaan regeling. NCOI had echter afgezien van bewijslevering.

Het hof overwoog dat op het inschrijfformulier niets was vermeld over de verplichting van de deelnemer om de studiekosten zelf te betalen indien er geen werkgever werd gevonden die de kosten overnam. Dit leidde tot de conclusie dat de deelnemer redelijkerwijs niet kon verwachten dat hij deze kosten zelf zou moeten dragen. Bovendien werd vastgesteld dat de Algemene Bepalingen en de algemene voorwaarden vernietigbaar waren op grond van artikel 6:233 sub b BW, omdat niet was komen vast te staan dat de deelnemer een redelijke mogelijkheid had gekregen om deze documenten te raadplegen.

Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de kantonrechter, waarbij NCOI werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en duidelijkheid in contractuele afspraken, vooral in situaties waarin consumenten of deelnemers aan opleidingen betrokken zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.074.539
arrest van de eerste kamer van 10 april 2012
in de zaak van
NCOI OPLEIDINGSGROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. A.J. van de Graaf,
tegen:
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.C. Berends,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 1 november 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht onder nummer 370295/CV EXPL 10-1172 gewezen vonnis van 4 augustus 2010. Het hof zet de nummering van het tussenarrest voort.
7. Het tussenarrest van 1 november 2011
Bij genoemd arrest heeft het hof aan NCOI een bewijsopdracht verstrekt en is iedere verdere beslissing aangehouden.
8. Het verdere verloop van de procedure
8.1.NCOI heeft bij akte van 15 november 2011 aan het hof meegedeeld dat zij afziet van bewijslevering en het hof verzocht arrest te wijzen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor fourneren.
8.2. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
9. De verdere beoordeling
9.1. In het tussenarrest is NCOI toegelaten te bewijzen dat:
a. zij [geintimeerde] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen van de Algemene Bepalingen StudieBaan Regeling en van de algemene voorwaarden NCOI Opleidingsgroep;
b. zij bij gelegenheid van de open dag uitleg heeft gegeven over de inhoud van de Algemene Bepalingen StudieBaan Regeling, in die zin dat zij heeft meegedeeld dat bij voortijdige beëindiging van de opleiding zonder dat een werkgever is gevonden die de kosten overneemt, de deelnemer deze kosten zelf dient te betalen.
9.2.NCOI heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat de deelnemer bij voortijdige beëindiging van de opleiding op grond van de Algemene Bepalingen StudieBaan Regeling (hierna: Algemene Bepalingen) en van de algemene voorwaarden NCOI Opleidingsgroep (hierna: algemene voorwaarden) de studiekosten is verschuldigd. [geintimeerde] heeft naar het hof begrijpt (zie rechtsoverweging 4.4.1 van het tussenarrest) aangevoerd dat hem geen redelijke mogelijkheid is geboden om van de Algemene Bepalingen en van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Aan NCOI is gelet hierop voormelde bewijsopdracht sub a verstrekt. NCOI heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid bewijs te leveren. Nu, zoals het hof in rechtsoverweging 4.4.1 van het tussenarrest heeft overwogen, het feit dat [geintimeerde] zich door ondertekening van de overeenkomst akkoord heeft verklaard met die Algemene Bepalingen geen bewijs oplevert van de stelling dat die Algemene Bepalingen ter hand zijn gesteld, is in rechte niet komen vast te staan dat aan [geintimeerde] een redelijke mogelijkheid is geboden om kennis te nemen van de Algemene Bepalingen en van de algemene voorwaarden. De Algemene Bepalingen en algemene voorwaarden zijn aldus vernietigbaar op grond van artikel 6:233 sub b BW. Deze worden dan ook buiten toepassing gelaten.
9.3.Op het inschrijfformulier dat [geintimeerde] heeft ingevuld (productie 1 conclusie van repliek) is onder “betaling” onder meer vermeld: “Wie draagt de kosten van de opleiding/training?” Vervolgens kan uit drie mogelijkheden worden gekozen, te weten “ikzelf”, “werkgever” en “StudieBaan regeling”. [geintimeerde] heeft op het inschrijfformulier het laatste vakje (StudieBaan regeling) aangekruist. De Studiebaan regeling houdt volgens NCOI kort gezegd in dat de student zich inschrijft voor een opleiding waarvan de kosten worden voorgeschoten door StudieBaan. Vervolgens dient zowel NCOI als de student zich in te spannen om een werkgever te vinden die bereid is de aan de opleiding verbonden kosten over te nemen van Studiebaan. Indien deze werkgever na het verstrijken van twee jaar niet is gevonden, dient de student zelf een bepaald bedrag aan studiekosten te betalen, aldus NCOI.
Het hof overweegt dat op het inschrijfformulier niets is vermeld over de vraag wie de kosten van de opleiding dient te betalen wanneer geen werkgever wordt gevonden die de kosten wil overnemen. Gelet op het karakter van de StudieBaan regeling, te weten dat StudieBaan de opleidingskosten voorschiet totdat een werkgever is gevonden die de kosten van de opleiding overneemt, hoefde naar het oordeel van het hof voor [geintimeerde] niet zonder meer duidelijk te zijn dat hij deze kosten zelf zou moeten betalen indien hij geen werkgever zou vinden. NCOI is gelet hierop in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat zij tijdens de open dag uitleg heeft gegeven over de inhoud van de Algemene Bepalingen StudieBaan Regeling. Nu NCOI ook heeft afgezien van bewijslevering op dit onderdeel is derhalve evenmin in rechte komen vast te staan dat NCOI aan [geintimeerde] heeft meegedeeld dat hij de kosten van de opleiding zelf zou moeten betalen indien er geen werkgever zou worden gevonden. [geintimeerde] behoefde er naar het oordeel van het hof derhalve redelijkerwijs geen rekening mee te houden dat hij de studiekosten zelf zou moeten betalen bij voortijdige beëindiging van de opleiding zonder dat een werkgever was gevonden.
9.4.NCOI heeft nog aangevoerd dat [geintimeerde] onvoldoende studievoortgang heeft geboekt, hetgeen volgens haar leidt tot onmiddellijke ontbinding van de StudieBaan regeling. Op grond van artikel 5 van de Algemene Bepalingen dient de deelnemer in dat geval alle kosten van het eerste jaar aan NCOI te betalen, aldus NCOI.
Reeds omdat artikel 5 buiten toepassing wordt gelaten gaat voormelde stelling van NCOI niet op. Mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat er geen grond is om aan [geintimeerde] studiekosten in rekening te brengen.
9.5.De grief van NCOI faalt, hetgeen betekent dat het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd. NCOI wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding als na te melden.
10. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt NCOI in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [geintimeerde] worden begroot op € 314,00 aan verschotten en op € 632,00 aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, S. Riemens en C.W.T. Vriezen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 april 2012.