ECLI:NL:GHSHE:2012:BW1244

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-003223-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de Flora- en faunawet en het bezit van een andescondor door een rechtspersoon

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, een stichting, was in eerste aanleg veroordeeld voor het opzettelijk onder zich hebben van een andescondor, een beschermde uitheemse diersoort, in strijd met de Flora- en faunawet. De politierechter had de stichting veroordeeld voor het leidinggeven aan deze verboden gedraging, maar had de stichting vrijgesproken van andere tenlasteleggingen met betrekking tot een tweede andescondor. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof zich richtte op de vraag of de stichting het primair ten laste gelegde feit had begaan. Het hof oordeelde dat de stichting, onder leiding van de verdachte, opzettelijk een andescondor onder zich had, maar dat er een vrijstelling gold voor het bezitsverbod van gefokte vogels, waardoor het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was. De verdachte werd daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof sprak de verdachte vrij van het subsidiair ten laste gelegde feit, omdat de stichting de andescondor onder zich had en niet de verdachte zelf. Het hof concludeerde dat de stichting haar registratieplicht niet had nageleefd, maar dat de omstandigheden waaronder het feit was begaan, en de inspanningen van de stichting om de situatie te herstellen, meebrachten dat er geen straf of maatregel werd opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van goede registratie voor beschermde diersoorten en de noodzaak van naleving van de Flora- en faunawet.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20-003223-10
Uitspraak : 6 april 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 augustus 2010 in de strafzaak met parketnummer 01-995702-08 tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1966,
wonende te [postcode] [plaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Verdachte is in eerste aanleg vervolgd voor (het leidinggeven aan) het al dan niet opzettelijk onder zich hebben van twee andescondors (door een rechtspersoon), subsidiair voor (het leidinggeven aan) het niet bijhouden van een registratie ten aanzien van deze vogels (door een rechtspersoon). Eén van de andescondors is van het mannelijke geslacht, de andere is van het vrouwelijke geslacht. Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat zowel het primair en subsidiair als het meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde telkens een impliciet cumulatieve tenlastelegging betreft, zowel betrekking hebbend op de andescondor van het mannelijke geslacht als op de andescondor van het vrouwelijke geslacht.
De politierechter heeft verdachte veroordeeld voor het leiding geven aan het opzettelijk onder zich hebben van één andescondor, begaan door een rechtspersoon. Blijkens de bewijsoverweging en de bewijsmiddelen gaat het daarbij om de andescondor van het mannelijke geslacht.
De politierechter heeft verdachte vrijgesproken van hetgeen hem overigens ten laste is gelegd, derhalve ook van hetgeen ten aanzien van de andescondor van het vrouwelijke geslacht primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste is gelegd.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, moet het hoger beroep worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ten aanzien van de andescondor van het mannelijke geslacht. De verwijten die verdachte zijn gemaakt ten aanzien van de andescondor van het vrouwelijke geslacht zijn, als beschermde vrijspraak, derhalve niet meer aan de orde. De stelling van de advocaat-generaaal dat een veroordeling ten aanzien van de andescondor van het vrouwelijke geslacht voor het meer of meest subsidiair ten laste gelegde abusievelijk achterwege is gebleven, maakt dit niet anders.
De behandeling in hoger beroep strekt zich, gelet op het verbod op partieel hoger beroep, uit tot al hetgeen primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten aanzien van de andescondor van het mannelijke geslacht is ten laste gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken en voor het meer subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar.
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij van het ten laste gelegde zou moeten worden vrijgesproken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, tenlastegelegd dat:
de stichting [naam] in of omstreeks de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, een dier, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, te weten een andescondor (vultur gryphus), krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet aangemerkt als uitheemse beschermde diersoort, onder zich heeft gehad, hebbende hij tot het feit opdracht gegeven, althans hebbende hij feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedraging;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, te weten een andescondor (vultur gryphus), krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet aangemerkt als beschermde uitheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
de stichting [naam] in of omstreeks de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten, althans in Nederland, als degene die specimens van soorten bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Regeling administratie bezit en handel in beschermde dier- en plantensoorten onder zich had, geen registratie, als bedoeld in dat artikellid, heeft bijgehouden, immers had de stichting [naam] een vogel, te weten een andescondor (vultur gryphus) niet geregistreerd, hebbende hij tot het feit opdracht gegeven, althans hebbende hij feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedraging;
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten, althans in Nederland, als degene die specimens van soorten bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Regeling administratie bezit en handel in beschermde dier- en plantensoorten onder zich had, geen registratie, als bedoeld in dat artikellid, heeft bijgehouden, immers had hij, verdachte, een vogel, te weten een andescondor (vultur gryphus) niet geregistreerd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
de stichting [naam] in de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten opzettelijk een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, te weten een andescondor (vultur gryphus), krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet aangemerkt als uitheemse beschermde diersoort, onder zich heeft gehad, hebbende hij feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedraging.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Anders dan verdachte en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat verdachte niet dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Hetgeen ten laste is gelegd kan immers worden bewezen.
De stichting [naam], waarvan verdachte enig bestuurder is, had ten tijde van het ten laste gelegde opzettelijk een andescondor onder zich. Verdachte gaf leiding aan die gedraging. De andescondor is op grond van artikel 5, tweede lid, van de Flora- en faunawet juncto artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet juncto bijlage A van Verordening nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, aangemerkt als een beschermde uitheemse diersoort.
Artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet verbiedt het onder zich hebben van dit dier.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Het opzettelijk begaan van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 13, eerste lid, Flora- en faunawet door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van het bij artikel 13 Flora- en faunawet bepaalde verbod. Indien de vrijstelling strekt tot uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie kan deze ook bij ministeriële regeling worden verleend (art. 75, eerste en tweede lid, Flora- en faunawet). De Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet is een uitwerking van dat laatste. De vrijstelling van het bezitsverbod van gefokte vogels is geregeld in artikel 12 van die regeling.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht het hof voldoende aannemelijk geworden dat de andescondor in de ten laste gelegde periode was voorzien van een microchiptransponder als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Gelet daarop gold voor stichting [naam] een vrijstelling van het verbod op het onder zich hebben van een andescondor.
De van toepassing zijnde vrijstelling brengt mee dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar is.
Gelet op het voorgaande dient verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu het primair ten laste gelegde niet tot een veroordeling kan leiden, komt het hof toe aan de beoordeling van het subsidiair ten laste gelegde.
Vrijspraak
Het hof acht het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, immers had niet verdachte, maar de stichting [naam] de andescondor onder zich. Het hof zal verdachte derhalve vrijspreken van het subsidiair ten laste gelegde.
Nu het subsidiair ten laste gelegde niet tot een veroordeling kan leiden, komt het hof toe aan de beoordeling van het meer subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
de stichting [naam] in de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 in de gemeente Asten, als degene die specimens van soorten bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Regeling administratie bezit en handel in beschermde dier- en plantensoorten onder zich had, geen registratie, als bedoeld in dat artikellid, heeft bijgehouden, immers had de stichting [naam] een vogel, te weten een andescondor (vultur gryphus) niet geregistreerd, hebbende hij feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedraging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Verdachte heeft aangevoerd dat de wet- en regelgeving niet bepaalt binnen welke termijn na het verkrijgen van een beschermd dier de registratie dient plaats te vinden, zodat niet zonder meer gezegd kan worden dat de regels voor registratie in de periode van 29 september 2008 tot en met 9 oktober 2008 zijn overtreden.
Voorts heeft verdachte aangevoerd dat de stichting [naam] wel de bescheiden heeft bewaard waarop relevante informatie staat over de andescondor in deze zaak. Volgens verdachte zou een afzonderlijke registratie daarom achterwege kunnen blijven.
Het hof begrijpt dat verdachte op zich op grond van het voorgaande op het standpunt stelt dat hij zou moeten worden vrijgesproken van het meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde.
Het hof overweegt het volgende.
De Regeling administratie bezit van en handel in beschermde dier- en plantensoorten (verder: de regeling) schrijft voor dat met betrekking tot een beschermde uitheemse diersoort een registratie moet worden bijgehouden (art. 2 van de regeling). De registratie moet worden bijgehouden door een ieder die een dergelijk dier onder zich heeft (art. 6 van de regeling). Voor de stichting [naam] gold dus vanaf het moment dat zij de andescondor onder zich kreeg - volgens verdachte een paar maanden voordat de politie op 29 september 2008 kwam controleren - de plicht tot het bijhouden van een registratie, derhalve per direct. Een nadere termijn is dan ook niet gegeven in de regeling.
De registratie moet, voor zover van toepassing, de volgende gegevens bevatten (artikel 3, eerste lid, van de regeling):
a. wetenschappelijke soortnaam en aantal;
b. datum en plaats van verkrijging;
c. naam, adres en land van de leverancier;
d. land van herkomst van de specimens, indien dit afwijkt van onderdeel c;
e. nummer bijbehorend Cites-document;
f. datum en plaats van vervreemding;
g. naam, adres en land van de afnemer;
h. nummer bijbehorend Cites-document;
i. datum geboorte van en het aantal nakomelingen;
j. gegevens soort en code merktekens;
k. datum aanbrenging merktekens;
l. per specimen datum en plaats van sterfte.
Bij de registratie moeten voorts alle aantekeningen en bescheiden die betrekking hebben op het onder zich hebben van de beschermde uitheemse diersoort worden bewaard (artikel 3, tweede lid, van de regeling).
De regeling strekt tot het vereenvoudigen van de controle op de naleving van de Flora- en faunawet.
De stichting [naam] heeft een registratie bijgehouden van in haar bezit zijnde beschermde vogels, maar daar was de andescondor niet op vermeld. Ten aanzien van dit dier is derhalve niet aan de registratieplicht voldaan. De factuur en het Cites-document waarop de andescondor is vermeld, zijn bescheiden als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de regeling, die bij de registratie moeten worden bewaard, maar hebben als zodanig niet de status van een registratie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de regeling. Hoewel de bescheiden mogelijk een groot deel van de te registreren gegevens bevatten, bieden zij geen totaaloverzicht zoals een registratie dat doet.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof de verweren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Het begaan van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 81, eerste lid, Flora- en faunawet door een rechtspersoon, terwijl hij daaraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof stelt voorop dat het bijhouden van een goede registratie voor beschermde diersoorten van belang is met het oog op het mogelijk maken/vereenvoudigen van controles en - in lijn daarmee - het bestrijden van illegale handel in beschermde diersoorten.
In het onderhavige geval houdt het hof echter in doorslaggevende mate rekening met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de omstandigheden die zich na het bewezen verklaarde feit hebben voorgedaan. De stichting [naam] had haar zaken en de zorg voor de bijzondere vogels ten tijde van het ten laste gelegde grotendeels op orde. Na de controle door de A.I.D. Inspectie Zuid-Nederland is de mannelijke andescondor in beslag genomen. Nadien is de andescondor aan de stichting teruggegeven en is vervolgens gebleken dat de andescondor wel degelijk was voorzien van een microchiptransponder. De andescondor maakte deel uit van een koppel waarmee de stichting had willen fokken. Verdachte steekt tot op de dag van vandaag veel moeite in het herstellen van de nadelige gevolgen van de inbeslagneming. Verder is aannemelijk geworden dat de stichting [naam] haar registratie thans volgens de regels voert.
Gelet op het voorgaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat er geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 81 van de Flora- en faunawet, artikel 18 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, artikel 6 van de Regeling administratie bezit van en handel in beschermde dier- en plantsoorten, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 9a en 51 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar.
Ontslaat verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt, dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. J. Buhrs-Platschorre en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 6 april 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.