8.4.CAO
Grief I betreft de vraag of de CAO Metaal en Techniek voor het Technisch Installatiebedrijf (hierna: de CAO M&T TI) van toepassing is op de onder 8.1. sub a. en b. genoemde arbeidsovereenkomsten. Volgens [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] is dat niet het geval.
8.4.1.Het hof oordeelt als volgt.
In de, door de werkgever opgestelde, arbeidsovereenkomsten wordt verwezen naar ‘het wettig C.A.O.-boekje’, terwijl ook in de brief van juni 2008 aan de werknemers, die kennelijk ook aan [geintimeerde] gericht was, melding wordt gemaakt van ‘het wettig C.A.O.-boekje’ in verband met de verplichting van de werknemers om overwerk te verrichten (prod. 7 cvr). Voor zover [geintimeerde] al niet geacht moet worden in dit verband in eerste aanleg een beroep op genoemde brief te hebben gedaan, dan is dat in ieder geval in hoger beroep wel het geval (mva punt 3). Gelet hierop is niet meer van belang of de kantonrechter buiten de rechtsstrijd zou zijn getreden, zoals [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] hebben gesteld (pag. 6 mvg).
[appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] hebben gesteld dat op Dakdekkers- en Loodgietersbedrijf [Y.] B.V. een CAO van toepassing was (pag. 5 mvg). Voor de onder 8.1. sub a. bedoelde arbeidsovereenkomst staat dat daarmee vast. Gelet op de vermelding van ‘het wettig C.A.O.-boekje’ in de beide arbeidsovereenkomsten moet het ervoor gehouden worden dat het de bedoeling van [appellant sub 2.] en [geintimeerde] was dat ook op de arbeidsovereenkomst 8.1. sub b. een CAO van toepassing was. De stelling van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] dat sprake was van een kennelijke verschrijving, ook in de brief van juni 2008, acht het hof niet aannemelijk.
8.4.2.[appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] hebben in eerste aanleg niet willen aangeven welke CAO in de arbeidsovereenkomsten wordt bedoeld (eindvonnis 3.1). Dat lag wel op hun weg, zoals de kantonrechter in het tussenvonnis onder 5. heeft overwogen. Dit is, anders dan [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] in de toelichting op grief II betogen, geen kwestie van (omkering van de) bewijslast, maar houdt verband met artikel 21 en/of 22 Rv. Grief II faalt daarom.
8.4.3.Volgens [geintimeerde] is de CAO M&T TI van toepassing. Nu Dakdekkers- en Loodgietersbedrijf [Y.] B.V. volgens [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] wel onder de CAO M&T TI viel, vloeit daaruit logischerwijze voort dat deze CAO in de beide arbeidsovereenkomsten is bedoeld. Ook het feit dat [geintimeerde] sedert 1 november 2006 is aangesloten bij het Pensioenfonds Metaal en Techniek (zie prod. 3 t/m 5 cvr), maakt dat voor de hand ligt dat genoemde CAO in de beide arbeidsovereenkomsten is bedoeld.
Het betoog van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] dat de aanvankelijke stelling van [geintimeerde] in eerste aanleg was dat de CAO Metaal en Techniek voor het Isolatiebedrijf van toepassing was en dat hij van een dergelijke (impliciete) erkenning niet kan terugkomen, kan niet worden gevolgd. Volgens [geintimeerde] heeft hij laatstgenoemde CAO abusievelijk in de inleidende dagvaarding genoemd en dit bij conclusie van repliek hersteld. Het hof ziet niet in dat en waarom dat niet is toegestaan. Van een (impliciete) erkenning door [geintimeerde], waaraan [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] kennelijk de conclusie verbinden dat daarop niet kan worden teruggekomen, is geen sprake.
8.4.4. Nu gesteld noch gebleken is dat Dakdekkers- en Loodgietersbedrijf [Y.] B.V. en/of [appellant sub 2.] aangesloten zijn (geweest) bij een werkgeversorganisatie en evenmin dat [geintimeerde] lid is (geweest) van een vakvereniging die partij is bij een CAO, zijn genoemde partijen op grond van de voormelde individuele arbeidsovereenkomsten gebonden aan de (normatieve) bepalingen van de CAO M&T IT, voor zover partijen in de arbeidsovereenkomsten geen andere, afwijkende afspraken hebben gemaakt. Dit is, gezien r.o. 8.5.2. e.v. hierna, met name van belang voor artikel 4 van de arbeidsovereenkomst, waarin onder meer is bepaald dat bij ziekte 75% van het salaris wordt betaald, en voor artikel 14 van de arbeidsovereenkomst dat luidt: “Voor iedere tweede ziekmelding wordt een dag ingehouden. Bij een derde ziekmelding worden per jaar 2 verlofdagen ingehouden.”
8.4.5. De vraag is verder of de voor de periode van 12 december 2008 tot 1 december 2009 de algemeen verbindend verklaarde CAO M&T TI, toen [geintimeerde] in dienst was van [appellant sub 2.], tussen hen heeft te gelden in afwijking van het in 8.4.4. overwogene met als gevolg dat de in de arbeidsovereenkomst opgenomen afwijkingen van de CAO niet van toepassing zijn. In dat verband gaat het erom of [appellant sub 2.] onder de werkingssfeer van de AVV CAO M&T TI valt. [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] hebben in dat kader gesteld dat [appellant sub 2.] zich louter bezig houdt met het beleggen in en beheren van onroerende zaken, waaronder begrepen onderhoud, herstel en renovatie. Deze werkzaamheden vallen volgens hen niet onder de werkingssfeer van de CAO M&T TI (artikel 77). [geintimeerde] heeft gesteld dat hij hoofdzakelijk steeds dezelfde werkzaamheden als dakdekker en zinkwerker heeft verricht (punt 18 cvr, punt 5 mva), ook toen hij in dienst was van [appellant sub 2.].
Artikel 77 lid 1 sub m. CAO M&T TI luidt:
“1. Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het Technisch Installatiebedrijf waaronder wordt verstaan:
(…)
m. het ontwerpen, vervaardigen, aanbrengen, herstellen of onderhouden van uit aluminium, zink, lood of koper bestaande dakbedekkingen of onderdelen daarvan, bekledingen aan of op bouwwerken, afvoerpijpen voor regenwater of onderdelen daarvan.”
Naar het oordeel van het hof heeft [geintimeerde] onvoldoende toegelicht waarom (het bedrijf van) [appellant sub 2.], dat zich volgens zijn statutaire doelstelling richt op het beleggen in en beheren van onroerende zaken, onder de werkingssfeer van de CAO M&T TI valt. De enkele stelling van [geintimeerde] - hij heeft daarvan overigens geen bewijs aangeboden - dat hij steeds dezelfde werkzaamheden als dakdekker en zinkwerker is blijven verrichten, is daarvoor onvoldoende, ook al zou dat juist zijn mede gelet op de omschrijving van de functie van [geintimeerde] in de arbeidsovereenkomst. Het gaat er immers om of [appellant sub 2.] onder de bedoelde CAO viel. Het is zeer wel denkbaar dat onder ‘herstel’ en ‘renovatie’ ook dakdekkers- en/of zinkwerkzaamheden vallen. Daarmee is echter nog niet gezegd dat [appellant sub 2.] een bedrijf is dat zich (in betekenende mate) bezig houdt met de in voormeld artikel 77 m. bedoelde werkzaamheden. Daarmee blijft hetgeen in 8.4.4. is overwogen gelden.
8.4.6. De conclusie is dat grief I faalt.