4.5 Het gaat in dit hoger beroep, kort samengevat, om het volgende.
a) Geïntimeerde sub 2 is een inmiddels ontbonden maatschap van advocaten, waar geïntimeerden sub 1, 3 en 4 als maten deel van uitmaakten. [appellant] heeft zich in 2000 voor juridische bijstand tot de maatschap gewend. [geintimeerde sub 1.] is in een aantal kwesties als advocaat voor [appellant] opgetreden. In dit hoger beroep gaat het om werkzaamheden voor [appellant] in verband met diens alimentatieverplichtingen.
b) [appellant] is van 7 juli 1971 tot 14 maart 2000 gehuwd geweest met mevrouw [Z.] (verder: [Z.]). Uit hun huwelijk zijn drie kinderen geboren, waarvan de jongste, [dochter], ten tijde van de echtscheiding nog minderjarig was.
c) [appellant] en [Z.] hebben voor de regeling van de gevolgen van hun voorgenomen echtscheiding een scheidingsbemiddelaar, mr. Gussenhoven, ingeschakeld. Zij hebben op 19 november 1999 een convenant gesloten dat in de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank van 2 februari 2000 is opgenomen. Op grond hiervan diende [appellant] aan [Z.] een partneralimentatie van ƒ 6.000,= (€ 2.722,68) per maand te betalen en voor dochter [dochter] een kinderbijdrage van ƒ 500,= (€ 226,89) per maand.
d) [appellant] was van mening dat [Z.] onvoldoende uitvoering gaf aan haar inspanningsverplichtingen uit het convenant. In verband daarmee wenste hij dat [geintimeerde sub 1.] zou bewerkstelligen dat de partneralimentatie op nihil gesteld zou worden. Daarnaast diende [geintimeerde sub 1.] enkele andere kwesties die verband hielden met de afwikkeling van echtscheiding ter hand te nemen.
e) Ten tijde van de echtscheiding was [appellant] werkzaam bij Masterfoods BV te [vestigingsplaats]. Per 1 augustus 2004 is hij daar met prepensioen gegaan; hij was op dat moment bijna 55 jaar oud (geboren [geboortedatum] 1949). [appellant] heeft zich met een nieuwe partner in Portugal gevestigd en woont daar ook nu nog.
f) [geintimeerde sub 1.] heeft in de periode van eind 2000 tot medio 2006 aan [appellant] informatie onthouden, onjuiste informatie verstrekt, gefingeerde procedures gevoerd, correspondentie vervalst en valse beschikkingen opgesteld. Met name gaat het hier om ‘beschikkingen’ inzake de partneralimentatie van 25 juni 2004, 6 januari 2005 en 20 mei 2005. In deze gefingeerde procedure, waarin overigens het niet voldoen aan haar inspanningsverplichtingen door [Z.] niet als grond voor nihilstelling van de partneralimentatie werd aanvaard, is uiteindelijk ‘bepaald’ dat [appellant] vanaf december 2004 geen partneralimentatie verschuldigd was.
g) Omstreeks oktober 2003 heeft [appellant] zijn alimentatie gehalveerd. In verband hiermee heeft [Z.] onder zijn werkgever derdenbeslag doen leggen en een procedure tegen [appellant] aanhangig gemaakt. Daarin heeft op 1 februari 2005 een comparitie van partijen plaatsgevonden waarbij [appellant] door [geintimeerde sub 1.] werd vertegenwoordigd. Daarbij werd afgesproken dat [appellant] € 5.000,= aan incassokosten tot en met juli 2004 zou betalen en vanaf 1 maart 2005 € 1.495,76 aan partneralimentatie (alimentatie minus aandeel [Z.] in het prepensioen). [geintimeerde sub 1.] heeft [appellant] hierover foutief geïnformeerd door hem te laten weten dat hij € 2.000,= aan incassokosten moest betalen.
h) Op 26 november 2004 heeft [Z.] opnieuw derdenbeslag doen leggen op het inkomen van [appellant]. Na een ingetrokken dagvaarding in kort geding heeft [geintimeerde sub 1.] met de advocaat van [Z.] afgesproken dat [appellant] aan incassokosten vanaf 1 augustus 2004 € 2.463,86 zou betalen en aan partneralimentatie het bedrag van € 1.495,76 met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2004.
i) Met betrekking tot de kinderbijdrage voor dochter [dochter] heeft [geintimeerde sub 1.] een valse beschikking van 13 mei 2005 opgesteld waarbij deze bijdrage per 1 januari 2004 op nihil werd gesteld. [appellant] is per 1 maart 2005 gestopt met het betalen van deze bijdrage, terwijl deze tot augustus 2005 (toen [dochter] trouwde) verschuldigd was.
j) Om zijn bedrog tegenover [appellant] te verhullen heeft [geintimeerde sub 1.] vanaf februari 2005 tot oktober 2006 de bedragen voor zijn rekening genomen die [appellant] eigenlijk moest betalen maar waarvan hij ten onrechte veronderstelde dat hij die niet langer verschuldigd was. Het gaat hierbij om de volgende posten:
- verschil incassokosten na eerste beslag: 3.000,=
- incassokosten na tweede beslag: 2.463,86
- kinderbijdrage [dochter]: 1.319,65
- partneralimentatie: 29.915,20
totaal: 36.698,71
k) In oktober 2006 is het bedrog van [geintimeerde sub 1.] uitgekomen. Hij heeft zich via de Deken van de Orde van Advocaten bij justitie aangegeven. Door de politierechter is [geintimeerde sub 1.] op 20 november 2007 veroordeeld wegens valsheid in geschrift, gepleegd in authentieke akten. [geintimeerde sub 1.] is geschrapt van het tableau en hij is uit de maatschap getreden.
l) Geïntimeerde sub 4 heeft namens [appellant] alsnog de procedure tot vermindering van de partneralimentatie gevoerd, eerst bij de rechtbank Dordrecht en vervolgens bij het gerechtshof ‘s-Gravenhage. Dit heeft geleid tot een vermindering van de partneralimentatie tot € 970,= per maand met ingang van 23 mei 2007 (datum beschikking rechtbank).
m) Over de vergoeding van de schade die [appellant] door het optreden van [geintimeerde sub 1.] stelt te hebben geleden, is overleg geweest met diens verzekeraar. Dit heeft evenwel niet tot een uitkering aan [appellant] geleid.