GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.053.958
arrest van de achtste kamer van 28 februari 2012
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant]
advocaat: mr. J.Schepers,
THE ENG COMPANY B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: ENG B.V.
advocaat: mr. F.H.I. Hundscheid,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 24 mei 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Heerlen onder zaak-/rolnr. 306976 / 08-8042 gewezen vonnis van 7 oktober 2009.
6. Het tussenarrest van 24 mei 2011.
Bij genoemd arrest is [appellant] toegelaten te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat:
a/ aan [appellant] door ENG B.V. bij indiensttreding bij ENG B.V. is gezegd dat sprake is van een dienstverband van 30 uren per week en dat alle door hem gewerkte uren boven 30 uur per week overuren zouden zijn;
b/ dat bij ETN alle uren boven 120 uur (per maand) als overuren werden uitgekeerd;
c/ dat ENG B.V. bij de collega’s van [appellant] alle gewerkte uren optelt en dat het totaal dan weer wordt meegenomen bij de bepaling van de winstuitkering ingevolge artikel 5 van de arbeidsovereenkomst, en is iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1 In het kader van de hierboven genoemde bewijsopdracht heeft [appellant] drie getuigen, te weten zichzelf en de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.], doen horen in enquête op 1 september 2011. Voorafgaand aan het getuigenverhoor heeft [appellant] aan ENG B.V. en aan de raadsheer-commissaris twee producties alsook een CD-rom met geluidsopname doen toekomen middels brief van 10 augustus 2011, welke brief geacht moet worden aan het proces-verbaal te zijn gehecht. Uit de verklaringen blijkt dat deze stukken zijn overgelegd en besproken. ENG B.V. heeft afgezien van contra-enquête.
7.2. [appellant] heeft zijn eis verminderd en vervolgens een memorie na enquête genomen met producties en ENG B.V. heeft hierop bij antwoordmemorie na enquête gereageerd.
7.3. Vervolgens heeft [appellant] de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. De CD rom met geluidsopname ontbreekt in het overgelegde procesdossier. Het hof heeft kennis genomen van het exemplaar in het griffiedossier. Ondanks verzoek van het hof heeft [appellant] niet de bij de memorie van grieven horende productie alsnog overgelegd. Evenmin heeft [appellant] een volledig leesbare kopie van de arbeidsovereenkomst ingaande 7 maart 2003 (zie onderdeel 4.2.3. van het tussenarrest) overgelegd. In het procesdossier ontbreekt verder de akte eiswijziging van 4 oktober 2011.
8. De verdere beoordeling
8.1. Thans zal eerst worden bezien of [appellant] geheel of gedeeltelijk geslaagd is in de hem gegeven bewijsopdracht.
8.2. [appellant] heeft allereerst hiertoe zichzelf als ook de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] doen horen.
8.3. [appellant] heeft als partijgetuige als bedoeld in artikel 164 lid 2 Rv het volgende verklaard:
“In december 2003 heb ik het contract met ENG ondertekend. Het ging hier om hetzelfde contract als ik bij ETN had. Ik heb of met de heer [getuige sub 1.] of met de heer [getuige sub 2.] het contract doorgenomen. Ik vond het een moeilijk contract en ik heb aangegeven dat ik liever een normaal contract wilde waarbij ik 40 uur per week zou werken. Er is mij toen gezegd dat dat niet mogelijk was en dat men vasthield aan dezelfde opzet van het contract dat iedereen had. Voor mij betekende dat 1440 uur per jaar, 120 uur per maand. Alle uren boven 1440 uur per jaar waren overuren en zouden worden betaald, dit op dezelfde manier als bij ETN. Er is niet gesproken over een beperking van te betalen uren tot effectieve uren of declarabele uren. Alle bij ETN geschreven uren die uitkwamen boven het aantal genoemd in de arbeidsovereenkomst werden aan mij als overuren vergoed. Voor mijn collega’s bij ETN en ENG gold hetzelfde. Ik heb van mijn periode bij ETN geen loonstroken meer, voor zover ik mij thans herinner. Voor mij zijn overuren hetzelfde als de uren die worden meegenomen in het kader van de winstuitkering. Ik heb geen behoefte aan een dubbele vergoeding. De vordering betreft de overuren over meerdere jaren zoals in de stukken genoemd.
Op vragen van mr. Schepers verklaar ik als volgt. In 2006, 2008 en 2009 heb ik geen overuren gemaakt. In 2009 heb ik nog maar weinig gewerkt. Vanwege het conflict over de overuren is door de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] in 2008 tegen mij gezegd dat men wel zou zorgen dat ik geen overuren meer zou maken. In 2006 was er weinig werk. Er zijn vandaag stukken overgelegd betreffende de heer [medeaandeelhouder]. De heer [medeaandeelhouder] was volgens mij medeaandeelhouder bij ETN en hij deed de financiële administratie aldaar. Het dagelijks bestuur bij ETN werd aanvankelijk gedaan door de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.]. Ik weet dat er in 2000/2001/2002 problemen zijn geweest bij ETN. Toen heeft de heer [medeaandeelhouder] de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] eruit gezet en vanaf dat moment was hij de baas. Op de vandaag overgelegde CD-rom hoort u een gesprek tussen mijzelf, de heer [getuige sub 2.] en mevrouw [planner], die bij ENG planning en administratie deed. Het gesprek is volgens mij opgenomen in 2007. Omdat ik had gemerkt dat mondelinge afspraken niet werden nagekomen had ik mij voorgenomen het eerstvolgende gesprek op te nemen. Ik heb aan het begin van het gesprek verteld dat ik het zou opnemen. Het betrof een gesprek van ongeveer 2 uur en ik heb het laatste deel bewaard. De aanleiding voor het gesprek, de weekendplanning, is met behulp van de rechtsbijstandverzekeraar opgelost op een later moment. In de geluidsopname wordt verder door de heer [getuige sub 2.] gesproken over vergoeding van uren die bij elkaar op worden geteld. Eind 2004 heb ik een gesprek gehad met de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] over de overuren van 2004. Ik zou nog drie weken vakantie opnemen en wist dus dat er geen overuren in 2004 meer bij zouden komen. Bij ETN was het gebruikelijk dat al voor het einde van het jaar een voorschot werd uitgekeerd dat in de buurt kwam van het uiteindelijke bedrag aan overuren. Tijdens het gesprek in het keukentje van het kantoor in [vestigingsplaats] lagen de overuren zoals gevorderd over 2004 op tafel. Mijn opgave kwam nagenoeg overeen met de opgave van ENG. De heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] hielden mij voor dat ze overuren niet konden betalen, vanwege de bouw van de auto’s en omdat het een jong bedrijf betrof. Ik had daar begrip voor. Er is toen door de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] het voorstel gedaan het bedrag bruto aan mij uit te keren. Dat zou belastingtechnisch gunstiger zijn, aldus werd mij verteld. Ik heb op een later tijdstip laten weten daar niet mee te kunnen instemmen. Vanaf dat moment werd alles in twijfel getrokken.
Op vragen van mr. Hundscheid verklaar ik als volgt. Mijn dienstverbanden bij ENG en de laatste jaren bij ETN betroffen 120 uur per maand. Door ETN of ENG is mij niet verteld dat dat 30 uur per week was. In de wandelgangen werd tussen werknemers onderling wel gesproken over 30, 35 of 40 uur per week danwel 120, 130 en 140 uur per maand. Op een vraag hoeveel vakantie uren ik opnam voor een week vakantie antwoord ik dat ik voor een week 5 vakantiedagen opnam. Ik had bij ENG volgens mij 24 vakantiedagen per kalenderjaar. Dit staat in ieder geval in het contract geregeld. In 2004 heb ik vele weken meer dan 30 uur per week gewerkt. Ik zal ook weleens een week minder uur hebben gewerkt. U houdt mij voor de verklaring van de heer [medeaandeelhouder] die als productie 2 vandaag is overgelegd en waarin hij aangeeft dat bij ETN alleen de aan klanten gefactureerde werkuren meetelden als effectieve uren als bedoeld in het arbeidscontract. Dit klopt niet. Na mijn eerste halfjaarcontract zijn door ETN alle uren die ik meer werkte dan het in het contract genoemde aantal vergoed als overuren en wel via de winstuitkering. Hierbij ging het om alle opgeschreven uren, ook uren die ik op kantoor doorbracht”.
8.4. De heer [getuige sub 1.], statutair bestuurder van ENG B.V., heeft als getuige verklaard:
“Ik ben aanwezig geweest bij het verhoor van de heer [appellant]. Ik heb met de heer [appellant] 1 op 1 het gesprek gevoerd over zijn contract toen hij bij ENG in dienst kwam. U houdt mij voor productie 1 als gehecht aan de inleidende dagvaarding. Dat is het contract dat toen besproken is. De arbeidsovereenkomst vertoont grote gelijkenis met het bij ETN gehanteerde contract. Dat was voor ons werkbaar. De heer [appellant] wilde dat in de overeenkomst als functie zou worden opgenomen chief-engineer. Daarnaast wilde hij dat niet alleen de gefactureerde uren aan klanten zouden meetellen, maar ook de uren waar wij opdracht voor gaven, bijvoorbeeld in het kader van de bouw van de SNG auto. Volgens mij zijn beide punten in het contract opgenomen. Er is heel nauwkeurig en langdurig over het contract gesproken. Er is niet gesproken over overuren. Een volledig dienstverband hield in 160 uur per maand. Wij wilden dat onze werknemers beschikbaar waren, 24 uur per dag, 7 dagen per week. Rekening houdend met de onregelmatigheid van het werk en met de effectieve uren die aan klanten konden worden in rekening gebracht, kwamen wij uit op 120 uur per maand. Boven dit aantal werden effectieve uren, die dus aan klanten konden worden in rekening gebracht, aan werknemers zoals de heer [appellant] vergoed. Voor de heer [appellant] kwamen daar nog bij de uren die hij aan de bouw van de SNG auto heeft besteed. Een en ander staat helder beschreven in het contract en de collega’s van de heer [appellant] begrijpen het systeem ook. Toen ik bij ETN actief was werd hetzelfde systeem gehanteerd als waarover ik net heb verklaard. Alleen effectieve uren boven het afgesproken aantal werden vergoed aan de werknemer. Ik weet niet welk systeem de heer [medeaandeelhouder] heeft gehanteerd in de periode dat hij bij ETN de scepter zwaaide. Volgens zijn heden als productie 2 overgelegde verklaring is hij van het systeem niet afgeweken. Voor de collega’s van de heer [appellant] geldt bij ENG dat zij alleen een winstuitkering krijgen voor de effectieve uren die aan klanten worden gedeclareerd boven het afgesproken aantal. Voor hen geldt niet dat ook andere uren nog meetellen zoals wel bij de heer [appellant] het geval was.
Op vragen van mr. Schepers antwoord ik als volgt. U houdt mij voor dat de arbeidsovereenkomst die als productie 1 is gehecht aan de inleidende dagvaarding is getekend door [broer van getuige sub 2.]. Dat is de broer van mijn medebestuurder de heer [getuige sub 2.]. Het bedrijf van ENG heeft in de beginperiode enige tijd op zijn naam gestaan. Het gesprek over de arbeidsovereenkomst heb ik met de heer [appellant] gevoerd.
De heer [medeaandeelhouder] is mijn schoonbroer. Hij was vanaf het begin van ETN in 1993 minderheidsaandeelhouder. Op enig moment rond 1999 is hij door een transactie meerderheidsaandeelhouder geworden. De heer [medeaandeelhouder] hield zich aanvankelijk afzijdig ten aanzien van ETN. Hij heeft wel de arbeidsovereenkomsten opgesteld die door ETN werden gebruikt en die later ook door ENG zijn gebruikt, zij het met een kleine aanpassing ten behoeve van de heer [appellant]. Hiermee bedoel ik de functieomschrijving en de uren waarvoor wij opdracht zouden geven, waarover ik hiervoor al heb verklaard. Vanwege de veranderde aandeelhouderspositie zijn de heer [getuige sub 2.] en ik weggegaan bij ETN en hebben wij in 2001 ENG opgericht. De heer [medeaandeelhouder] heeft de leiding gehad van ETN van ongeveer 2001 tot aan het faillissement in 2004.
Naar aanleiding van vragen van mr. Hundscheid antwoord ik als volgt. Met betrekking tot de loonstrook van de heer [appellant] waarop een deeltijdfactor vermeld staat van 69,230% en het eveneens vermelde uurtarief van 22 euro per uur kan ik u verklaren waarom dit is opgenomen. De enige aanleiding was dat het voor het loonbedrijf aldus makkelijker was aan het einde van het jaar de overuren als bedoeld in de arbeidsovereenkomst aan de verschillende werknemers uit te keren. De doelstelling was het voor iedereen helder en duidelijk te maken. Eventuele andere effecten heb ik mij niet gerealiseerd. Misschien was dit achteraf bekeken een beetje dom. U houdt mij voor productie 13 als gehecht aan conclusie van dupliek in reconventie. Ik heb hier geen bemoeienis mee gehad en ik kan u niet uitleggen waarom hier 120 uur genoemd staat”.
8.5. De heer [getuige sub 2.], statutair bestuurder van ENG B.V., heeft als getuige verklaard:
“Ik ben aanwezig geweest bij het verhoor van de heer [appellant] en van de heer [getuige sub 1.]. Er zijn zeker voorbesprekingen geweest met de heer [appellant] waarbij het systeem van de declarabele uren en van de vakantiedagen is besproken. Dergelijke besprekingen werden door mij en/of de heer [getuige sub 1.] gevoerd met de werknemer. Het laatste gesprek met de heer [appellant] zal de heer [getuige sub 1.] hebben gevoerd. Wij gingen uit van het ETN dienstverband zoals dat voor alle werknemers gold. Dat betrof een dienstverband van 160 uur per maand en dat staat letterlijk in artikel 3 van het arbeidscontract dat is overgelegd en is gehecht aan het proces-verbaal van 15 december 2008 en waarop bovenaan handgeschreven staat vermeld 1999. Voor de cameramensen/ SNG operators hadden wij nog een extra beloningssysteem. De effectieve uren boven het contractueel aangegane aantal uren werden vergoed. In feite was sprake van een dubbele vergoeding. Een volledig dienstverband betreft 1780 uur, maar boven 1440 uur werd een extra uitkering gedaan als het declarabele of effectieve uren waren. De laatste 340 uur werden dus twee keer betaald, want die zaten al in het salaris voor het volledig dienstverband. U vraagt mij naar de opgave op de loonstrook en de opgave van het maandelijks gewerkt aantal uren aan het UWV. Ik kan u daar niks over verklaren, want dat behoorde tot het takenpakket van mijn compagnon [getuige sub 1.]. Het systeem van de vergoeding van de effectieve uren gold voor alle cameramensen/ SNG operators. Vanwege deze procedure met de heer [appellant] bestaat het systeem thans niet meer. Nieuwe werknemers hebben deze faciliteit niet meer. Bij ETN werden alle effectieve uren boven het contractueel aangegane aantal uren vergoed. Andere uren werden zeker niet vergoed, want die waren al vergoed. Voor de winstuitkering bij ENG worden alle effectieve of declarabele uren boven het contractueel aangegane aantal vergoed.
Op vragen van mr. Schepers verklaar ik als volgt. Effectieve uren zijn uren die wij aan de klant kunnen doorberekenen. Eind 2004 kregen de heer [getuige sub 1.] en ik de opgave van het aantal uren als door de heer [appellant] opgesteld onder ogen. Wij schrokken ervan. Er is toen niet gezegd dat ENG overuren niet kon betalen. Ik herinner mij dat de heer [appellant] het voorstel deed om de keuken van zijn eventuele nieuwe huis te betalen in het kader van de overuren. Dat was voor de heer [getuige sub 1.] en mij niet aanvaardbaar. Toen uiteindelijk duidelijk was op welke uren aanspraak bestond hebben wij dat uitbetaald. Het heeft er alle schijn van dat ik op het geluidsfragment als middels CD-rom heden overgelegd te horen ben, al ben ik een betere geluidskwaliteit gewend. Wij werken niet met deeltijdcontracten omdat dat afbreuk aan de inzetbaarheid van onze werknemers en het equipment doet.
Op vragen van mr. Hundscheid verklaar ik als volgt. Volgens mij heb ik toestemming gegeven voor de opname die is overgelegd. Ik ben bekend met geluidapparatuur en herken ze als zodanig. Ik heb het fragment afgeluisterd en mijns inziens is alleen sprake van flauwekul en gebeuzel. Ik wil wel benadrukken dat de heer [appellant] editor is en in staat is geluidsfragmenten te manipuleren dan wel te hermonteren”.
8.6. [appellant] heeft voorts middels de onder 7.1. genoemde brief van 10 augustus 2011 een e-mailbericht van de heer [medeaandeelhouder] van 5 augustus 2011 overgelegd. Hierin staat onder meer het volgende:
“Bij ETN Maastricht BV had de heer [appellant] indertijd een arbeidscontract, waarbij in beginsel alleen de aan de klanten gefactureerde werkuren meetelden als effectieve uren zoals bedoeld in zijn arbeidscontract. In verband met de specifieke taken van de heer [appellant] als SNG-operator werden met ingang van het jaar 2001 daarnaast ook de uren meegeteld , welke door de heer [appellant] werden besteed aan contacten met c.q. reisuren naar het externe bedrijf (…). Deze niet-direct productieve uren waren derhalve met ingang van het jaar 2001 onderdeel van de gewerkte uren, die de basis vormden voor het berekenen van zijn eindejaarsuitkering zoals bedoeld in zijn arbeidscontract” .
8.7. Van voormelde geluidsopname is een transcriptie gemaakt die als productie 8 bij de memorie na enquête door [appellant] is overgelegd, die door ENG B.V. onvoldoende is weersproken.
8.8. Beide partijen hebben zich bij conclusie na enquête uitgelaten over de resultaten van de enquête. Op de inhoud van beide conclusies zal - voor zover voor de beoordeling relevant - hieronder worden teruggekomen.
8.9. Naar het oordeel van het hof is gezien de afgelegde verklaringen, zowel op zich beschouwd als in onderling verband bezien, en na kennisname van de bij de brief van 10 augustus 2011 horende producties en geluidsopname en van de bij de memorie na enquête gevoegde stukken, [appellant] niet geslaagd in zijn bewijsopdracht. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
8.10.1. [appellant] is partij in het geding en belast met het leveren van bewijs. De door hem als getuige afgelegde verklaring kan daarom alleen bewijs in zijn voordeel opleveren, indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiële punten betreft dat het zijn verklaring voldoende geloofwaardig maakt.
8.10.2 [appellant] heeft als partijgetuige als enige verklaard dat met ENG B.V. in of omstreeks december 2003 is afgesproken dat alle uren boven 1440 uur per jaar overuren waren en zouden worden betaald; dat alle bij ETN geschreven uren die uitkwamen boven het aantal genoemd in de respectieve arbeidsovereenkomst als overuren werden vergoed - ook de uren die op kantoor werden doorgebracht - en dat voor zijn collega’s bij ETN en ENG hetzelfde gold.
[getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] hebben als getuige deze verklaring niet ondersteund: beiden hebben verklaard dat alleen effectieve uren boven het contractueel aangegane aantal (effectieve) uren (van 120 uur per maand) werden vergoed. Effectieve uren waren uren die aan de klant in rekening konden worden gebracht, en voor [appellant] kwamen daar de uren als besteed aan de SNG auto bij, aldus deze getuigen. De e-mail van de heer [medeaandeelhouder] (productie 2 bij akte van 1 september 2011, als deels weergegeven in onderdeel 8.6.) sluit hierbij op het punt van de betekenis van ‘effectieve uren’ en de mogelijke extra vergoeding aan.
8.11. Het gebruik van de deeltijdfactor op de loonstrook en het noemen van een uurtarief - ter zake waarvan getuige [getuige sub 1.] heeft verklaard dat dit bedoeld was om het loonbedrijf gemakkelijker de vergoeding voor overuren als bedoeld in de arbeidsovereenkomst uit te keren - alsook de opgave van 120 uur aan het UWV (productie 13 bij dupliek in reconventie) - waarvoor geen van beide getuigen een verklaring hebben gegeven - doen aan het voorgaande niet af. Weliswaar roepen deze feiten nadere vragen op, maar zij ondersteunen niet de stellingname van [appellant] dat over overuren afspraken zijn gemaakt tussen [appellant] en ENG B.V. of dat [appellant] reeds bij ETN op basis van alle gewerkte uren boven 120 uur per maand een extra uitkering ontving, dan wel dat zulks bij de collega’s van [appellant] bij ETN B.V. en ENG B.V. wel het geval was. In dit verband weegt voorts mee dat in artikel 3 van de arbeidsovereenkomst van 31 december 2003 (hierna AO) staat vermeld dat het door [appellant] te ontvangen salaris is afgestemd “op een volledig dienstverband, waarbij per maand ten minste (onderstreping, Hof))120 effectieve uren (…) wordt verricht”. De vermelding ’ten minste’ lijkt zinledig indien partijen zouden hebben beoogd slechts een dienstverband van 120 uur per maand af te spreken, zoals [appellant] betoogt. In de overeenkomst tussen [appellant] en ETN Maastricht B.V. van 1999 - ten aanzien waarvan [appellant] heeft gesteld dat dedor ETN B.V gehanteerde wijze van vergoeding bij ENG B.V. zou worden voortgezet - staat in artikel 3 voorts vermeld dat het salaris is afgestemd op een “dienstverband van veertig uren per week”, terwijl artikel 6 een mogelijke winstuitkering regelt, uitgaande van “een normaal aantal effectieve uren van gemiddeld 100 per maand”. Dit sluit qua benadering, namelijk een onderscheid tussen uren en effectieve uren, aan bij uitleg die de heren [getuige sub 1.] en [getuige sub 2.] geven aan artikel 3 AO. Hetzelfde lijkt te gelden voor artikel 3 van de arbeidsovereenkomst van [appellant] en ETN Heerlen B.V. , waarin in ieder geval onder ‘artikel 3’ - met de nodige inspanning - leesbaar is “afgestemd op een volledig dienstverband, waarbij per maand ten minste 120 effectieve uren montage (….)” .
8.12. Ook de geluidsopname, in het bijzonder de in de transcriptie vet geprinte tekst horend bij het tijdstip ‘2:38” : “[roepnaam] [de heer [getuige sub 2.]] je zit nu op een gemiddelde met je effectieven en niet effectieve uren bij elkaar opgeteld op 109 uur per maand”, leidt niet tot een ander oordeel over het door [appellant] geleverde bewijs. Onduidelijk is wanneer de opname is gemaakt - [appellant] verklaring dat de opname uit 2007 dateert wordt door niets ondersteund -, over welk jaar wordt gesproken en met welke uren klaarblijkelijk wordt gerekend.
8.13. Het voorgaande betekent dat niet vast is komen te staan dat [appellant] en ENG B.V. afspraken hebben gemaakt over overuren, anders dan hetgeen in artikel 5 van de arbeidsovereenkomst is neergelegd ter zake ‘effectieve uren’ (zie hierna). In het midden kan blijven wat precies onder “volledig dienstverband” moest worden begrepen (zie onderdeel 4.4 van het tussenarrest) nu niet is komen vast te staan dat [appellant] ‘slechts’ voor 30 uur per week of 120 uur per maand in dienst is getreden, en in ieder geval niet is komen vast te staan dat [appellant] een vergoeding zou ontvangen voor ieder uur dat hij meer zou werken dan 1440 uur per jaar.
[appellant] heeft derhalve bij grief I geen belang (meer).
8.14. Zoals in onderdeel 4.10. van het tussenarrest van 24 mei 2011 reeds overwogen, heeft de kantonrechter ten onrechte de effectieve uren beperkt tot declarabele uren. [appellant] mocht immers ook de - kort gezegd - SNG-uren bij de effectieve uren tellen. Nu evenwel ENG B.V. over 2004 uiteindelijk een winstuitkering heeft gedaan gebaseerd op hetgeen volgens [appellant] en ENG B.V. ‘effectieve uren’ in de zin van artikel 5 van de arbeidsovereenkomst waren (zie in dit verband onderdelen 4.2.12 en 4.10 van het tussenarrest), heeft [appellant] geen belang meer bij grief II.
8.15. Nu niet is komen vast te staan dat [appellant] naast de winstuitkering voor ‘effectieve uren’ nog aanspraak kan maken op een vergoeding van overige uren, hoe ook genaamd, heeft [appellant] geen belang (meer) bij verdere behandeling van grief III. Ook als zou komen vast te staan dat [appellant] de gestelde uren aan werk voor ENG B.V. in 2004 heeft besteed, kan dit niet leiden tot enige toewijzing van (een onderdeel van) zijn vordering, als bij akte eiswijziging van 4 oktober 2011 beperkt tot uren betreffende 2004.
8.16. Het vonnis van de kantonrechter zal onder verbetering van gronden worden bekrachtigd, voor zover het aan het oordeel van het hof is onderworpen.
8.17. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep als aan de zijde van ENG B.V. gevallen.
bekrachtigt onder verbetering van gronden het vonnis waarvan beroep, voor zover het aan het oordeel van het hof is onderworpen;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van ENG B.V. worden begroot op € 263,= aan verschotten en op € 1788,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-Van der Weijden, C.A.M. Walsteijn en R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 februari 2012.