Parketnummer : 20-002244-11
Uitspraak : 24 februari 2012
TEGENSPRAAK | PROMIS
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 13 mei 2011 (LJN BQ4454) in de strafzaak met parketnummer 02/800107-11 tegen de verdachte,
[naam van de verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Limburg Zuid,
locatie (gevangenis) “De Geerhorst” te Sittard,
waarbij hij ter zake van “Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd” werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, met volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij SNS Bank N.V. en verbeurdverklaring, teruggave aan de verdachte dan wel teruggave aan [A] van de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2012, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 29 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal mr. E.E.H. van Duijnhoven en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf, en - in zoverre opnieuw rechtdoende - de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte integraal van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, aangezien het hof tot een andere bewezenverklaring zal komen dan de rechtbank. Daar komt bij dat de promis-bewijsvoering verbetering behoeft. De bewezenverklaring van de rechtbank is namelijk niet naar de eis der wet met redenen omkleed, nu uit de door haar vastgestelde feiten en omstandigheden niet kan worden afgeleid dat de limiet voor de Prepaid PINkaart van EUR 150,00 per dag telkens ruimschoots is overschreden, zoals wel bewezen is verklaard. Het hof zal het vonnis dan ook vernietigen.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2010 tot en met 20 september 2010 te Tilburg en/of Oss en/of Alblasserdam en/of Hilversum en/of Amersfoort en/of Valkenswaard en/of Waalwijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer geldautomaten heeft weggenomen een bedrag van in totaal EUR 473.780,00, in elk geval enig geld bedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Tilburg en/of SNS (Bank) Reaal N.V. en/of BNG, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n),
waarbij hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door telkens een aan hem ter beschikking gestelde Prepaid PINkaart en pincode in de hiervoor genoemde periode en plaatsen in betaalautomaten van de SNS Bank in te voeren en vervolgens de aan hem als rechtmatige houder van die Prepaid PINkaart opgegeven (geheime) pincode in te (laten) toetsen, waardoor door hem of zijn medeverdachte(n) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal EUR 473.780,00) is/zijn opgenomen die elk en/of tezamen het aan hem, verdachte, toekomende geldbedrag uit hoofde van zijn WIJ-uitkering (van EUR 582,55 per maand) en/of uit hoofde van enig andere rechtstitel en/of (daarmee) de limiet voor deze Prepaid PINkaart van EUR 150,00 per dag (telkens) ruimschoots heeft/hebben overschreden en zich daarmee geld van (een)ander(en) (te weten de gemeente Tilburg en/of SNS (Bank) Reaal N.V. en/of BNG) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2010 tot en met 20 september 2010 te Tilburg en/of Oss en/of Alblasserdam en/of Hilversum en/of Amersfoort en/of Valkenswaard en/of Waalwijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de gemeente Tilburg en/of SNS (Bank) Reaal N.V. en/of BNG heeft/hebben bewogen tot de afgifte van EUR 473.780,00, in elk geval van enig geldbedrag,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een aan hem (in goed vertrouwen) ter beschikking gestelde Prepaid PINkaart telkenmale in zijn valse hoedanigheid van rechthebbende en/of met een valse sleutel gebruikt, te weten door telkens een aan hem ter beschikking gestelde Prepaid PINkaart en pincode in hiervoor genoemde periode en plaatsen in betaalautomaten van de SNS Bank in te voeren en vervolgens de aan hem als rechtmatige houder van die Prepaid PINkaart opgegeven (geheime) pincode in te (laten) toetsen wetende dat daarmee - en kennelijk verband houdende met een beveiligingsfout en/of softwarefout - de door hem of zijn medeverdachte(n) gepinde en/of opgenomen geldbedragen (van in totaal EUR 473.780,00) elk en/of tezamen het aan hem, verdachte, toekomende geldbedrag uit hoofde van zijn WIJ-uitkering (van EUR 582,55 per maand) en/of uit hoofde van enig andere rechtstitel en/of (daarmee) de limiet voor deze Prepaid PINkaart van EUR 150,00 per dag (telkens) ruimschoots werd overschreden, waardoor deze SNS (Bank) Reaal N.V. en/of gemeente Tilburg en/of BNG (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
tweede subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2010 tot en met 20 september 2010 te Tilburg en/of Oss en/of Alblasserdam en/of Hilversum en/of Amersfoort en/of Valkenswaard en/of Waalwijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk EUR 473.780,00, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Tilburg en/of SNS (Bank) Reaal N.V. en/of BNG, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n), welk(e) goed(eren) hij, verdachte, anders dan door misdrijf, te weten door het opnemen van dit geld met een aan hem verstrekte pinpas, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. In de tenlastelegging wordt in de verschillende delictsvarianten wisselend gesproken over een totaalbedrag van EUR 473.680,00 en EUR 473.780,00. In verband met de aangifte en de daaraan gekoppelde vordering van de benadeelde partij kan over de hoogte van bedoeld bedrag geen misverstand bestaan. Voor zover in de tenlastelegging het bedrag van EUR 473.680,00 is vermeld, beschouwt het hof dat als een kennelijke misslag en is dit in de weergave van de tenlastelegging gelezen als EUR 473.780,00. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewijs: de vastgestelde feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen, waarnaar in de voetnoten bij dit arrest wordt verwezen, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
I. Ontdekking van buitensporige pintransacties
Op 1 november 2010 werd door [B] namens SNS Reaal N.V. aangifte gedaan. Aanleiding was de ontdekking van misbruik van een Prepaid PINkaart, een kaart die sociale diensten en kredietbanken aan mensen kunnen uitgeven die niet (meer) in aanmerking komen voor een reguliere bankrekening. Op 20 september 2010 was gebleken dat een van de uitgegeven Prepaid PINkaarten een zeer groot aantal keren bij een geldautomaat van de SNS Bank werd gebruikt en dat daarmee grote bedragen werden opgenomen. Uit een analyse van de gegevensstromen was gebleken dat een fout in de software van de SNS Bank ervoor zorgde dat het signaal “niet uitbetalen” niet juist werd geïnterpreteerd en het gevraagde bedrag toch aan de houder van de Prepaid PINkaart werd uitbetaald.
De buitensporige geldopnames werden op 17, 18, 19 en 20 september 2010 gedaan met de Prepaid PINkaart met nummer [nummer]. Het ging in totaal om:
• 62 opnames bij een SNS geldautomaat te Tilburg;
• 45 opnames bij een SNS geldautomaat te Waalwijk;
• 59 opnames bij een SNS geldautomaat te Valkenswaard;
• 86 opnames bij een SNS geldautomaat te Oss;
• 48 opnames bij een SNS geldautomaat te Alblasserdam;
• 66 opnames bij een SNS geldautomaat te Hilversum;
• 17 opnames bij een SNS geldautomaat te Amersfoort.
Op 17 september 2010 zijn met de Prepaid PINkaart geldopnames gedaan tot een geldbedrag van in totaal EUR 78.990,00, zo blijkt uit het hierna weergegeven overzicht van alle transacties die op die datum betrekking hebben:
• 1 opname van EUR 10,00;
• 1 opname van EUR 40,00;
• 3 opnames van EUR 50,00;
• 3 opnames van EUR 100,00;
• 1 opname van EUR 150,00;
• 7 opnames van EUR 250,00;
• 5 opnames van EUR 500,00;
• 3 opnames van EUR 800,00;
• 9 opnames van EUR 1.000,00;
• 1 opname van EUR 1.190,00;
• 41 opnames van EUR 1.500,00.
Op 18 september 2010 zijn met de Prepaid PINkaart geldopnames gedaan tot een geldbedrag van in totaal EUR 177.480,00, zo blijkt uit het hierna weergegeven overzicht van alle transacties die op die datum betrekking hebben:
• 1 opnames van EUR 100,00;
• 1 opname van EUR 420,00;
• 44 opnames van EUR 800,00;
• 1 opname van EUR 1.040,00;
• 1 opname van EUR 1.220,00;
• 93 opnames van EUR 1.500,00.
Op 19 september 2010 zijn met de Prepaid PINkaart geldopnames gedaan tot een geldbedrag van in totaal EUR 142.060,00, zo blijkt uit het hierna weergegeven overzicht van alle transacties die op die datum betrekking hebben:
• 13 opnames van EUR 800,00;
• 1 opname van EUR 1.160,00;
• 87 opnames van EUR 1.500,00.
Op 20 september 2010 zijn met de Prepaid PINkaart geldopnames gedaan tot een geldbedrag van in totaal EUR 75.250,00, zo blijkt uit het hierna weergegeven overzicht van alle transacties die op die datum betrekking hebben:
• 1 opname van EUR 250,00;
• 15 opnames van EUR 400,00;
• 8 opnames van EUR 800,00;
• 1 opname van EUR 1.100,00;
• 41 opnames van EUR 1.500,00.
Aldus is met de Prepaid PINkaart in de periode van 17 tot en met 20 september 2010 een geldbedrag van in totaal EUR 473.780,00 opgenomen.
II. Houder van de Prepaid PINkaart en de gebruiksvoorwaarden
De Prepaid PINkaart was door de gemeente Tilburg op 5 augustus 2010 verstrekt aan [naam van de verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte). De verdachte had met ingang van 2 augustus 2010, de einddatum van zijn detentie, een uitkering in het kader van de Wet Investering in Jongeren (hierna te noemen: WIJ-uitkering) aangevraagd en volgens de gemeente Tilburg kwam hij daarvoor in aanmerking. De gemeente Tilburg besloot voorts dat hij eveneens in aanmerking kwam voor een Prepaid PINkaart, omdat de verdachte veel schulden had en een uitkering op zijn eigen rekeningnummer ertoe zou leiden dat deze direct door schuldeisers zou worden ingehouden. Aan de verstrekking van de Prepaid PINkaart werden voorwaarden verbonden. In die voorwaarden staat onder meer vermeld dat maximaal EUR 150,00 per dag kon worden opgenomen zolang het saldo daarvoor toereikend was. De verdachte heeft met de ondertekening van een daarvoor bestemd formulier van de gemeente Tilburg bevestigd dat hij de Prepaid PINkaart met pincode heeft ontvangen en de voorwaarden heeft aanvaard.
III. Hoogte van de uitkering van de verdachte en diens geldopnames
De in de maand augustus 2010 aan de verdachte verstrekte WIJ-uitkering bedroeg EUR 582,55 per maand. Dit bedrag was op 27 augustus 2010 voor de verdachte beschikbaar. Omdat de verdachte eerder geld nodig had, kreeg hij driemaal een voorschot à EUR 50,00. Op 30 augustus 2010 werd de WIJ-uitkering stopgezet, omdat de verdachte niet voldoende medewerking verleende en hij geen inkomstenverklaring kon overleggen.
De geldstroom van de gemeente Tilburg naar de verdachte zag er in totaal als volgt uit:
• 5 augustus 2010: voorschot van EUR 50,00 dat direct werd opgenomen;
• 12 augustus 2010: voorschot van EUR 50,00 dat op 13 augustus 2010 werd opgenomen;
• 18 augustus 2010: voorschot van EUR 50,00 dat op 20 augustus 2010 werd opgenomen;
• 27 augustus 2010: uitkering van EUR 532,55 waarvan EUR 50,00 werd opgenomen;
• 28 augustus 2010: geldopname van EUR 50,00;
• 29 augustus 2010: geldopname van EUR 50,00;
• 30 augustus 2010: geldopname van EUR 50,00;
• 31 augustus 2010: geldopname van EUR 100,00;
• 1 september 2010: geldopname van EUR 100,00;
• 2 september 2010: geldopname van EUR 100,00;
• 6 september 2010: geldopname van EUR 30,00;
• 10 september 2010: storting (terugstorting van een deurwaarder) van EUR 48,60;
• 11 september 2010: geldopname van EUR 20,00;
• 13 september 2010: geldopname van EUR 20,00;
• 14 september 2010: geldopname van EUR 10,00.
Na deze geldopname bleef een positief saldo over op de Prepaid PINkaart van EUR 1,15.
Aldus is met de Prepaid PINkaart in de periode voorafgaand aan 17 september 2010 in totaal een geldbedrag van EUR 730,00 rechtmatig opgenomen.
IV. Gebruik van de Prepaid PINkaart op 17 september 2010
In het overzicht van de transacties met de Prepaid PINkaart staat dat op 17 september 2010 te 18.47 uur tevergeefs een geldbedrag van EUR 250,00 is getracht op te nemen bij een geldautomaat van de Rabobank aan het Wilhelminapark 74 te Tilburg. Dit blijkt ook uit de logrolgegevens van deze geldautomaat van de Rabobank. Daarin wordt namelijk een transactie van rekeningnummer [nummer] vermeld, die op 17 september 2010 te 18.47.55 uur wordt aangevangen en om 18.48.30 is afgebroken, omdat het gekozen op te nemen bedrag van EUR 250,00 de limiet oversteeg. Van deze mislukte pintransactie zijn camerabeelden gemaakt. De aangever heeft prints daarvan overgelegd aan de politie. Een van die prints is voorgelegd aan verbalisant [verbalisant]. Hij herkende de daarop afgebeelde persoon direct voor 100% als zijnde de verdachte. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft ook het hof waargenomen dat de op de print afgebeelde man voor de geldautomaat een duidelijke gelijkenis vertoont met de verdachte.
Zes minuten voor de (aanvang van de) mislukte transactie (18.41 uur) en 8 minuten daarna (18.55 uur) werd telkens bij een geldautomaat van de SNS Bank aan de Besterdring te Tilburg een geldbedrag van EUR 1.500,00 opgenomen.
V. Aantreffen Prepaid PINkaart, prijskaartjes, kassabonnen, stortingsbewijs en geld
Op 25 januari 2011 is de woning van de verdachte en zijn vriendin [A] aan [adres] te Tilburg doorzocht. Op een tafeltje naast het bed in een van de slaapkamers werd de Prepaid PINkaart met nummer [nummer] aangetroffen. In een andere, als bergruimte ingerichte, slaapkamer werden 6 kledingprijskaartjes aangetroffen, variërend van EUR 65,00 tot EUR 649,95. In de slaapkamers werden voorts in totaal 22 kassabonnen aangetroffen, variërend van EUR 28,57 tot EUR 1.820,00. Verder werd in een van de slaapkamers een stortingsbewijs d.d. 20 september 2010 van EUR 1.850,00 en in een in de keuken staande bloempot EUR 2.400,00 aan contanten aangetroffen.
Een van de kassabonnen, een kassabon van Saturn, staat op naam van de verdachte. Het betreft een contante aankoop van een Toshiba Satellite (het hof begrijpt: de op de beslaglijst vermelde computer) op 6 januari 2011 ter hoogte van EUR 649,00.
[A] heeft als medeverdachte tegenover de politie verklaard dat het stortingsbewijs betrekking had op geld dat zij van de verdachte had gekregen en dat zij volgens haar nog van hem tegoed had. Zij heeft voorts ten aanzien van de aan haar voorgehouden kassabonnen onder meer het volgende verklaard:
• Ten aanzien van de kassabon Fresh d.d. 22 september 2010 (2 jeans en 1 pantalon) ter hoogte van EUR 275,80: “Dit heeft [de verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte [naam van de verdachte]) voor mij betaald.”
• Ten aanzien van de kassabon Woonexpress d.d. 22 september 2010 (Diverse woonaccessoires) ter hoogte van EUR 187,80: “Deze heeft [de verdachte] voor mij betaald.”
• Ten aanzien van de kassabon Dony Guy d.d. 24 september 2010 (Burberry kleding) ter hoogte van EUR 599,95: “Dit betreft een jas van Burberry die ik nu aan heb. Deze heeft [de verdachte] voor mij betaald.”
• Ten aanzien van de kassabon Players ASM, P.C. Hoofdstraat 43, d.d. 25 september 2010 (Don DVP Jeans) ter hoogte van EUR 225,00: “Dit was kleding voor [de verdachte], die heeft hij zelf betaald heeft.”
• Kassabon Shoebaloo, P.C. Hoofdstraat 80, d.d. 25 september 2010 (Dameslaars) ter hoogte van EUR 890,00: “Deze heeft [de verdachte] voor mij betaald, toen ging bij mij wel een alarmbelletje rinkelen dat het niet kan kloppen.”
• Kassabon Saturn d.d. 27 september 2010 (Samsung televisie en accessoires) ter hoogte van EUR 716,99 waarvan EUR 700,00 contant is betaald: “Dit heb ik gekocht voor mezelf van geld van [de verdachte].”
VI. Personenauto’s op naam van de vriendin en moeder van de verdachte
De politie heeft een onderzoek ingesteld naar personenauto’s die in de periode van
21 september 2010 tot en met 3 januari 2011 zijn gekocht en op naam zijn gesteld van onder meer de vriendin van de verdachte en zijn moeder.
Uit dat onderzoek komt onder meer het volgende naar voren.
• Op 21 september 2010 werd een Mercedes-Benz (type C320 CDI) met kenteken [kenteken 1], op naam gesteld van [C], de moeder van de verdachte. De verkoper, [D], heeft verklaard dat hij een dag voor de uiteindelijke verkoop en overschrijving (het hof begrijpt: op 20 september 2010) een jongen had ontmoet die de auto wilde kopen voor een bedrag tussen de EUR 30.000,00 en EUR 35.000,00. De jongen was daar samen met zijn vader en moeder. De dag daarop was de jongen samen met zijn moeder teruggekomen en werd de koop afgerond. De moeder van de verdachte overhandigde het afgesproken bedrag cash. De auto werd vervolgens op het postkantoor overgeschreven op naam van de moeder van de jongen.
• Op 6 november 2010 werd een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] op naam gesteld van [A]. De eigenaar van het autobedrijf waar deze auto was gekocht, heeft laten weten dat de prijs ervan EUR 24.000,00 was, maar dat voormelde Mercedes-Benz werd ingeruild door de moeder van de verdachte. De inruilwaarde van de Mercedes-Benz was EUR 28.000,00. Zodoende werd aan de vriendin van de verdachte een bedrag van EUR 4.000,00 werd betaald.
• Op 3 januari 2011 werd een Seat Leon met kenteken [kenteken 3] op naam gesteld van [A]. Zij heeft verklaard dat zij samen met de verdachte voormelde Volkswagen Golf had ingeruild tegen de Seat Leon. De Volkswagen Golf werd op 19 november 2010 op naam gesteld van [E]. Deze heeft verklaard dat zij samen met haar vriend [F] de auto had gekocht van de verdachte en diens vriendin. [F] was de verdachte tegengekomen in Tilburg en het gesprek was op auto’s gekomen. De vriendin van de verdachte heeft toen de Seat Leon gekocht. Zij heeft de Volkswagen Golf daarbij ingeruild en een bedrag van EUR 8.000,00 in contanten bijgelegd.
[A] heeft verklaard dat de verdachte de Volkswagen Golf heeft betaald (het hof begrijpt gelet op voormeld onderzoek: door middel van het inruilen van de Mercedes-Benz). De Volkswagen Golf werd op haar naam gezet, omdat de verdachte geen rijbewijs had. De verdachte was samen met haar in de Mercedes-Benz naar het autobedrijf gereden waar ze de Volkswagen Golf hebben gekocht. Verder was er niemand bij. De verdachte heeft bij het autobedrijf buiten aanwezigheid van [A] onderhandeld. De Mercedes-Benz werd achtergelaten, toen zij met de Volkswagen Golf terug naar huis reden.
VII. Inkomenssituatie van de verdachte en diens vriendin
[A] heeft ook verklaringen afgelegd over de inkomenssituatie van haarzelf en die van de verdachte. Zij verdiende indertijd ongeveer EUR 1.800,00 netto per maand. Daar kon ze van rondkomen: “Dit gaat de ene maand wel goed en de andere maand niet.” Zij had geen spaargeld. Zij had geen neveninkomsten. Het in beslag genomen geldbedrag (het hof begrijpt: het in een bloempot aangetroffen geldbedrag van EUR 2.400,00, bestaande uit 36 coupures van EUR 50,00, 4 van EUR 100,00 en 10 van EUR 20,00) is niet van haar.
De verdachte had een uitkering. Sinds zijn vrijkomen (het hof begrijpt: sinds 2 augustus 2010) had de verdachte niet meer gewerkt. De verdachte beschikte over veel contant geld.
Er is op dat moment wel een belletje gaan rinkelen en zij heeft ook gedacht dat “het geld ergens vandaan moet komen”, maar heeft daarover niet doorgevraagd. Toen de verdachte haar op 20 september 2010 een bedrag van EUR 2.500,00 had gegeven - geld dat ze volgens haar nog van hem tegoed had - vroeg ze zich wel af waar het geld vandaan kwam, maar dat maakte haar op dat moment niet uit.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
• Vaststelling daderschap
De raadsman heeft bepleit dat bij gebrek aan bewijs niet tot enige bewezenverklaring kan worden gekomen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat gelet op de ontkenning van de verdachte terughoudendheid moet worden betracht bij het toekennen van bewijswaarde aan de herkenning door verbalisant [verbalisant]. Zelfs ingeval het hof als bewijs de eigen waarneming bezigt dat de verdachte de op de prints afgebeelde persoon is, zegt dat hooguit wat over mogelijke wetenschap bij de verdachte over de pintransactie waarvan deze prints zijn gemaakt. De prints hebben betrekking op een mislukte pintransactie en een pinkaart is overdraagbaar, zodat niet zonder meer mag worden aangenomen dat de verdachte in dat geval ook degene was die de pintransacties kort voor en kort na de mislukte pintransactie heeft verricht, laat staan dat hij verantwoordelijk was voor alle pintransacties. De verdachte zou daarom integraal van de tenlastelegging moeten worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden komt het sterke gegeven naar voren dat de verdachte de betreffende Prepaid PINkaart op 5 augustus 2010 ter beschikking heeft gekregen, terwijl deze op 25 januari 2011 ook bij de doorzoeking van zijn woning is aangetroffen. Van belang is voorts dat de verdachte op 17 september 2010 - de eerste dag van de periode waarin de buitensporige pintransacties zijn verricht - is herkend als degene die met de Prepaid PINkaart tevergeefs ook bij de Rabobank geld tracht op te nemen. Mede gelet op de gelijkenis die het hof zelf heeft waargenomen, ziet het hof geen enkele reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning door de verbalisant [verbalisant]. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de schakel van bewijs wel degelijk de conclusie rechtvaardigt dat de verdachte ook degene is geweest die de pintransacties heeft verricht. Een ander scenario is door de verdachte gesteld noch aannemelijk gemaakt. Hij heeft zich immers ondanks dit bewijs consequent op zijn zwijgrecht beroepen. Daar komt nog bij dat de verdachte in de periode nadat deze pintransacties waren verricht aankopen heeft gedaan die zich niet verhouden met zijn inkomenssituatie. Volgens zijn vriendin werkte de verdachte niet en beschikte hij over veel contant geld waarmee grote aankopen werden gedaan. Voor zover de raadsman ook in hoger beroep heeft willen stellen dat haar verklaringen niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt, overweegt het hof dat zij gedetailleerd en tevens belastend voor zichzelf heeft verklaard, terwijl uit het onderzoek geen aanknopingspunten naar voren zijn gekomen die aanleiding geven om aan haar verklaringen te twijfelen. Het hof verenigt zich voorts met het oordeel van de rechtbank dat geen geloof gehecht moet worden aan de verklaring van de moeder van de verdachte dat zij voor de aankoop van de Mercedes heeft gespaard, nu diezelfde auto door de verdachte en zijn vriendin is ingeruild tegen een Volkswagen Golf en de overwaarde daarvan is uitbetaald aan de vriendin van de verdachte. In aanmerking genomen dat de vriendin van de verdachte heeft verklaard dat de verdachte de Volkswagen Golf had gekocht en dat deze op haar naam is gezet omdat de verdachte geen rijbewijs heeft, houdt het hof het ervoor dat de auto’s van de verdachte waren. Alles in ogenschouw nemende, is naar het oordeel van het hof geen andere conclusie mogelijk dan dat de verdachte degene is geweest die met de Prepaid PINkaart in de periode van 17 tot en met 20 september 2010 in totaal een geldbedrag van EUR 473.780,00 heeft gepind.
Naar het oordeel van het hof zijn de pintransacties van de verdachte evident te beschouwen als wegnemingshandelingen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Uit zijn handelen valt af te leiden dat hij wist dat hij geen rechtmatige grond had om te veronderstellen dat de geldbedragen aan hem toebehoorden. Desalniettemin heeft de verdachte telkens opnieuw het besluit genomen om een geldbedrag op te nemen uit een geldautomaat van de SNS Bank. Het hof acht derhalve bewezen dat de verdachte daarmee telkens een diefstal heeft begaan.
Bijgevolg wordt het verweer verworpen.
• Partiële vrijspraak van medeplegen en de valse sleutel
Evenals de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het voorhanden bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte de diefstallen tezamen en in vereniging met een of meer anderen heeft begaan. Evenmin kan naar het oordeel van het hof worden bewezen dat de geldbedragen onder het bereik van de verdachte zijn gebracht door middel van een valse sleutel. De verdachte was immers rechtmatig houder van de Prepaid PINkaart en heeft deze ook niet gemanipuleerd. Hij was in de gelegenheid die geldbedragen op te nemen door een softwarefout van de SNS Bank. Het enkele feit dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de beperkende voorwaarden van het houderschap van de Prepaid PINkaart, maakt die Prepaid PINkaart met pincode naar het oordeel van het hof nog niet tot een valse sleutel. In zoverre zal het hof de verdachte dan ook vrijspreken.
Op grond van de hiervoor vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 17 september 2010 tot en met 20 september 2010 te Tilburg en Oss en Alblasserdam en Hilversum en Amersfoort en Valkenswaard en Waalwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen een bedrag van in totaal EUR 473.780,00, toebehorende aan SNS Bank Reaal N.V.,
door telkens een aan hem ter beschikking gestelde Prepaid PINkaart en pincode in de hiervoor genoemde periode en plaatsen in betaalautomaten van de SNS Bank in te voeren en vervolgens de aan hem als rechtmatige houder van die Prepaid PINkaart opgegeven (geheime) pincode in te toetsen, waardoor door hem geldbedragen van in totaal EUR 473.780,00 zijn opgenomen die elk en/of tezamen het aan hem, verdachte, toekomende geldbedrag uit hoofde van zijn WIJ-uitkering van EUR 582,55 per maand en daarmee de limiet voor deze Prepaid PINkaart van EUR 150,00 per dag telkens ruimschoots heeft overschreden en zich daarmee geld van SNS Bank Reaal N.V. wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is telkens voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht en dient als volgt te worden gekwalificeerd:
Diefstal, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van EUR 473.780,00 en dit gekwalificeerd als “diefstal, meermalen gepleegd”.
De rechtbank heeft dat eveneens bewezen verklaard, maar het gekwalificeerd als “Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd”. Zij heeft de verdachte daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest zal worden opgelegd.
De raadsman heeft in subsidiaire zin bepleit dat een gevangenisstraf van die duur niet past. Daarbij heeft hij een vergelijking gemaakt met een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 5 januari 2012 (LJN BV0224) en aangevoerd dat er geen sprake is van een criminele intentie van de dader: hij werd blootgesteld aan de verleiding om de geldbedragen op te nemen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt ten aanzien van de op te leggen straf als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof neemt in aanmerking dat de verdachte een hem geboden kans om te re-integreren in de samenleving ernstig heeft misbruikt. De gemeente Tilburg heeft hem na zijn detentie een WIJ-uitkering verstrekt en is zelfs meegegaan in zijn wens om deze niet op zijn bankrekening bij de Rabobank over te maken, omdat het dan direct zou worden ingehouden. Voor hem werd speciaal een Prepaid PINkaart uitgegeven om de uitkering daarop over te maken. Deze kaart is door de Bank Nederlandse Gemeente geïntroduceerd voor mensen die niet (meer) in aanmerking komen voor een reguliere bankrekening. In plaats van dankbaar te zijn voor deze mogelijkheid, heeft de verdachte de daaraan verbonden voorwaarden overtreden zodra hij daartoe de mogelijkheid zag. De verdachte heeft - op een moment dat hij zijn uitkering al bijna helemaal had opgenomen (hij had nog een saldo van EUR 1,15) - geprobeerd meer geld te pinnen en - toen dat mogelijk bleek te zijn - in vier dagen tijd 383 pintransacties verricht, te weten:
• 1 pintransactie van EUR 10,00;
• 1 pintransactie van EUR 40,00;
• 3 pintransacties van EUR 50,00;
• 4 pintransacties van EUR 100,00;
• 1 pintransactie van EUR 150,00;
• 8 pintransacties van EUR 250,00;
• 15 pintransacties van EUR 400,00;
• 1 pintransactie van EUR 420,00;
• 5 pintransacties van EUR 500,00;
• 68 pintransacties van EUR 800,00;
• 9 pintransacties van EUR 1.000,00;
• 1 pintransactie van EUR 1.040,00;
• 1 pintransactie van EUR 1.100,00;
• 1 pintransactie van EUR 1.160,00;
• 1 pintransactie van EUR 1.190,00;
• 1 pintransactie van EUR 1.220,00;
• 262 pintransacties van EUR 1.500,00.
Zodoende heeft hij zich in vier dagen tijd het enorme geldbedrag van EUR 473.780,00 wederrechtelijk toegeëigend. Van dit geldbedrag is slechts een zeer klein deel teruggevonden. De verdachte heeft zich consequent op zijn zwijgrecht beroepen; hij heeft dan ook geen enkele blijk gegeven inzicht te hebben in het laakbare van zijn handelen. Het hof houdt het er daarom voor dat de verdachte slechts uit financieel gewin heeft gehandeld en dat thans nog steeds doet. Anders dan de raadsman meent, is zijn handelswijze niet te vergelijken met die in de door hem aangehaalde strafzaak. In dit geval zijn niet ongevraagd grote geldbedragen op de rekening van de verdachte gestort, maar heeft de verdachte zelf actief gehandeld: telkens heeft hij het besluit genomen om niet aan hem toebehorende geldbedragen weg te nemen. Daar komt nog bij dat de verdachte een niet te vergelijken proceshouding heeft. Daar waar in de door de raadsman aangehaalde strafzaak het strafbare feit is bekend, geen onjuiste of valse opgave van feiten is gedaan en een groot gedeelte van het ten onrechte verkregen geldbedrag is terugbetaald, hult de verdachte zich in stilzwijgen. Het hof rekent hem dat zeer zwaar aan.
De verdachte is blijkens het hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister veelvuldig veroordeeld voor vermogensdelicten. Uit dat register blijkt voorts dat hij het bewezen verklaarde heeft gepleegd na een (overigens niet onherroepelijke) veroordeling voor diefstal en poging tot diefstal door de politierechter Breda. Dat heeft hem er kennelijk niet van weten te weerhouden om zich wederom aan een vermogensdelict schuldig te maken.
Dat de verdachte zijn leven wil beteren, komt - gezien zijn reeds omschreven proceshouding - allerminst overtuigend op het hof over. Tegen deze achtergrond kan van de uitgebleven detentiefasering en de gewijzigde persoonlijke situatie van de verdachte - tijdens zijn detentie is hij vader geworden van een zoontje - geen mitigerende werking uitgaan.
Alles in ogenschouw nemende, is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde noch de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde. De ernst komt daarin volstrekt onvoldoende tot uitdrukking. Naar het oordeel van het hof kan in dit geval niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. Het hof zal de verdachte daartoe dan ook veroordelen. De tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen beslist het hof als volgt. De in beslag genomen en in het dictum vermelde jas, portofoon, akte, kassabonnen en andere papieren zullen worden teruggegeven aan de verdachte, nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet. Datzelfde geldt voor het stortingsbewijs en de bruine handschoenen die in beslag zijn genomen; deze zullen worden teruggegeven aan [A], de vriendin van de verdachte. Van het in beslag genomen geldbedrag is naar het oordeel van het hof uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat het aan de benadeelde partij SNS Bank Reaal N.V. toebehoort. Het hof zal het geldbedrag daarom niet verbeurdverklaren, zoals de rechtbank heeft gedaan, maar teruggeven aan de benadeelde partij.
De overige in beslag genomen voorwerpen - namelijk na te melden personenauto van het merk Seat Leon, flatscreen televisie, computer en booster/equaliser - behoren naar het oordeel van het hof toe aan de verdachte en zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu dat voorwerpen zijn die geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit zijn verkregen. De voorwerpen zullen daarom verbeurd worden verklaard. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat SNS Bank Reaal N.V. als gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden tot een na te melden bedrag.
De verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen dat bedrag ten behoeve van het slachtoffer aan de Staat te betalen.
Vordering benadeelde partij SNS Bank Reaal N.V.
[B] heeft namens de benadeelde partij SNS Bank Reaal N.V. in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van EUR 473.780,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering bij het vonnis waarvan beroep volledig toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Nu het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van EUR 2.400,00 zal worden teruggegeven aan de benadeelde partij, zal het hof de vordering voor dat gedeelte afwijzen. Dat betekent dat het hof de vordering zal toewijzen tot een bedrag van EUR 471.380,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict - in dit geval te stellen op 20 september 2010, zijnde de laatste dag van de bewezen verklaarde periode - tot de dag der algehele voldoening.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering toewijsbaar is.
De proceskosten van de benadeelde partij worden ten laste van de verdachte gebracht, doch zijn tot op heden begroot op nihil.
Overweging betreffende de schadevergoedingsmaatregel en de vordering benadeelde partij
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, daarmede zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer in zoverre komt te vervallen en zulks vice versa (dat wil zeggen: indien en voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, komt daarmede zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij in zoverre te vervallen).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 33, 33a, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dat als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• 438405 - 1 STK Personenauto kenteken [kenteken 3] (SEAT LEON 2006);
• 452951 - 1 STK Televisie Zwart/Wit (SAMSUNG, [nummer], flatscreen TV, [nummer]);
• 452954 - 1 STK Computer Zwart (TOSHIBA Satellite);
• 452995 - 1 STK Booster/Equalizer (HERMAN KARDON, Sound sticks III mini-jack).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• 452884 - 1 STK Jas (GBN DENIM Bodywarmer, small, rode, ritssluiting, grijze binnenvoer);
• 452893 - 6 STK Papier (Kledingprijskaartjes, diverse merken);
• 452895 - 1 STK Kassabon (Kleding Calicci Breda, bedrag EUR 1820);
• 452902 - 1 STK Kassabon (Players ASM PC Hooftstraat 43, bedrag EUR 225);
• 452903 - 18 STK Kassabon (Kassabonnen diverse filialen);
• 452908 - 1 STK Papier (Factuur, Profijt Meubel, bank, sierkussens, EUR 689);
• 452920 - 1 STK Papier (Aankoopbewijs Harman Hardon sound sticks);
• 452926 - 1 STK Papier (Vrijwaringsbewijs De Beek beveiliging);
• 452932 - 1 STK Papier (Eenmalige machtiging De Beer bouwgroep BV);
• 452936 - 1 STK Akte (Verkoopovereenkomst Veronica Magazine);
• 452938 - 1 STK Papier (Rekening Club Logistics Services);
• 452939 - 1 STK Papier (Betalingsbewijs aanbetaling EUR 250);
• 452944 - 1 STK Pas (Pinpas prepaid, vervaldatum 04-2015);
• 456111 - 2 STK Portofoon Blauw (ELRO TC902S, 12 cm lange kleine port aangetroffen in handschoenen).
Gelast de teruggave aan SNS Bank Reaal N.V. (t.a.v. [B]) van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
• 452846 - Een geldbedrag van EUR 2.400,00 (36x50, 4x100, 10x20).
Gelast de teruggave aan [A] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• 452734 - 2 STK Handschoen bruin (Bruine lederen handschoenen aangetroffen in voertuig);
• 452948 - 1 STK Papier (ING, stortingsbewijs t.g.v. [nummer], EUR 1850).
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van SNS Bank Reaal N.V. aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 471.380,00 (vierhonderdeenenzeventigduizend driehonderdtachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 (driehonderd vijfenzestig) dagen hechtenis.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij SNS Bank Reaal N.V. ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 471.380,00 (vierhonderdeenenzeventigduizend driehonderdtachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag aan de benadeelde partij tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij vervalt, indien en voor zover door de verdachte aan de opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer is voldaan.
Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer vervalt, indien en voor zover door de verdachte aan zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij is voldaan.
Aldus gewezen door
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. A.M.G. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en op 24 februari 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.