GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.079.664
arrest van de vierde kamer van 3 januari 2012
Stichting Pictoright,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. E.J. Hengeveld,
Art & Allposters International B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], kantoorhoudende te [kantoorplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.P.F.W. van Eijck,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 november 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Roermond gewezen vonnis van 22 september 2010 tussen appellante - hierna Pictoright genoemd - als eiseres en geïntimeerde - hierna Allposters genoemd - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak/rolnr. 90339/HA ZA 08-822)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft Pictoright onder overlegging van 31 producties vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot alsnog toewijzen van haar vorderingen met veroordeling van Pictoright in de proceskosten van beide instanties op grond van art. 1019h Rv.
2.2.Bij memorie van antwoord heeft Allposters, onder overlegging van twee producties (producties 13 en 14) de grieven bestreden.
2.3.Partijen hebben hun zaak op 10 november 2011 doen bepleiten, Allposters door mr. P.N.A.M. Claassen en mr. R. Chalmers Hoynck van Papendrecht en Pictoright door Mr. E.J. Hengeveld en mr. A.C.L. Varossieau. De advocaten van beide partijen hebben gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities, die bij de stukken zijn gevoegd. Ter voorbereiding op het pleidooi heeft Allposters op 26 oktober 2011 acht producties (producties15-22) in het geding gebracht en op 2 november 2011 een depot verricht bestaande uit 25 exemplaren van diverse kunstreproducties. Per brief van 7 november 2011 heeft Allposters een kostenspecificatie overgelegd en bij pleidooi de veroordeling van Pictoright in de kosten in hoger beroep overeenkomstig art. 1019h Rv gevorderd. Pictoright heeft op 26 oktober 2011 negen producties (producties 32- 40) in het geding gebracht en op diezelfde datum een depot verricht bestaande uit 18 exemplaren kunstreproducties. Pictoright heeft per brief van 2 november 2011 een urenspecificatie overgelegd.
Vervolgens heeft Allposters per fax van 9 november 2011 het hof verzocht om ter zitting de gedeponeerde exemplaren en nog mee te brengen exemplaren te mogen tonen. Pictoright heeft per fax van dezelfde datum bezwaar geuit tegen dit verzoek. Het hof heeft beslist dat het Allposters is toegestaan de exemplaren te tonen die al in de procedure naar voren zijn gebracht of die onderwerp van debat zijn geweest en andere exemplaren niet. Met betrekking tot de exemplaren die niet door Allposters zijn gedeponeerd heeft Pictoright ter zitting nog afzonderlijk bezwaar geuit.
2.4.Partijen hebben uitspraak gevraagd en ermee ingestemd dat het hof arrest zal wijzen op de stukken die door Allposters zijn overgelegd ten behoeve van het pleidooi.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4.1. Aangezien Pictoright in de onderhavige procedure eveneens rechthebbenden vertegenwoordigt die in het buitenland zijn gevestigd, heeft deze zaak ook internationale aspecten. De rechtbank Roermond heeft zich bevoegd geacht en Nederlands recht toegepast. In hoger beroep hebben partijen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht niet aan de orde gesteld. Ook het hof zal Nederlands recht toepassen.
4.1.1.De rechtbank heeft onder 2 van het vonnis van 22 september 2010 de relevante feiten voor het geschil in eerste aanleg opgenomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet betwist en vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal hierna een samenvatting geven van de relevante feiten in hoger beroep.
4.1.2.Pictoright is een auteursrechtorganisatie die de belangen behartigt van de bij haar aangesloten auteursrechthebbenden. Op grond van overeenkomsten met buitenlandse zusterorganisaties behartigt zij ook de belangen in Nederland van buitenlandse kunstenaars. Deze belangenbehartiging bestaat uit het recht om namens de rechthebbenden de auteursrechten te exploiteren, bijvoorbeeld door middel van het verstrekken van licenties, en op te treden tegen inbreuken. Pictoright behartigt onder meer de belangen van (de erven van) Pablo Picasso, Wassily Kandinsky, Henri Matisse, Edvard Munch, Joan Miró, Marc Chagall, Francis Bacon, Bruno Paul, Hans Bohrdt, Henk Hofstra en Rie Cramer en tot 1 januari 2011 Paul Klee (hierna: de Rechthebbenden).
4.1.3.Allposters is een aanbieder van posters en prints. Zij is onderdeel van Art.com, één van de grootste aanbieders van posters en prints. Via haar websites www.allposters.nl en www.allposters.com biedt Allposters posters en andere kunstreproducties aan waarop werken zijn afgebeeld van onder meer de onder 4.1.2 genoemde kunstenaars (hierna: de Kunstenaars).
4.1.4.Personen die een bestelling van een kunstreproductie willen plaatsen bij Allposters hebben onder meer de keuze tussen een poster, een ingelijste poster, een poster op hout of een afbeelding op canvas. Indien de klant kiest voor een afbeelding op canvas is de werkwijze als volgt. Allposters neemt een papieren poster, brengt op die poster een kunststof laag aan (het laminaat), zet de afbeelding van het papier door gebruikmaking van een chemisch procedé over op een canvasdoek en spant het canvasdoek op een houten frame. Dit procedé en het resultaat ervan duidt zij aan als ‘canvas transfer’.
4.1.5.Pictoright heeft geconstateerd dat Allposters reproducties van werken van de Kunstenaars te koop aanbiedt, waaronder ‘canvas transfers’. Op verzoek van Pictoright heeft de rechtbank Roermond bij beschikking van 29 september 2008 verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag tot afgifte en tot bewijsbeslag op de papieren en digitale administratie van Allposters voor zover deze gegevens bevatten over de verveelvoudiging, verkoop, distributie en levering van inbreukmakende werken. Op 3 oktober 2008 heeft Pictoright genoemd bewijsbeslag gelegd.
4.1.6.Bij brief van 7 oktober 2008 heeft Pictoright Allposters gesommeerd om op straffe van een boete het aanbieden van posters die op canvas zijn aangebracht te staken en gestaakt te houden, en gesommeerd tot betaling van schadevergoeding en tot afdracht van de genoten winst.
Allposters heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
4.2.In haar inleidende dagvaarding van 16 oktober 2008 (gewijzigd bij akte wijziging en vermindering van eis van 31 augustus 2010) heeft Pictoright - kort gezegd - gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Allposters te veroordelen met onmiddellijke ingang, dan wel op een door de rechtbank te bepalen datum, iedere directe en indirecte inbreuk op de auteursrechten en/of de persoonlijkheidsrechten van de Rechthebbenden alsmede het onrechtmatig handelen jegens Pictoright te staken en gestaakt te houden en Allposters in het bijzonder te verbieden de werken van de Kunstenaars openbaar te maken en/of te verveelvoudigen door deze werken in Nederland:
- op canvasdoek te printen en/of te drukken en/of op andere wijze te hechten of te vervaardigen,
- zodanig dat er sprake is van een nieuwe openbaarmaking en/of verveelvoudiging waarvoor gedaagde geen aantoonbare en rechtsgeldige licentie heeft en
- aan te (doen) bieden en/of ten toon te (doen) stellen en/of in voorraad te (doen) houden en/of te (doen) verkopen en/of te (doen) leveren en/of te (doen) importeren of exporteren en/of te (doen) verhuren en/of te (doen) uitlenen en/of op welke titel dan ook te (doen) verhandelen en/of in het verkeer te (doen) brengen;
op straffe van een dwangsom van € 15.000, - voor elke overtreding en € 1.500, - voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt;
II. te bepalen dat Pictoright met onmiddellijke ingang inzage en de beschikking krijgt over:
a. een afschrift van het door de deurwaarder opgestelde proces-verbaal van beschrijving van het op 3 oktober 2008 gelegde bewijsbeslag;
b. de door de deurwaarder in beslag genomen data en de gegevensdragers die deze data bevatten;
alsmede Allposters te bevelen deze inzage te gehengen en gedogen, op straffe van een dwangsom van € 1.500, - per dag of gedeelte van een dag dat Allposters dit bevel niet nakomt;
III. Allposters te veroordelen om binnen veertien dagen na het vonnis aan Pictoright een door een onafhankelijke registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te verstrekken van:
a. de gegevens van het aantal geproduceerde en/of ingekochte inbreukmakende werken met productie- en/of inkoopprijs,
b. het aantal verkochte en/of geleverde en/of bestelde en/of uitgeleende inbreukmakende werken met verkoop- of uitleenprijs,
c. de gegevens van de leveranciers en/of producenten met een lijst van de gekochte en/of bestelde inbreukmakende werken,
d. en e. het aantal geleverde, teruggehaalde en op voorraad zijnde inbreukmakende werken,
f. alle overige handelingen waarmee of waardoor inbreuk is gemaakt op de auteursrechten van de Rechthebbenden,
met afgifte van de sub d en e bedoelde werken,
op straffe van een dwangsom van € 1.500, - per dag of gedeelte van een dag dat Allposters de opgave te laat verstrekt;
IV. Allposters te veroordelen om met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden iedere vermelding op haar websites die het publiek de mogelijkheid biedt inbreukmakende werken te bestellen, te kopen, te verwerven of anderszins in bezit te krijgen, op straffe van een dwangsom van € 15.000, - voor elke overtreding en € 1.500, - voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt;
V. Allposters te veroordelen tot vergoeding van de totale door Pictoright en de Rechthebbenden geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat, dan wel tot afdracht van de ongeoorloofde winst, indien dit laatste bedrag hoger is;
VI. Allposters te veroordelen tot vergoeding van de kosten van het geding uit hoofde van
art. 1019h Rv;
VII. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2.1.Pictoright heeft aan deze vorderingen ten grondslag gelegd dat Allposters inbreuk maakt op de auteursrechten van de Rechthebbenden en onrechtmatig handelt jegens de Rechthebbenden en haarzelf, door werken van de Kunstenaars zonder voorafgaande uitdrukkelijke toestemming te verveelvoudigen en openbaar te maken. Daarbij heeft Pictoright gesteld dat Allposters geen toestemming heeft om de werken van de Kunstenaars op canvas aan te brengen en op die wijze te verveelvoudigen of openbaar te maken. Bovendien heeft Allposters volgens Pictoright in sommige gevallen, zonder voorafgaande uitdrukkelijke toestemming, ‘canvas transfers’ aangeboden en/of verhandeld van posters waarvan tekstgedeelten waren afgesneden, zoals teksten met vermelding van makerschap of expositiegegevens van een tentoonstellingsposter. Dit laatste is, nog steeds volgens Pictoright, niet alleen een inbreuk op de auteursrechten van de Rechthebbenden, maar deze werkwijze levert ook inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de Kunstenaars op en is om die reden onrechtmatig.
4.2.2.Allposters heeft de vorderingen betwist. Zij heeft in dat verband met betrekking tot de ‘canvas transfers’ onder meer gesteld dat er geen sprake is van verveelvoudiging, omdat bij het overzetten van de afbeelding van de papieren ondergrond op een canvasondergrond de afbeelding niet wordt aangepast, dat er geen kopie wordt gemaakt van de afbeelding en dat er dus geen nieuw exemplaar ontstaat. Daarnaast heeft Allposters gesteld dat er geen sprake is van een verboden openbaarmaking, omdat de auteursrechten op de exemplaren van de werken van de Kunstenaars die Allposters verkoopt zijn uitgeput op grond van art. 12 b Aw, waardoor Pictoright geen rechten meer kan doen gelden op deze exemplaren en de verdere verspreiding daarvan.
4.3.De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de vorderingen van Pictoright afgewezen met veroordeling van Pictoright in de proceskosten op grond van art. 1019h Rv tot een bedrag van € 30.395, -.
De rechtbank heeft allereerst (in ro. 4.3.1) als uitgangspunt gehanteerd dat de posters en de afgesneden posters die door Allposters zijn gebruikt bij ‘canvas transfer’ met toestemming van de daartoe gerechtigde door eigendomsoverdracht in een van de lidstaten van de EU in het verkeer zijn gebracht.
4.3.1.Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat het proces ‘canvas transfer’ geen verveelvoudigingshandeling oplevert en heeft daartoe overwogen dat verveelvoudigen letterlijk betekent: “in aantal doen toenemen”. Omdat voor 'canvas transfer' juist kenmerkend is dat de afbeelding niet wordt vermeerderd, heeft de rechtbank geoordeeld dat eenvoudigweg geen sprake kan zijn van verveelvoudigen. Er is en blijft sprake van één afbeelding. Een bewerking van een werk zoals bedoeld in artikel 13 Aw veronderstelt een ander, nieuw exemplaar, aldus de rechtbank.
4.3.2.De rechtbank heeft tevens geoordeeld dat het aanbieden, verkopen en leveren van werken van de Kunstenaars geprint op canvasdragers geen openbaarmakingshandeling oplevert. De rechtbank heeft daarvoor drie redenen gegeven. Als eerste reden acht de rechtbank van zwaarwegend belang, dat bij 'canvas transfer' het werk van de kunstenaar, de afbeelding zoals weergegeven op het posterexemplaar, in het geheel niet wordt veranderd. De afbeelding wordt alleen op een andere drager geplaatst. Als tweede reden heeft de rechtbank geoordeeld dat zowel een poster (al dan niet ingelijst) als een canvasdrager tot de productgroep wanddecoratie behoren. Beide dragers vervullen dezelfde functie en er wordt dus geen nieuwe markt aangesproken, aldus de rechtbank. De derde reden die de rechtbank heeft gegeven, heeft betrekking op de prijs. De rechtbank heeft overwogen dat het weliswaar juist is dat een canvasproduct ten opzichte van een papieren poster meer kost, maar dat dit verschil dient te worden gerelativeerd. Indien een canvasproduct wordt gekocht, heeft de klant als het ware poster en lijst ineen, aldus de rechtbank. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat een canvasproduct qua prijs niet vergeleken mag worden met een losse poster, maar vergeleken moet worden met een ingelijste poster, welke prijzen dicht bij elkaar liggen. Voor de vraag of sprake is van inbreuk op de auteursrechten, heeft de rechtbank overwogen dat de vraag of een canvasproduct het aanzien krijgt van een schilderij nauwelijks gewicht in de schaal kan leggen. Indien deze vraag namelijk bevestigend zou moeten worden beantwoord, brengt dat niet mee dat reeds daarom sprake is van een dusdanige wijziging dat sprake is van een nieuwe openbaarmakingshandeling. De auteursrechten van de rechthebbenden zijn uitgeput als bedoeld in art. 12b Aw, aldus de rechtbank.
4.3.3.Met betrekking tot de vraag of sprake is van een inbreuk op persoonlijkheidsrechten heeft de rechtbank, verwijzend naar haar uitgangspunten geformuleerd in ro. 4.3.1 van het vonnis, geoordeeld dat bij het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding van een poster naar een canvasdrager en vervolgens door het aanbieden, verkopen en leveren van deze ‘canvas transfers’ geen inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van de Kunstenaars.
4.4.Pictoright is tijdig in hoger beroep gekomen van dit vonnis. Haar grieven zijn gericht tegen de door de rechtbank gehanteerde uitgangspunten en tegen de oordelen inzake de verveelvoudiging, openbaarmaking, uitputting en persoonlijkheidsrechten. De laatste grief is gericht tegen het niet behandelen van de vordering met betrekking tot het gelegde bewijsbeslag en tegen de proceskostenveroordeling.
4.5.De rechtbank heeft in ro. 4.1 geoordeeld dat in de onderhavige zaak de beoordeling van het onderwerp ‘canvas transfer’ in relatie tot het auteursrecht centraal staat. Daarop heeft de rechtbank in ro. 4.2 overwogen dat de kernvragen in dit geding zijn of Allposters door het overzetten van een auteursrechtelijk beschermde afbeelding van een poster naar een canvasdrager en door vervolgens deze ‘canvas transfer’ aan te bieden, te verkopen en te leveren inbreuk maakt op de auteursrechten (exploitatierechten) van de Rechthebbenden, dan wel op de persoonlijkheidsrechten van de Kunstenaars. Tegen deze vaststelling van de rechtbank is geen grief gericht. Bovendien blijkt uit de stukken in hoger beroep dat deze vragen ook de kernvragen van het onderhavig geschil in hoger beroep vormen. Zo heeft Pictoright de inleiding van haar memorie van grieven volledig toegespitst op ‘canvas transfers’. In randnummer 88 van haar memorie van grieven geeft Pictoright bovendien aan:
‘Pictoright komt zelf met de - haars inziens - kernvraag van het geschil, namelijk de vraag of het overzetten van posters - of delen daarvan - op canvas een openbaarmakings- of verveelvoudigingshandeling is in de zin van de artikelen 12 en 13 Aw (28 Aw).’
4.5.1.Deze door Pictoright geëntameerde procedure is gericht op het volgens haar inbreuk makend handelen van Allposters, daaruit bestaande dat deze zonder toestemming auteursrechtelijke beschermde werken van de Kunstenaars verhandelt als ‘canvas transfers’. Als eerste vordering heeft Pictoright een algemeen verbod op inbreuk op de auteursrechten van de Rechthebbenden gevorderd en in het bijzonder een verbod tegen het verhandelen van ‘canvas transfers’ van werken van de Kunstenaars. Als verweer tegen de vorderingen van Pictoright heeft Allposters zich beroepen op de uitputting van de auteursrechten van de Rechthebbenden in de zin van art. 12b Aw. In dat kader heeft Pictoright, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, het uitputtingsverweer betwist. Het hof begrijpt uit de stukken van Pictoright dat haar stellingen, die betrekking hebben op de rechtmatigheid van het in het verkeer brengen van de posters door Allposters, begrepen dienen te worden als onderdeel van haar betwisting van het verweer van Allposters dat zij geen toestemming nodig heeft omdat het auteursrecht op de posters die zijn gebruikt voor de ‘canvas transfers’ is uitgeput. Het hof verwijst daarvoor specifiek naar het door Pictoright gegeven overzicht van haar standpunten sub 17 van haar pleitnota in hoger beroep, waarbij Pictoright aangeeft:
‘Gedurende deze procedure is het standpunt van Pictoright en de daaruit voortvloeiende discussie altijd als volgt geweest:
a.Een canvas is een nieuwe verveelvoudiging en openbaarmaking waarvoor toestemming vereist is;
b.Allposters heeft die toestemming niet;
c.Allposters handelt derhalve onrechtmatig en inbreukmakend door ‘canvas producten’ te maken en aan te bieden;
d.Allposters stelt deze toestemming niet nodig te hebben nu het auteursrecht op de onderliggende posters uitgeput zou zijn.
e.Pictoright betwist dit omdat:
* van uitputting alleen sprake kan zijn als het product rechtmatig door de Rechthebbenden binnen de EU/EER in het verkeer is gebracht;
* degene die zich beroept op uitputting moet bewijzen dat daarvan sprake is, hetgeen Allposters niet heeft gedaan;
* én in de gevallen waarin wél sprake zou zijn van uitputting, deze doorbroken wordt doordat de posters door Allposters zo sterk gewijzigd worden dat de canvas beschouwd moet worden als een nieuwe openbaarmaking.’
Ook sub 18 van haar pleitnota in hoger beroep geeft Pictoright aan: ‘De procedure is toegespitst op de canvas producten, waarmee Pictoright voor het eerst medio 2008 geconfronteerd werd en waardoor zij ook voor het eerst van het bedrijf Allposters hoorde.’
4.5.2.Pictoright heeft, zoals zij in het voormelde citaat van haar pleitnota sub 17 ook zelf aangeeft, enkel in het kader van de betwisting van het verweer van Allposters gesteld dat het nog maar de vraag is of de posters die door Allposters worden gebruikt voor de ‘canvas transfers’ rechtmatig binnen de EU en/of de EER in het verkeer zijn gebracht. Weliswaar is de eerste vordering van Pictoright ruim geformuleerd, maar door de loop van het debat en de door Pictoright daarin ingenomen stellingen - zoals hierboven kort weergegeven - begrijpt het hof de vorderingen van Pictoright aldus, dat deze alleen zijn gericht tegen de openbaarmaking en verkoop van ‘canvas transfers’ en niet tegen de verkoop van posters door Allposters.
Voor zover de vorderingen van Pictoright ook betrekking mochten hebben op het verbieden van Allposters om posters van de Kunstenaars te verhandelen, acht het hof deze vordering niet voldoende gepreciseerd.
4.5.3.Gelet op het voorgaande is de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep beperkt tot de vraag of Allposters inbreuk maakt op de auteursrechten van de Rechthebbenden, dan wel onrechtmatig handelt, dan wel inbreuk maakt op de persoonlijkheidsrechten van de Kunstenaars door posters van werken van de Kunstenaars aan te bieden en te verkopen als ‘canvas transfers’.
grief I - uitgangspunten rechtbank
4.6.Met haar eerste grief komt Pictoright op tegen de door de rechtbank gehanteerde, volgende uitgangspunten:
- de posters die Allposters gebruikt bij ‘canvas transfer’, zijn met toestemming van de daartoe gerechtigde in het verkeer gebracht. Dat geldt ook voor die posters waarbij een deel is afgesneden (van de afbeelding of de rand, dan wel door weglaten van expositietekst);
- de posters zijn voor de eerste maal in een van de lidstaten van de Europese Unie in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht.
4.6.1.De rechtbank heeft geoordeeld dat Pictoright de stelling van Allposters, waarop de voorgaande uitgangspunten van de rechtbank zijn gebaseerd, niet voldoende heeft weersproken. Uit de stukken in eerste aanleg blijkt dat Allposters, als verweer tegen de vorderingen van Pictoright, zich heeft beroepen op de uitputting van de auteursrechten van de Rechthebbenden op de bedoelde posters in de zin van art. 12b Aw. In dat kader heeft Pictoright, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, het uitputtingsverweer betwist. Zij heeft de uitputting van deze posters onder meer betwist door in haar conclusie van repliek te stellen dat er door Allposters geen bewijs van haar stelling dat de auteursrechten zijn uitgeput, is overgelegd. Pictoright heeft haar betwisting nader onderbouwd met behulp van voorbeelden en bijbehorende producties. Zo heeft Pictoright onder meer tijdens pleidooi in eerste aanleg betwist dat bepaalde posters rechtmatig door eigendomsoverdracht in de EU/EER in het verkeer zijn gebracht, omdat op deze posters staat vermeld dat deze in de Verenigde Staten zijn vervaardigd en geen bewijs is geleverd dat Allposters een licentie heeft, of bevoegd is deze te importeren binnen de EU/EER. Pictoright heeft tevens gewezen op uitdraaien van de website van Allposters waarop bijvoorbeeld staat te lezen: ‘Canvastransfer wordt bijgesneden. De randen van de afbeelding worden afgeknipt.’
4.6.2.Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat ook in eerste aanleg de bedoelde betwisting door Pictoright voldoende onderbouwd is. De eerste grief is derhalve gegrond en het hof zal de hierboven genoemde uitgangspunten bij de beoordeling van dit hoger beroep niet hanteren. Niet is komen vast te staan dat de posters die door Allposters worden gebruikt voor de ‘canvas transfer’ door of met toestemming van de Rechthebbenden in de EU/EER in het verkeer zijn gebracht door eigendomsoverdracht. Dit zou meebrengen dat de bewijslast van de stelling van Allposters betreffende de uitputting op haar rust. Zoals uit het volgende blijkt komt het hof aan die bewijsopdracht niet toe.
De verweren die door Allposters voor het overige in het kader van de eerste grief zijn aangevoerd behoeven, gelet op hetgeen hiervoor in 4.5 - 4.5.3 is geoordeeld met betrekking tot de afbakening van het geschil, geen verdere behandeling.
Kernvragen - overzetten van (een deel van) een poster op canvas en art. 12 en 13 Aw
4.7.Zoals hiervoor overwogen is de kernvraag van het onderhavig geschil in hoger beroep de vraag of het door Allposters verhandelen van ‘canvas transfers’ van werken van de Kunstenaars een openbaarmakingshandeling of verveelvoudigingshandeling in de zin van art. 12 en 13 Aw inhoudt. Het hof zal deze kernvraag en daarmee ook de grieven II en III gezamenlijk behandelen. Allereerst zal het hof de vraag beantwoorden of de verhandeling van ‘canvas transfers’ een nieuwe openbaarmaking inhoudt ten opzichte van de openbaarmaking van de poster waarvan de ‘canvas transfer’ wordt gemaakt.
4.7.1.Op grond van art. 1 Aw is het uitgangspunt in het auteursrecht dat aan de auteursrechthebbende het uitsluitend recht toekomt om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Voor zover in de onderhavige procedure relevant, wordt conform
art. 12 Aw onder de openbaarmaking van een werk mede verstaan de openbaarmaking van een verveelvoudiging - in de zin van een exemplaar waarin het werk is vastgelegd - van het geheel of een gedeelte van het werk. De verkoop van een poster of van een canvasproduct waarin het werk van één van de Kunstenaars is vastgelegd valt dus onder het begrip openbaarmaken.
4.7.2.Het hof stelt voorop dat het uitsluitend recht van de Rechthebbenden de openbaarmaking omvat van ieder afzonderlijk exemplaar waarin het werk is vastgelegd (vergelijk HR 18 december 1953, NJ 1954, 258, Polak/De Muinck). Dat betekent dat voor de openbaarmaking van ieder exemplaar de toestemming van de rechthebbende vereist is.
Ter uitvoering van de Europese Richtlijn 2001/29/EEG Auteursrecht in de informatiemaatschappij (hierna: Richtlijn Auteursrecht) is art. 12b Aw opgenomen in de Auteurswet. Uit tekst van art. 4 lid 2 van deze richtlijn volgt dat het distributierecht met betrekking tot het origineel of kopieën van een werk in de EU alleen dan is uitgeput wanneer de eerste verkoop of andere eigendomsovergang van dat materiaal in de EU geschiedt door de rechthebbende of met diens toestemming. Art. 12b Aw regelt de zogenoemde uitputting van het distributierecht van een exemplaar van een auteursrechtelijk beschermd werk. Is een exemplaar van het werk door of met toestemming van de Rechthebbenden in de EU/EER in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht dan is op grond van art. 12b Aw de verdere verspreiding van dat exemplaar binnen de EU/EER vrij.
4.7.3.Voor de beoordeling van de vraag of de openbaarmaking van ‘canvas transfers’ die zijn vervaardigd van in het verkeer gebrachte posters, kan vallen onder de uitzondering op het uitsluitend recht tot openbaarmaking van art. 12b Aw, is een vergelijkbaar geval voorhanden in de casus die door de Hoge Raad is beslist in het Poortvliet-arrest (HR 19 januari 1979, LJN AC6463, NJ 1979, 412).
4.7.4.In het Poortvliet-arrest heeft de Hoge Raad onder meer geoordeeld:
‘Blijkens 's Hofs arrest staat vast dat Poortvliet door aan Unieboek de door hem vervaardigde schilderijen ter reproduktie ten behoeve van een door haar uit te geven kalender af te staan, aan Unieboek slechts het recht heeft gegeven die schilderijen tot dat doel en in die vorm te verveelvuldigen en openbaar te maken, en niet om deze als losse reprodukties in de handel te brengen. Voorts staat blijkens 's Hofs arrest vast dat Hovener een aantal van de reprodukties van door hem gekochte kalenders heeft afgeknipt, op spaanplaat geplakt en op die manier aan het publiek heeft aangeboden en verkocht.
Door, hiervan uitgaande, aan te nemen dat Hovener de schilderijen heeft openbaar gemaakt in de zin van de Auteurswet, heeft het Hof noch art. 12, lid 1, aanhef en onder 2e, van die wet geschonden, noch aan het vermelde begrip ‘openbaar maken’ een onjuiste uitleg of toepassing gegeven of zijn beslissing op dit punt onvoldoende gemotiveerd. Daaraan doet niet af dat de door Hovener gekochte kalenders in druk waren verschenen, nu Hovener aan de reprodukties die onderdeel waren van de kalenders - naar hun aard slechts gedurende een korte periode voor en in het jaar waarvoor zij bestemd waren, op normale wijze verkoopbaar -, een andere vorm heeft gegeven en ze in die vorm afzonderlijk onder het publiek heeft verspreid.’
4.7.5. Ingevolge het Poortvliet-arrest is er sprake van een nieuwe openbaarmaking in de zin van art. 12 Aw in geval het door de rechthebbende in het verkeer gebrachte exemplaar in een andere vorm onder het publiek wordt verspreid. Het gaat dan om een nieuwe vorm die aan het exemplaar is gegeven hetgeen leidt tot een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor degene die deze nieuwe vorm van het oorspronkelijk in het verkeer gebrachte exemplaar verhandelt.
De vraag of er sprake is van een nieuwe openbaarmaking door de verhandeling van ‘canvas transfers’ door Allposters zal het hof in dit licht beoordelen.
4.7.6.Allereerst zal het hof beoordelen of de ‘canvas transfers’ waartegen Pictoright ageert een nieuwe vorm hebben ten opzichte van de in het verkeer gebrachte posters van de werken van de Kunstenaars.
4.7.7.Door Allposters is het procedé toegelicht hoe zij van posters ‘canvas transfers’ maakt, waarbij de afbeelding met chemische processen op een canvasdoek wordt overgebracht, dat om een houten frame wordt gespannen. De print wordt met acrylvernis op het canvasmateriaal gehecht en van een UV-laag voorzien ter bescherming tegen stof, vocht en zonlicht, zoals blijkt uit de door Allposters bij pleidooi op pagina 22 van haar pleitnota overgelegde print van haar website. Uit deze omschrijving volgt dat het exemplaar, de papieren poster, zoals dat door de Rechthebbenden in het verkeer is gebracht, wordt vervangen door iets anders, namelijk een afbeelding op een canvasdoek op een houten frame. Het losmaken van de drukinkt van het papier en de overbrenging daarvan op canvas vormt een verandering in de toestand van de betrokken exemplaren die van een wezenlijk andere aard is dan het inlijsten van de bewuste poster. Het hof heeft ter zitting kunnen vaststellen dat die exemplaren vanwege de ‘door de afbeelding heen’ zichtbare structuur van de canvas-ondergrond en het matte aanzien een ander uiterlijk krijgen.
4.7.8.Allposters heeft betwist dat de kleur van de ‘canvas transfer’ verschilt van die van de poster, maar zij heeft niet weersproken dat op haar website bij het aanbod van ‘canvas transfer’ staat vermeld: ‘Canvas Color Depth’, hetgeen aannemelijk maakt dat er enige wijziging in de waarneming van de kleur optreedt. Het hof heeft daarnaast ter zitting kunnen waarnemen dat de kleur van de ‘canvas transfer’ een ander aanzien heeft dan de kleur van de poster.
4.7.9.Dit heeft tot gevolg dat de ‘canvas-transfer’ die Allposters op de markt brengt niet meer kan worden beschouwd als het door de rechthebbende in het verkeer gebrachte ‘exemplaar’ in de zin van art. 12b Aw, resp. het ‘materiaal’ in de zin van art. 4 lid 2 Richtlijn Auteursrecht waarop de uitputting blijkens die bepalingen betrekking heeft (nog daargelaten dat ten aanzien van de posters die Allposters voor de ‘canvas transfer’ gebruikt overigens nog niet vaststaat dat die inderdaad door of met toestemming van de rechthebbenden in de EER in het verkeer gebracht zijn; zie hiervoor r.o. 4.6.2). Uit het beginsel van de Richtlijn Auteursrecht dat steeds van een hoog beschermingsniveau moet worden uitgegaan (considerans paragraaf 9) en uit de bewoordingen van art. 4 lid 2 van die richtlijn dat de uitputting ‘alleen dan’ optreedt wanneer het gaat om distributie van het materiaal dat door de rechthebbende of met diens toestemming in het verkeer is gebracht, moet worden afgeleid dat de uitputting als beperking van het distributierecht van de rechthebbende strikt moet worden geïnterpreteerd en niet optreedt wanneer het gaat om verdere verspreiding van een exemplaar van het werk dat een ingrijpende wijziging heeft ondergaan zoals in dit geding aan de orde is. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het in deze zaak gaat om auteursrecht op werken van beeldende kunst, waarvan het visueel waarneembare uiterlijk een wezenlijk aspect vormt en waarbij mitsdien een wijziging in het uiterlijk van een exemplaar van het werk eerder als ingrijpend moet worden aangemerkt dan bijvoorbeeld bij werken van letterkunde of wetenschap.
4.7.10.De vraag is vervolgens of deze nieuwe vorm leidt tot een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor Allposters en daarmee een nieuwe openbaarmaking inhoudt.
Pictoright stelt dat er sprake is van een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor Allposters, omdat de ‘canvas transfer’ duurzamer is, het aanzien heeft van een schilderij, vele malen duurder is dan de poster en een andere functie bekleedt. Bovendien stelt Pictoright dat door de overzetting van een poster op canvas een geheel ander/nieuw product ontstaat waarmee een andere doelgroep wordt bereikt.
Allposters stelt dat er geen sprake is van een nieuwe markt, omdat de ‘canvas transfers’ dezelfde functie hebben als de posters, mede omdat zij beide tot de productgroep wanddecoratie behoren, een vergelijkbare omlooptijd kennen en dat de prijs in vergelijking met ingelijste posters niet hoger is. Daaraan voegt zij toe dat het vervaardigen van canvas producten van posters maatschappelijk gebruikelijk en aanvaardbaar is.
4.7.11.Het hof neemt tot uitgangspunt dat voor de beoordeling of de nieuwe vorm tot een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor Allposters leidt, de prijs van ‘canvas transfers’ niet moet worden vergeleken met die van een ingelijste poster, maar met die van de losse poster waarvan de ‘canvas transfer’ wordt gemaakt. Deze poster is het exemplaar dat via de Rechthebbenden in het verkeer is gebracht (vergelijk art. 12b Aw). Uit de stukken blijkt dat de prijsstelling van de door Allposters aangeboden ‘canvas transfers’ aanzienlijk hoger ligt dan de prijs van de posters, waarvan deze ‘canvas transfers’ worden vervaardigd. Zoals Allposters ook zelf aangeeft, is het enkele gegeven dat zowel posters als ‘canvas transfers’ behoren tot de productgroep wanddecoratie niet doorslaggevend voor de vraag of sprake is van een nieuwe openbaarmaking. Allposters geeft zelf aan dat muurstickers, die ook bestemd zijn voor wanddecoratie, een andere vorm inhouden ten opzichte van posters. Het hof is van oordeel dat dit evenzeer geldt voor de door Allposters aangeboden ‘canvas transfers’. Deze hogere prijsstelling en de nieuwe vorm die ‘canvas transfers’ hebben ten opzichte van de posters waarvan ze worden vervaardigd, brengen mee dat Allposters een andere doelgroep kan bereiken, namelijk de consumenten die meer geld willen uitgeven om een ander product aan de muur te hebben dan een poster. Haar stelling dat het vervaardigen van canvas producten van posters van werken die auteursrechtelijk beschermd zijn, maatschappelijk gebruikelijk en aanvaardbaar is, heeft Allposters tegenover de betwisting door Pictoright niet nader onderbouwd, zodat het hof hieraan voorbij gaat.
4.7.12.Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de nieuwe vorm die is ontstaan door de wijziging van het exemplaar samen met de hogere prijsstelling van ‘canvas transfers’, Allposters een nieuwe exploitatiemogelijkheid verschaffen.
4.7.13.Allposters heeft ook nog als verweer gevoerd dat de aankoop van een canvas product feitelijk bestaat uit twee handelingen. De eerste handeling zou bestaan uit de eigendomsoverdracht van de poster aan de consument constituto possessorio en de tweede handeling bestaat uit het plaatsen van de poster op een canvas ondergrond. Deze stelling is door Pictoright betwist. Gelet op de handelwijze van Allposters, zoals die door partijen in de stukken naar voren is gebracht, is er geen sprake van een eigendomsoverdracht voordat de poster op canvas wordt overgezet. De consument heeft de keuze om een poster te bestellen óf een canvasproduct. Uit niets blijkt dat de consument eerst de poster bestelt en deze betaalt en vervolgens, middels een nieuwe bestelling, van deze poster een ‘canvas transfer’ laat vervaardigen. Deze stelling van Allposters gaat dan ook niet op.
4.7.14.Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de vraag of de verhandeling van ‘canvas transfers’ een verboden openbaarmaking inhoudt, bevestigend dient te worden beantwoord. Op grond van art. 12 Aw is de openbaarmaking uitsluitend voorbehouden aan de Rechthebbenden en gaat het beroep van Allposters op uitputting conform art. 12 b Aw - onafhankelijk van de vraag of vaststaat dat de posters met toestemming van de Rechthebbenden binnen de EU/EER door eigendomsoverdracht in het verkeer zijn gebracht - niet op. Door Allposters wordt inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de Rechthebbenden door de verhandeling van de ‘canvas transfers’.
Dit brengt mee dat de derde grief slaagt. De tweede grief, waarin de vraag aan de orde is of er sprake is van verveelvoudiging van het werk van de Kunstenaars behoeft daarom geen afzonderlijke behandeling.
4.8.In de toelichting op haar derde grief heeft Pictoright nog gesteld dat de rechtbank ten onrechte geen uitspraak heeft gedaan over de openbaarmakingen op de website van Allposters van afbeeldingen van de beschermde werken. Pictoright stelt dat het tonen van de afbeeldingen van de beschermde werken in meerdere formaten en op meerdere pagina’s een ongeoorloofde openbaarmaking inhoudt, omdat dit zou gaan om zelfstandige openbaarmakingshandelingen. Zoals hiervoor overwogen ziet het onderhavig geschil op het verhandelen van ‘canvas transfers’ van werken van de Kunstenaars. Gelet op het oordeel dat een ‘canvas transfer’ als een openbaarmaking geldt, acht het hof het aanbieden van ‘canvas transfers’ van de werken van de Kunstenaars op de website eveneens een openbaarmaking in de zin van art. 12 Aw, die is voorbehouden aan de Rechthebbenden. Voor zover deze vordering ook ziet op het tonen van andere afbeeldingen, acht het hof deze niet voldoende gepreciseerd en zal het hof deze om die reden afwijzen.
4.9.Het voorgaande brengt mee dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en de vorderingen van Pictoright zal toewijzen zoals hieronder nader besproken.
4.10.Nu de derde grief van Pictoright slaagt, heeft Pictoright geen afzonderlijk belang meer bij de behandeling van haar vierde grief inzake de vermeende inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de Kunstenaars.
4.11.Met betrekking tot de vorderingen stelt het hof voorop dat de vorderingen alleen toewijsbaar zijn voor zover deze betrekking hebben op Nederland en beperkt zijn tot inbreukmakende handelingen binnen Nederland. Niet alleen is Pictoright een organisatie die enkel de belangen in Nederland behartigt van de Rechthebbenden, zij heeft ook niets gesteld dat een verbod buiten Nederland kan rechtvaardigen.
4.11.1.Zoals overwogen in 4.5 - 4.5.3 van dit arrest begrijpt het hof de vorderingen van Pictoright aldus dat deze geen betrekking hebben op het verhandelen van posters van de Kunstenaars door Allposters, maar alleen op het verhandelen van ‘canvas transfers’ van posters van werken van de Kunstenaars. Het hof zal daarom het eerste deel van de vordering sub I van Pictoright, die betrekking heeft op ‘iedere inbreuk op de auteursrechten van de auteursrechthebbenden’ afwijzen. De vordering sub I die specifiek betrekking heeft op ‘canvas transfers’ zal worden toegewezen voor zover deze betrekking heeft op inbreukmakende handelingen binnen Nederland. De vordering sub I zal worden afgewezen voor wat betreft de werken van Paul Klee voor zover dit verbod betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2011, omdat er naar mededeling van Pictoright sinds 1 januari 2011 geen auteursrechten meer rusten op deze werken. De gevorderde dwangsom zal door het hof worden gemaximeerd tot € 450.000, - voor de afzonderlijke overtredingen en € 45.000, - voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
4.11.2.Net zoals geldt voor de eerste vordering van Pictoright, zal het hof om dezelfde, hiervoor genoemde reden, de toewijzing van de overige vorderingen van Pictoright eveneens beperken tot de ‘canvas transfers’.
Allposters heeft onbetwist gesteld dat de administratie waarop het bewijsbeslag rust voor het merendeel geen betrekking heeft op de ‘canvas transfers’. Om die reden stelt Allposters dat de vordering van Pictoright sub II b disproportioneel is. Het hof acht deze vordering onredelijk in verhouding tot de omvang van het geschil in deze procedure en zal de vordering sub II b daarom afwijzen. De door Allposters voorgestelde werkwijze om te voorkomen dat Pictoright inzage krijgt in de volledige administratie van Pictoright, die privacygevoelige informatie bevat, acht het hof alleszins redelijk. Het hof geeft partijen daarom in overweging die werkwijze te volgen. Het hof zal een termijn van veertien dagen verbinden aan de vordering sub II a en de gevorderde dwangsom maximeren tot € 45.000, -.
4.11.3.Gelet op de beperking tot ‘canvas transfers’ zal het hof de vordering sub III a toewijzen voor zover deze betrekking heeft op het aantal geproduceerde werken. De ingekochte werken hebben geen betrekking op de door Allposters vervaardigde ‘canvas transfers’. Hetzelfde geldt voor de vordering sub III c, die het hof zal afwijzen, omdat deze vordering enkel betrekking heeft op producten die door Allposters zijn betrokken van derden en geen betrekking heeft op de aan Allposters verweten inbreukmakende handelingen, namelijk het overzetten van posters in ‘canvas transfers’ en het verhandelen daarvan. Ook de vordering sub III f heeft niet specifiek betrekking op ‘canvas transfers’ en zal derhalve als onvoldoende gespecificeerd worden afgewezen. De gevorderde dwangsom zal door het hof worden gemaximeerd tot € 45.000, -.
4.11.4.Zoals hiervoor overwogen zal het hof de vordering sub IV beperken tot websites die gericht zijn op het Nederlands publiek. De gevorderde dwangsom zal door het hof worden gemaximeerd tot € 450.000, - voor de afzonderlijke overtredingen en € 45.000, - voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
4.11.5.De vordering sub VII inzake de wettelijke rente zal het hof toewijzen ten aanzien van de vorderingen sub V betreffende de schadevergoeding en sub VI betreffende de proceskostenveroordeling. Voor wat betreft de proceskostenveroordeling zal het hof de wettelijke rente toewijzen vanaf veertien dagen na datum van dit arrest.
4.11.6.Allposters zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep overeenkomstig
art. 1019h Rv. In eerste aanleg heeft Pictoright als kosten voor haar rechtsbijstand een bedrag van € 29.196,35 inclusief BTW gevorderd. Door Allposters is geen specifiek verweer tegen de hoogte van deze vordering gericht. De vordering ex art. 1019h Rv van Allposters in eerste aanleg was bovendien minimaal tweemaal zo hoog, zodat het hof de vordering van Pictoright evenredig acht en zal toewijzen. In hoger beroep heeft Pictoright als kosten voor rechtsbijstand een bedrag van € 78.968,40 inclusief BTW gevorderd. Door Allposters is geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde proceskostenveroordeling. Het hof acht, gelet op de complexiteit van de onderhavige zaak en de hoogte van de proceskostenvordering aan de zijde van Allposters, de door Pictoright gevorderde proceskosten evenredig en zal deze daarom conform toewijzen.
vernietigt het tussen partijen door de rechtbank Roermond gewezen vonnis van
22 september 2010;
I.verbiedt Allposters met onmiddellijke ingang de werken van Pablo Picasso, Wassily Kandinsky, Henri Matisse, Edvard Munch, Joan Miró, Marc Chagall, Francis Bacon, Bruno Paul, Hans Bohrdt, Heuk Hofstra en Rie Cramer in de vorm van ‘canvas-transfers’ in Nederland openbaar te maken door deze werken:
aan te (doen) bieden en/of ten toon te (doen) stellen en/of in voorraad te (doen) houden en/of te (doen) verkopen en/of te (doen) leveren en/of te (doen) importeren en/of te (doen) verhuren en/of te (doen) uitlenen en/of op welke titel dan ook te (doen) verhandelen en/of in het verkeer te (doen) brengen binnen Nederland;
veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 15.000, - voor elke overtreding (waaronder in dit geval wordt verstaan elk exemplaar waarmee inbreuk wordt gemaakt) van het verbod sub I met een maximum van € 450.000, - en veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 1.500, - voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt met een maximum van € 45.000, -;
II. bepaalt dat Pictoright binnen veertien dagen na dit arrest inzage krijgt en door afgifte de beschikking krijgt over een afschrift van het door de deurwaarder opgestelde proces-verbaal van beschrijving van de zaken en de documenten die zich bevonden op de in het beslagrekest aangeduide beslaglocaties, die bij de beschikking van de rechtbank Roermond van 29 september 2008 is gevoegd, en die betrekking hebben op de sub I bedoelde inbreuk en beveelt Allposters een dergelijk inzage te gehengen en te gedogen;
veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 1.500, - voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Allposters niet voldoet aan de bevelen sub II met een maximum van € 45.000, -;
III. veroordeelt Allposters om binnen veertien dagen na dit arrest aan Pictoright een door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te verstrekken van:
a. het exacte aantal binnen Nederland door Allposters geproduceerde ‘canvas transfers’ van de werken van de kunstenaars opgesomd sub I en van Paul Klee in de periode tot 1 januari 2011, inclusief de productieprijs, tot aan de dagtekening van de gewaarmerkte opgave;
b. het exacte aantal binnen Nederland door Allposters verkochte en/of geleverde en/of bij Allposters bestelde en/of door Allposters uitgeleende ‘canvas transfers’ van de werken van de kunstenaars opgesomd sub I en van Paul Klee in de periode tot 1 januari 2011, inclusief de verkoop- of uitleenprijs, tot aan de dagtekening van de gewaarmerkte opgave;
c. het aantal binnen Nederland aan klanten van Allposters geleverde en bij klanten van Allposters weer teruggehaalde ‘canvas transfers’ van de werken van de kunstenaars opgesomd sub I en van Paul Klee in de periode tot 1 januari 2011;
d. het aantal in Nederland bij Allposters op voorraad zijnde ‘canvas transfers’ van de werken van de kunstenaars opgesomd sub I en het aantal in Nederland op voorraad zijnde ‘canvas transfers’ van de werken van Paul Klee per 1 januari 2011;
veroordeelt Allposters tot afgifte van de werken als bedoeld sub III c, voor zover het teruggehaalde werken betreft, en sub III d aan Pictoright, dan wel afgifte van naar het oordeel van Pictoright genoegzaam bewijs van vernietiging, dan wel afgifte van een naar het oordeel van Pictoright genoegzame verklaring dat geen voorraad van inbreukmakende werken wordt gehouden, waar dan ook in Nederland;
veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 1.500, -voor iedere dag of gedeelte van de dag dat Allposters niet aan een of meerdere van de bevelen sub III a t/m d voldoet, met een maximum van € 45.000, -;
IV. veroordeelt Allposters om met onmiddellijke ingang iedere vermelding van de ‘canvas transfers’ van de werken van de kunstenaars opgesomd sub I, op haar website - bereikbaar met de internetadressen www.allposters.com en www.allposters.nl dan wel op andere door of namens haar beheerde websites die gericht zijn op het publiek in Nederland - welke het publiek beweegt of zou kunnen bewegen om de genoemde ‘canvas transfers’ te bestellen, te kopen dan wel anderszins te verwerven en/of in het bezit te krijgen, te staken en gestaakt te houden;
veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 15.000, - voor elke overtreding van het verbod sub IV met een maximum van € 450.000, - en veroordeelt Allposters tot betaling van een dwangsom van € 1.500, - voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt met een maximum van € 45.000, -;
V. veroordeelt Allposters tot het vergoeden van de totale schade die Pictoright en de Rechthebbenden lijden en geleden hebben, nader op te maken bij staat, dan wel de ongeoorloofde winst af te dragen, voor zover dit bedrag hoger blijkt te zijn dan de te vergoeden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 oktober 2008, dan wel, wanneer de schade wordt geleden dan wel de ongeoorloofde winst wordt genoten op latere tijdstippen, vanaf die latere tijdstippen, tot de dag der voldoening;
VI. veroordeelt Allposters in de kosten van eerste aanleg en het hoger beroep, aan de zijde van Pictoright in eerste aanleg begroot op € 29.676,79 bestaande uit € 29.196,35 inclusief BTW aan salariskosten advocaat en € 480,44 aan verschotten, en in hoger beroep begroot op € 80.825,33 bestaande uit € 78.968,40 inclusief BTW aan salariskosten advocaat en € 1.856,93 aan verschotten, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest en indien deze kosten niet binnen de genoemde termijn zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente conform art. 6:119 BW van de dag na afloop van deze termijn tot de dag van volledige voldoening;
verklaart het arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.Th. Gründemann, P.M. Huijbers-Koopman en H. Struik en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 januari 2012.