8.1.Geen grieven zijn gericht tegen de feiten zoals door de rechtbank weergegeven in r.o. 2.1-2.4 van het vonnis van 1 juni 2011. Het hof zal derhalve van diezelfde feiten uitgaan. Daarnaast zijn enkele ander feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan. Voor de leesbaarheid van het arrest geeft het hof hierna een overzicht van de vaststaande feiten.
) Op 19 juni 2009 hebben partijen een schriftelijke overeenkomst gesloten ter zake reparatie en het spuiten van een auto van [appellant] van het merk Porsche, type 924 met kenteken [kenteken] (‘de auto’). De door Carloco uit te voeren werkzaamheden zijn vastgelegd in een overeenkomst (de Overeenkomst, productie 1 bij inleidende dagvaarding). Partijen zijn terzake een prijs overeengekomen ter hoogte van € 5.000,= incl. BTW. Op de overeenkomst is als datum van aflevering 15-7-2009 vermeld.
) [appellant] heeft op 19 juni 2009 een bedrag ter hoogte van € 1.700,= aanbetaald.
) Op 15 juli 2009 heeft Carloco de gerepareerde en gespoten auto niet opgeleverd. [appellant] en zijn advocaat hebben Carloco diverse malen gesommeerd om de auto op te leveren.
) De oplevering heeft vervolgens plaatsgevonden op 4 februari 2010. [appellant] heeft de oplevering geweigerd, onder aanwijzing van diverse gebreken (zoals genoemd in de brief van 6 februari 2010). Partijen hebben afgesproken dat Carloco de gebreken zou herstellen en dat de werkzaamheden in verband daarmee op 16 februari 2010 zouden zijn afgerond, hetgeen bij brief d.d. 12 februari 2010 (productie 5 inl. dagvaarding) is bevestigd. Op 16 februari 2010 heeft Carloco de auto niet opgeleverd.
) Op 5 maart 2010 heeft de advocaat van [appellant] geschreven dat Carloco zich niet heeft gehouden aan de door hemzelf in het telefoongesprek van 17 februari 2010 gegeven termijn van twee weken na 16 februari 2010 (productie. 6 inl. dagvaarding). Mr. Schoonbrood heeft in verband daarmee rechtsmaatregelen aangekondigd. Voorts heeft hij aangekondigd dat [appellant], vergezeld door een expert die de staat van de auto zal opmaken, de auto bij Carloco zal ophalen en ter reparatie zal aanbieden bij een ander bedrijf.
) Op 9 maart 2010 heeft [appellant] aan Carloco bij aangetekende brief geschreven dat Carloco in een telefoongesprek op 8 maart 2010 heeft laten weten dat de auto klaar was, met uitzondering van de knop van de elektrische spiegel. Daarom was volgens Carloco niet nodig om de auto aan een ander bedrijf ter reparatie aan te bieden en de schade door een expert te laten opnemen, zo schreef [appellant] (productie 19 memorie van grieven).
[appellant] heeft blijkens deze brief daarop aangegeven dat hij niet nog een week wilde wachten en dat hij de auto op 9 maart 2010 zou komen halen, hetgeen niet is gebeurd doordat Carloco heeft verzuimd om aan te geven op welk tijdstip de auto zou kunnen worden opgehaald.
In de brief van 9 maart 2010 heeft [appellant] geëist dat Carloco de auto naar een autoherstelbedrijf te [plaats] zou brengen, bij gebreke waarvan hij heeft aangekondigd dat deze zou worden opgehaald op vrijdagmorgen (12 maart 2010), door een transportbedrijf.
g) De auto is op 12 maart 2010 in opdracht van [appellant] bij Carloco opgehaald door de heer [transporteur] van Autotransport Randstad en vervoerd naar PCC Autoservice te [plaats]. De heer [transporteur] heeft een (door Carloco aan hem voorgelegd) formulier ondertekend waarop een aantal vragen met betrekking tot de staat van de auto is beantwoord.
h) In een schade-rapport gedateerd 6 mei 2010 (productie 7 inl. dagvaarding) heeft CED [CED] BV gerapporteerd dat de reparateur van de auto matig tot slecht werk heeft geleverd. Volgens CED is het geheel niet volgens de geldende normen uitgevoerd en moet een groot deel van de reparatie opnieuw worden uitgevoerd, waarbij onder andere de motorkap moet worden vervangen en het interieur professioneel moet worden gereinigd, althans vervangen.
i) Bij brief van 15 juni 2010 (productie. 8 inl. dagvaarding) heeft [appellant] dit rapport aan Carloco toegestuurd. [appellant] heeft daarbij Carloco gesommeerd schriftelijk te laten weten hoe hij het herstel van de auto wenst aan te pakken, bij gebreke waarvan het herstel door een derde zal worden uitgevoerd.
8.2.1Bij dagvaarding van 29 december 2010 heeft [appellant] de herstelkosten van de auto ter hoogte van € 17.170,60 gevorderd, naast de expert kosten (€ 750,=), transportkosten (€ 208,96 en € 110,08), de kosten van een vervangende auto (€ 1.800,=) en de kosten voor het stallen van de auto (p.m.). In totaal heeft [appellant] een bedrag ter hoogte van € 20.039,64 gevorderd.
8.2.2Carloco heeft verweer gevoerd en een reconventionele vordering ingesteld ter zake van het nog niet betaald gedeelte van het voor de reparatiewerkzaamheden overeengekomen bedrag (€ 3.300) alsmede een post ter hoogte van € 4.129,30 ter zake van meerwerk.
8.2.3De rechtbank heeft bij vonnis van 1 juni 2011 de vordering van [appellant] afgewezen en de vordering van Carloco toegewezen tot een bedrag ter hoogte van € 3.823,60, met veroordeling van [appellant] in de gedingkosten.