Uitspraak
1.Brasserie De Rooi Pannen v.o.f.,
2. [vennoot 1],
3. [vennoot 2],
5.Het tussenarrest van 14 juni 2011
6.Het verdere verloop van de procedure
- te verklaren voor recht dat de Stichting toerekenbaar tekort geschoten heeft (lees: is) in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de participatieovereenkomst jegens de Brasserie;
- te verklaren voor recht dat de Stichting onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Brasserie en aansprakelijk is voor de schade die de Brasserie dientengevolge heeft geleden;
- de Stichting te veroordelen te betalen aan de Brasserie de als gevolg van de toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatige daad geleden en nog te lijden schade door de Brasserie, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- de Stichting te veroordelen in de kosten te vermeerderen met wettelijke rente.
7.De verdere beoordeling
- aan de Brasserie is bedrijfsruimte ter beschikking gesteld (partijen hebben hun relatie niet beperkt tot enkel een opdracht om diensten te verrichten);
- de ruimte is weliswaar gelegen op het terrein van de school – in het contract Onderwijswinkelcentrum genoemd - (het kennelijk voor een ieder toegankelijk onderwijswinkelcentrum), maar was niet in het schoolgebouw gevestigd (wat het bestemmingsplan te dien aanzien bepaalt, is niet relevant);
- de ruimte is ter beschikking gesteld tegen betaling (onder andere aan het stagefonds);
- met de bestemming restaurant (in het contract staat: wordt participant gelegenheid gegeven zijn bedrijf/horecaformule op een adequate wijze in te brengen);
- de gehuurde ruimte is een voor het publiek toegankelijk lokaal (leerlingen, docenten, ouders en omwonenden);
- de exploitatie geschiedde voor rekening en risico van de Brasserie (en niet van de Stichting);
- er heeft geen arbeidsverhouding (bijvoorbeeld als docent) bestaan tussen de Stichting en de Brasserie (er is geen sprake van een situatie als bij de dienstwoning waar de verplichting tot bewoning voortvloeit uit de arbeidsverhouding); de vennoten van de Brasserie hebben geen onderwijsbevoegdheid;
- de Brasserie heeft de bedrijfsinventaris van de Stichting voor een aanzienlijk bedrag moeten kopen (de bedrijfsinventaris is niet ter beschikking gesteld voor lesdoeleinden waarmee het accent wordt gelegd op de exploitatie door de Brasserie);
- door de Brasserie zijn verdere investeringen gedaan (onder andere in verdere bedrijfsinventaris), die niet ten laste van de Stichting zijn gekomen;
- nadat de Brasserie de locatie had ontruimd, daardoor verplicht door de Stichting, heeft zij de bedrijfsinventaris moeten verwijderen;
- in de considerans van de overeenkomst staat dat een samenwerking met het bedrijfsleven is beoogd (wat afdoet aan stelling dat onderwijs het overheersende element van de huurovereenkomst is);
- de scholieren liepen stage; de bedrijfsleiding van het restaurant werd onder verantwoordelijkheid en vaak ook feitelijk gevoerd door de Brasserie;
- de Brasserie heeft onweersproken gesteld dat zij ook tijdens vakanties en op zaterdag geopend is en dat dan geen stagiaires aanwezig zijn; Ook een vaste kracht (geen stagiaire) en oproepkrachten zijn werkzaam geweest in het restaurant;
- de Stichting heeft geen inzicht gegeven in het aantal stagiaires dat door haar jaarlijks wordt ingezet noch in de daarmee voor de stagiaires gepaard gaande tijd, noch in de betrokkenheid van stagebegeleiders bij de exploitatie van de Brasserie (er wordt slechts gemeld dat er tien verschillende leerlingen per week beoogd aanwezig zouden zijn, maar dat er feitelijk 4 stagiaires tegelijkertijd aanwezig zijn geweest (punt 6 CvA/E). Het hof leidt hieruit dat deze aspecten mogelijk niet zo wezenlijk van aard en omvang zijn dat reeds daaruit het overheersende karakter van de lesopdracht kan blijken.
8.De uitspraak
- de aard en strekking van de participatieovereenkomst, in samenhang beschouwd met de bedoeling van partijen (hetgeen hen voor ogen stond), zich verzet tegen toepassing van de huuropzeggingsbepalingen van de artikelen 7:290 e.v. BW;
- het beroep op de huurregels in strijd is met de bedoeling van partijen en in strijd is met de goede trouw en/of misbruik van recht met zich meebrengt;
- de Brasserie zodanig tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de participatieovereenkomst dat de ontbinding van die overeenkomst gerechtvaardigd is;