ECLI:NL:GHSHE:2012:1577

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
HD 103.002.464
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming en ontheffing van deskundige in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Zinnicq Bergmann, heeft beroep aangetekend tegen de Gemeente Sittard-Geleen, die werd bijgestaan door mr. J.W.H. van Kempen. De procedure is een vervolg op meerdere tussenarresten die eerder zijn gewezen, waarin het hof een deskundigenonderzoek heeft gelast. In het tussenarrest van 13 september 2011 werd P. Notten benoemd als deskundige, maar er ontstond discussie over zijn geschiktheid, aangezien hij betrokken was bij het opstellen van de huurcontracten van de appellant. De gemeente verzocht om een andere deskundige aan te wijzen, wat door de appellant werd betwist. Het hof oordeelde dat het niet raadzaam was dat Notten als deskundige zou optreden, gezien zijn eerdere betrokkenheid bij de huurcontracten die onderwerp van debat waren in deze procedure. Het hof besloot daarom om P. Notten te ontheffen van zijn benoeming en benoemde in zijn plaats dhr. B. Schreurs van [makelaardij] makelaardij. Het hof stelde ook een voorschot van € 4.379,20 vast voor de kosten van de deskundige, dat door de appellant moest worden voldaan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 april 2012.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 103.002.464/01
arrest van de vierde kamer van 10 april 2012
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. J. van Zinnicq Bergmann,
tegen:
Gemeente Sittard -Geleen,
zetelende te Sittard ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.W.H. van Kempen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 16 oktober 2007, 22 september 2009, 9 november 2010, 19 april 2011 en 13 september 2011 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder nummer 93814/HA ZA 04-696 gewezen vonnis van
29 juni 2005.

24.Het tussenarrest van 13 september 2011

Bij genoemd arrest heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast en een deskundige benoemd ter beantwoording van de in r.o. 22.4.4 van dat arrest gestelde vragen.

25.Het verdere verloop van de procedure

25.1.
Bij faxbericht van 21 september 2011 heeft de advocaat van de gemeente aan het hof en aan de wederpartij bericht dat de benoemde deskundige P. Notten deel uitmaakt van makelaarskantoor [makelaarskantoor] , welk kantoor de huurcontracten voor [appellant] heeft opgemaakt die onderwerp zijn geweest van de onderhavige procedure. De gemeente verzoekt om op grond van art. 31 Rv alsnog een lokale makelaar die vrij staat als deskundige te benoemen.
25.2.
Bij brief van 18 oktober 2011 heeft de advocaat van [appellant] aan het hof bericht dat Notten naar zijn mening vrij staat om de door het hof gestelde vragen te beantwoorden en dat Notten niet betrokken is geweest bij het opstellen van de huurcontracten voor [appellant] .
Subsidiair verzoekt [appellant] het hof een ander kantoor met MRE/MRICS status te benoemen en hij stelt daarvoor voor het kantoor van [makelaars] Makelaars te [vestigingsplaats] .

26.De verdere beoordeling

26.1.
Naar het oordeel van het hof is het niet raadzaam dat als deskundige ter beoordeling van de (fictieve) huurprijzen van het uiteindelijk niet gerealiseerde kantoorpand een makelaar optreedt van het kantoor dat destijds voor [appellant] huurcontracten heeft opgesteld. Dit geldt eens te meer nu deze huurcontracten onderwerp van debat zijn geweest in deze procedure en het hof daarover heeft geoordeeld dat deze niet als reëel te beschouwen waren.
26.2.
Het hof zal dus overgaan tot de benoeming van een andere deskundige en zal daarvoor, ter voorkoming van nieuwe problemen, niet de suggestie van [appellant] tot benoeming van het door hem genoemde makelaarskantoor volgen.
26.3.
Het hof zal de heer P. Notten, die nog niet met zijn onderzoek was aangevangen, van zijn benoeming ontslaan.
In zijn plaats zal het hof tot deskundige ter beantwoording van de in r.o. 22.4.4 van het tussenarrest van 13 september 2011 gestelde vragen benoemen: Dhr. B. Schreurs van [makelaardij] makelaardij.
Het door de deskundige vastgestelde voorschot van € 4.379,20 (incl. btw) dient te worden voldaan door [appellant] .
26.4.
Uit praktische overwegingen zal het hof hier de door de deskundige te beantwoorden vragen herhalen:
1. Indien per 1 juni 2004 een kantoorgebouw gerealiseerd zou zijn op het kantorenpark te [plaats] , hoek [straat 1] / [straat 2] , en op dat moment aan een thuiszorginstelling daarin verhuurd zou zijn: 2904 m2 kantoorruimte, 350 m2 algemene ruimte, 50 ondergrondse parkeerplaatsen en 36 bovengrondse parkeerplaatsen (2/3 deel van het totale gebouw), hoeveel zou – uitgaande van het prijspeil per 1 juni 2004 - een redelijke en waarschijnlijke, marktconforme huurprijs daarvoor op dat moment geweest zijn en hoe zou die huurprijs – wederom uitgaande van het prijspeil destijds - zich hebben ontwikkeld? Wat zou in die tijd naar uw kennis en ervaring, gelet op de vraag- en aanbodsituatie op de kantorenmarkt ter plaatse in juni 2004, een gebruikelijke, gemiddelde huurperiode daarvoor zijn geweest?

1. Indien per 1 juni 2004 een kantoorgebouw gerealiseerd zou zijn op het kantorenpark te [plaats] , hoek [straat 1] / [straat 2] , en op dat moment aan een thuiszorginstelling daarin verhuurd zou zijn: 2904 m2 kantoorruimte, 350 m2 algemene ruimte, 50 ondergrondse parkeerplaatsen en 36 bovengrondse parkeerplaatsen (2/3 deel van het totale gebouw), hoeveel zou – uitgaande van het prijspeil per 1 juni 2004 - een redelijke en waarschijnlijke, marktconforme huurprijs daarvoor op dat moment geweest zijn en hoe zou die huurprijs – wederom uitgaande van het prijspeil destijds - zich hebben ontwikkeld? Wat zou in die tijd naar uw kennis en ervaring, gelet op de vraag- en aanbodsituatie op de kantorenmarkt ter plaatse in juni 2004, een gebruikelijke, gemiddelde huurperiode daarvoor zijn geweest?

2. Hoe schat u op grond van uw kennis en ervaring omtrent die vraag- en aanbodsituatie vanaf 1 juni 2004 de verhuurbaarheid van de rest van het gebouw in? Deze rest zou hebben bestaan uit 1452 m2 kantoorruimte, 175 m2 algemene ruimte, 25 ondergrondse en 18 bovengrondse parkeerplaatsen. Kunt u een beredeneerde schatting maken per wanneer die rest (geleidelijk of direct) had kunnen worden verhuurd, en voor welke huurprijzen – uitgaande van het prijspeil destijds - en huurperioden dat zou zijn geweest?

2. Hoe schat u op grond van uw kennis en ervaring omtrent die vraag- en aanbodsituatie vanaf 1 juni 2004 de verhuurbaarheid van de rest van het gebouw in? Deze rest zou hebben bestaan uit 1452 m2 kantoorruimte, 175 m2 algemene ruimte, 25 ondergrondse en 18 bovengrondse parkeerplaatsen. Kunt u een beredeneerde schatting maken per wanneer die rest (geleidelijk of direct) had kunnen worden verhuurd, en voor welke huurprijzen – uitgaande van het prijspeil destijds - en huurperioden dat zou zijn geweest?

3. Kunt u bepalen wat de executiewaarde van het pand per 1 juni 2004 zou zijn geweest?

3. Kunt u bepalen wat de executiewaarde van het pand per 1 juni 2004 zou zijn geweest?

4. Hebt u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het nuttig acht dat het hof daarvan kennis neemt?

4. Hebt u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het nuttig acht dat het hof daarvan kennis neemt?

26.5.
Voor het overige blijft het tussenarrest van 13 september 2011 volledig in stand.
26.6.
Het hof houdt iedere verdere uitspraak aan.

27.De uitspraak

Het hof:
ontheft de bij arrest van 13 september 2011 in deze zaak benoemde deskundige P. Notten, [makelaarskantoor] Makelaars te [vestigingsplaats] , van zijn benoeming tot deskundige;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van de hierboven in r.o. 26.4 gestelde vragen:
[makelaardij] Makelaardij
dhr. B. Schreurs
[adres]
[postcode] [vestigingsplaats]
telefoon: [telefoonnummer] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.379,20, tenzij partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellant] genoemd voorschot van € 4.379,20
binnen 2 weken na hedenzal overmaken naar rekeningnummer 56.99.90.572 ten name van Arrondissement 536 ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 103.002.464, waarbij het hof vermeldt dat door [appellant] reeds € 1.427,11 was gestort, zodat nog een bedrag van
€ 2.952,09door [appellant] dient te worden betaald;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 10 juli 2012 voor memorie na deskundigenonderzoek aan de zijde van [appellant] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, P.M.A. de Groot-van Dijken en B.A. Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 april 2012.
griffier rolraadsheer