ECLI:NL:GHSHE:2011:BU9782

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.063.486 T
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot overlegging van inklaringsdocument in civiele procedure tussen M-Trade LTD en GRONDVERBETERING B.V.

In deze civiele procedure, die zich afspeelt tussen M-Trade LTD, een rechtspersoon naar Bulgaars recht, en GRONDVERBETERING B.V., heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 december 2011 een arrest gewezen. De zaak betreft een hoger beroep waarin M-Trade een vordering heeft ingediend tot overlegging van bepaalde documenten door GRONDVERBETERING B.V. in het kader van een eerder tussenarrest van 30 november 2010. M-Trade vorderde onder andere de overlegging van een inklaringsdocument betreffende de invoer van een machine in de Europese Unie, alsook andere relevante documenten die verband houden met het transport van de machine. Het hof heeft in het tussenarrest van 30 november 2010 de vordering van M-Trade gedeeltelijk toegewezen, maar de vordering tot overlegging van overige documenten afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

In het huidige arrest heeft het hof geoordeeld dat de gewijzigde eis van M-Trade, die specifiek om het inklaringsdocument vroeg, niet in strijd was met de eisen van een goede procesorde. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van M-Trade om het inklaringsdocument te overleggen, steun kan bieden aan haar stellingen in de procedure. Het hof heeft GRONDVERBETERING B.V. op grond van artikel 22 Rv bevolen om het gevraagde document bij akte in het geding te brengen. Tevens is bepaald dat GRONDVERBETERING B.V. de gelegenheid krijgt om een korte toelichting te geven op het over te leggen document, waarna M-Trade kan reageren. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden en de zaak naar de rol verwezen voor de akte aan de zijde van GRONDVERBETERING B.V. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 december 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.063.486
arrest van de tweede kamer van 27 december 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Bulgarije M-TRADE LTD,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Bulgarije),
appellante,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
[X.] GRONDVERBETERING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.J.A.J. Hanssen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest in het incident ex art. 843a Rv van 30 november 2010 in het hoger beroep van de door de rechtbank Roermond gewezen vonnissen van 18 juni 2008, 24 december 2008 en 13 januari 2010.
5 Het tussenarrest van 30 november 2010
5.1. Bij genoemd arrest heeft het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de vordering in het incident ex art. 843a Rv van M-Trade toegewezen voor zover deze betrekking heeft op de inkoopfactuur van Korvan en de vrachtbrief en de factuur met betrekking tot het vervoer van de machine van Nederland naar Bulgarije, en de vordering tot overlegging van de overige documenten afgewezen omdat, zo overwoog het hof in r.o. 3.11.3: “door M-Trade niet voldoende onderbouwd is gesteld dat deze bescheiden wel bestaan (en dat [X.] daarover beschikt) en het onvoldoende duidelijk is om welke stukken het gaat. Derhalve is niet voldaan aan de voorwaarde van voldoende bepaaldheid zoals art. 843a Rv die stelt en is er naar het oordeel van het hof sprake van een “fishing expedition” ter voorkoming waarvan artikel 843a Rv juist beperkingen bevat.”
5.2. De beslissing omtrent de proceskosten is aangehouden. In de hoofdzaak heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor memorie van antwoord aan de zijde van [X.] en is iedere verdere beslissing aangehouden.
6 Het verdere verloop van de procedure
6.1. Voorafgaand aan de memorie van antwoord in het incident van [X.] heeft M-Trade in de hoofdzaak ter griffie van dit hof nog gedeponeerd een dvd, van welk depot door de griffie een akte is opgemaakt, die zich bevindt bij de processtukken. In het gefourneerde dossier van [X.] bevindt zich een extra exemplaar van deze dvd.
6.2.1. Voorts heeft M-Trade, na de memorie van antwoord in het incident van [X.] voorafgaand aan het tussenarrest van het hof, op 31 augustus 2010 een akte houdende vermindering van eis in het incident tot afschrift van bescheiden genomen.
6.2.2. M-Trade vorderde na vermindering van eis in het incident nog slechts overlegging door [X.] van de vrachtbrief met factuur en de inkoopfactuur alsmede overlegging van “het inklaringsdocument betreffende de invoer van de machine in de Europese Unie”, alles onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- voor elke dag dat [X.] met overlegging van de stukken in gebreke blijft.
6.2.3. Genoemde akte houdende vermindering van eis in het incident bevindt zich niet in het ter fine van het thans te wijzen arrest gefourneerde dossier van [X.].
6.3. [X.] heeft een memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het gedeeltelijk voorwaardelijk incidenteel appel genomen. Zij heeft hierbij een productie overgelegd.
6.4. M-Trade heeft daarop een memorie van antwoord in het gedeeltelijk voorwaardelijk incidenteel appel, tevens akte uitlating productie in het principaal appel en akte uitlating na tussenarrest/naar aanleiding van afgegeven stukken ex artikel 843a Rv genomen. Zij heeft hierbij producties overgelegd.
6.5.1. Door [X.] is vervolgens ter griffie van dit hof gedeponeerd een dvd (zoals omschreven onder punt 9 van de antwoordakte uitlating productie in het principaal appel en na tussenarrest naar aanleiding van afgegeven stukken ex artikel 843a Rv), van welk depot door de griffie een akte is opgemaakt, die zich bevindt bij de processtukken. In het gefourneerde dossier van [X.] bevindt zich een extra exemplaar van deze dvd.
6.5.2. Tevens is door [X.] genomen een antwoordakte uitlating productie in het principaal appel en na tussenarrest naar aanleiding van afgegeven stukken ex artikel 843a Rv.
6.6. Vervolgens is door M-Trade een brief d.d. 26 mei 2011 geschreven aan de rolraadsheer, welke brief zij bij de overgelegde stukken heeft gevoegd. Deze brief bevindt zich niet in het door [X.] overgelegde procesdossier, en behoort evenmin tot de processtukken op basis waarvan recht gedaan wordt in deze zaak. Het hof zal deze brief verder terzijde laten.
6.7. Vervolgens hebben partijen de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
7 De verdere beoordeling
7.1.1. Uit de rolkaart van deze procedure is het hof het volgende gebleken. Op 31 augustus 2010 stond de zaak voor fourneren in het incident. Op die dag is door [X.] gefourneerd. Door M-Trade is niet gefourneerd, in plaats daarvan heeft zij de eerder gemelde akte vermindering van eis genomen.
Vervolgens stond de zaak wederom op 14 september 2010 op de rol voor dagbepaling arrest. Op die dag wenste M-Trade te fourneren, hetgeen door de rolraadsheer is afgewezen. [X.] wenste op 14 september een akte bezwaar wijziging van eis nemen. Ook dit werd afgewezen.
Op 2 november 2010 stond de zaak weer op de rol voor arrest in het incident (op één dossier) en op 30 november 2010 is het arrest in het incident uitgesproken.
7.1.2. In dat tussenarrest van 30 november 2010 is geen rekening gehouden met de op 31 augustus 2010 zijdens M-Trade genomen akte “vermindering van eis in het incident”, omdat, zoals uit het bovenstaande blijkt, het hof niet in het bezit was van de betreffende akte (nu [X.] reeds vóór het nemen van die akte had gefourneerd en het M-Trade niet meer werd toegestaan te fourneren).
7.1.3. Het hof constateert voorts dat de door M-Trade op 31 augustus 2010 genomen akte niet zozeer een vermindering van eis bevat, als wel een nadere toespitsing van het gevorderde. Immers, M-Trade wijzigde (de formulering van) haar verzoek tot overlegging van “de in verband met het transport van de Verenigde Staten naar Nederland en van Nederland naar Bulgarije bestaande documentatie, zoals vervoersdocumenten, vervoersovereenkomsten, opdrachten, sea way bills en/of cognossementen, correspondentie met vervoerder(s) en/of douaneautoriteit(en) en formulieren ingevuld ten behoeve van douaneautoriteiten” en “elk ander document waarover [X.] beschikt en waaruit de historie van de machine blijkt” in het meer specifiek omschreven “inklaringsdocument betreffende de invoer van de machine in de Europese Unie (het door de Douane afgestempelde formulier (invoeraangifte))”. M-Trade heeft hiermee weliswaar het aantal opgevraagde documenten verminderd, maar tevens het wel gewenste document nader gespecificeerd. Hierop heeft het hof nog niet beslist.
7.2.1. M-Trade heeft in haar memorie van antwoord in het gedeeltelijk voorwaardelijk incidenteel appel, tevens akte uitlating productie in het principaal appel en akte uitlating na tussenarrest/naar aanleiding van afgegeven stukken ex artikel 843a Rv, onder punt 75 opgemerkt dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met haar “vermindering” van eis. In punt 76 van deze memorie schrijft zij dat [X.] al vanwege fiscale verplichtingen dient te beschikken over het gevraagde document, en dat het niet mogelijk is de machine in Nederland in te voeren zonder deze inklaring. Derhalve, aldus M-Trade, heeft [X.] genoemd document in haar bezit. Uit dit document zou volgens M-Trade blijken dat de machine niet rechtstreeks door Korvan aan [X.] is geleverd. M-Trade verzoekt het hof nogmaals om [X.] te bevelen genoemd inklaringsdocument over te leggen.
7.2.2. [X.] heeft hierop gereageerd met de stelling dat door het dictum van het tussenarrest van 30 november 2010 een eind is gekomen aan de gehoudenheid van [X.] om bescheiden in het geding te brengen, er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden en het hof niet kan terugkomen op zijn eindbeslissing als verwoord in dat tussenarrest.
7.3.1. Het hof ziet in de samenloop van omstandigheden, welke ertoe heeft geleid dat het niet heeft beslist op de gewijzigde eis van M-Trade, en welke samenloop van omstandigheden niet (anders dan wat betreft een wat verhullend opschrift boven de akte) aan M-Trade te wijten is, aanleiding zich thans te buigen over het verzoek van M-Trade tot overlegging van bedoeld inklaringsdocument. Genoemd verzoek van M-Trade was naar het oordeel van het hof toentertijd op generlei wijze in strijd is met de eisen van een goede procesorde, integendeel, door haar wijziging van eis veranderde zij haar 843a-vordering van een gedeeltelijke “fishing expedition” in een vordering die aan de eisen van art. 843a Rv voldeed. Een bezwaar van [X.] met de strekking dat de nadere onderbouwing van de eis in strijd was met de eisen van een goede procesorde zou door het hof zijn afgewezen.
7.3.2. Nog los van de vraag of aan het incident ex art. 843a Rv door het arrest van 30 november 2010 een eind is gekomen, is het hof in elke stand van de procedure bevoegd een partij te bevelen bepaalde bescheiden over te leggen. Het hof is van oordeel dat het genoemde inklaringsdocument steun kan bieden aan de door M-Trade in deze procedure ingenomen stellingen. Gelet daarop ziet het hof aanleiding om [X.] op de voet van art. 22 Rv te bevelen het in het dictum nader omschreven inklaringsdocument bij akte in het geding te brengen.
7.3.3. [X.] kan voornoemde akte desgewenst benutten voor het geven van een korte toelichting op het over te leggen document. M-Trade zal bij antwoordakte mogen reageren. Vervolgens kunnen partijen wederom de stukken overleggen voor het wijzen van arrest.
7.4. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
8. De uitspraak
Het hof:
beveelt op de voet van art. 22 Rv [X.] tot overlegging bij akte van het inklaringsdocument betreffende de invoer van de machine in de Europese Unie (het door de Douane afgestempelde formulier (invoeraangifte));
bepaalt dat [X.] genoemde akte kan benutten voor het geven van een korte toelichting op het over te leggen document en dat M-Trade bij antwoordakte kort zal mogen reageren;
verwijst de zaak naar de rol van 17 januari 2012 voor akte aan de zijde van [X.];
bepaalt dat het hof de reeds gefourneerde processtukken zal behouden en partijen te zijner tijd slechts aanvullend behoeven te fourneren;
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, S.M.A.M. Venhuizen en C.W.T. Vriezen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 december 2011.