ECLI:NL:GHSHE:2011:BU6277

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.040.776 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige weigering lidmaatschap door bestuur van een roeivereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het lidmaatschap van [X.] door de roeivereniging De Hertog. De appellant, [X.], had eerder een verzoek ingediend om als lid te worden toegelaten, maar het bestuur van De Hertog had dit verzoek afgewezen. Tijdens de procedure is gebleken dat er geen schikking is bereikt tussen partijen, ondanks een doorverwijzing naar mediation. [X.] stelde dat het bestuur van De Hertog hem tegen de leden had opgezet, waardoor zijn verzoek om lidmaatschap kansloos was. Hij vroeg om een verklaring voor recht dat de weigering onrechtmatig was, wat ook als basis kon dienen voor een schadevergoeding.

De Hertog voerde aan dat het bestuur [X.] niet in een kwaad daglicht had geplaatst en dat het bestuur zijn best had gedaan om de relatie met hem te herstellen. Het hof oordeelde dat het bestuur van een vereniging in beginsel de vrijheid heeft om leden te weigeren, tenzij de statuten anders bepalen. Het hof concludeerde dat de statuten van De Hertog geen uitzonderingen op deze regel bevatten en dat het bestuur op 18 april 2008 rechtmatig had gehandeld door [X.] niet als lid toe te laten.

Het hof oordeelde dat de vordering van [X.] tot een verklaring voor recht dat de weigering onrechtmatig was, werd afgewezen. Echter, het hof oordeelde ook dat het bestuur tijdens een ledenvergadering onterecht de indruk had gewekt dat de onenigheden tussen het bestuur en [X.] vooral aan hem te verwijten waren. Dit werd als onrechtmatig beschouwd, en het hof veroordeelde De Hertog tot rectificatie van deze mededelingen. De Hertog werd ook veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [X.] en in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.040.776
arrest van de zesde kamer van 27 september 2011
in de zaak van
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. F.C.J.J. Jessen,
tegen:
ROEIVERENIGING DE HERTOG,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.J.M. Cliteur,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 16 november 2010 in het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder zaaknummer 185497/HA ZA 08-2481 gewezen vonnissen van 18 februari 2009 en 20 mei 2009. Het hof zal de nummering van dat arrest voortzetten.
6. Het tussenarrest van 16 november 2010
Bij genoemd tussenarrest is een comparitie van partijen gelast teneinde de mogelijkheid van een schikking te onderzoeken, en iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
7.1. Op 27 januari 2011 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.
7.2. De Hertog heeft een akte genomen, waarop [X.] bij antwoordakte heeft gereageerd.
7.3. [X.] heeft gefourneerd en om arrest gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Partijen hebben bij voormelde comparitie van partijen geen schikking getroffen, maar zijn wel akkoord gegaan met een doorverwijzing naar mediation.
Ook de mediation heeft niet geleid tot een schikking.
8.2. Nu partijen ter zake de vordering tot een verklaring voor recht dat het bestuursbesluit van De Hertog van 18 april 2008 en de daaraan ten grondslag liggende motivering om [X.] niet als lid toe te laten jegens [X.] onrechtmatig is (4.13-4.15 tussenarrest 16 november 2010), geen overeenstemming hebben bereikt, zal het hof deze vordering hierna beoordelen.
8.3. Ter onderbouwing van voormelde vordering voert [X.] aan dat De Hertog de leden tegen hem heeft opgezet, waardoor een verzoek zijnerzijds aan de algemene ledenvergadering om alsnog op grond van artikel 6 lid 2 van de statuten als lid te worden toegelaten bij voorbaat kansloos is. Een verklaring voor recht dat het besluit van het bestuur om hem als lid toe te laten onrechtmatig is zal wellicht helpen de leden te overtuigen dat hij als lid moet worden toegelaten, aldus [X.]. Bovendien kan de verklaring voor recht dienen als basis voor een eventuele schadevergoedingsactie jegens De Hertog, zo vervolgt [X.].
Het feit dat De Hertog [X.] ter gelegenheid van de comparitie bij het hof en later bij akte heeft uitgenodigd lid te worden van De Hertog en dit lidmaatschap onvoorwaardelijk heeft toegezegd, laat onverlet dat het bestuursbesluit van destijds onrechtmatig was, aldus [X.].
8.4. De Hertog voert het verweer dat haar bestuur [X.] niet bij voortduring en hardnekkig in een kwaad daglicht heeft geplaatst. Bovendien heeft het bestuur – hoewel het daarin niet is geslaagd - zijn uiterste best gedaan weer een goede relatie met [X.] te krijgen. Tegen deze achtergrond is niet meer dan begrijpelijk dat [X.] als lid is geweigerd, aldus De Hertog. Daarbij heeft het bestuur van een vereniging alle vrijheid leden te weigeren. Het stond het bestuur van De Hertog derhalve vrij [X.] niet als lid toe te laten, aldus De Hertog.
Bovendien heeft De Hertog [X.] ter gelegenheid van de comparitie bij het hof en later bij akte uitgenodigd het lidmaatschap van De Hertog aan te vragen, en op voorhand aangegeven dat [X.] onvoorwaardelijk lid zal mogen worden, aldus De Hertog. Hierdoor - aldus begrijpt het hof de stellingen van De Hertog – heeft [X.] geen belang meer bij toewijzing van zijn vordering.
8.5.1. Bij de beoordeling van de vordering stelt het hof voorop dat het bestuur van een vereniging – tenzij de statuten anders bepalen – in beginsel de vrijheid heeft een persoon als lid te weigeren. Op dit beginsel zijn onder bijzondere omstandigheden uitzonderingen mogelijk.
8.5.2. Nu de statuten van De Hertog niet anders bepalen – zie met name artikel 6 van de statuten - geldt bovenvermeld uitgangspunt (8.5.1) ook in het onderhavige geval. Dit heeft tot gevolg dat het bestuur van De Hertog op 18 april 2008 in beginsel de vrijheid had [X.] als lid te weigeren.
De Hertog heeft onvoldoende concreet feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat in het onderhavige geval een uitzondering op voormeld beginsel moet worden aangenomen. Weliswaar heeft het bestuur tijdens de ledenvergadering ten onrechte de indruk gewekt dat het ontstaan en/of voortduren van de onenigheden tussen het bestuur en [X.] vooral aan [X.] viel te verwijten, en hierdoor toerekenbaar onrechtmatig gehandeld (4.12.1 tussenarrest van 16 november 2010), maar deze vergadering vond plaats op 26 mei 2008 en derhalve ná het bestuurbesluit van 18 april 2008.
Voor zover [X.] heeft bedoeld te stellen dat het bestuur van De Hertog vóór 18 april 2008 de leden van De Hertog tegen [X.] heeft opgestookt, en voorzover hij deze stelling voldoende heeft onderbouwd, overweegt het hof – veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van deze stelling – dat ook in dat geval geen aanleiding bestaat voor een uitzondering op voormeld beginsel. Weliswaar zou in dit (veronderstelde) geval het opstoken door het bestuur mogelijk op zichzelf bezien onrechtmatig kunnen zijn, maar dat laat, zonder nadere toelichting die ontbreekt, de vrijheid van het bestuur [X.] al dan niet als lid toe te laten onverlet.
Overigens heeft [X.] - mede in het licht van een grote vrijheid van het bestuur [X.] al dan niet als lid toe te laten - eveneens onvoldoende concreet feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat voormelde motivering van het bestuursbesluit van 18 april 2008, te weten dat toelating van [X.] als lid zou kunnen leiden tot onrust binnen de vereniging (nr. 10 van de notulen van de bestuursvergadering van 18 april 2008; prod. 26 inleidende dagvaarding), onredelijk en/of onrechtmatig was.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot een verklaring voor recht dat het bestuursbesluit van De Hertog van 18 april 2008 en de daaraan ten grondslag liggende motivering om [X.] niet als lid toe te laten jegens [X.] onrechtmatig is, wordt afgewezen.
8.5.3. Nog daargelaten dat [X.] onvoldoende heeft gesteld om in aanmerking te komen voor bewijslevering, worden zijn bewijsaanbiedingen gepasseerd omdat zij niet voldoende specifiek en/of niet ter zake dienend zijn.
8.6. Uit het voorgaande volgt dat de grieven grotendeels slagen, zodat het bestreden vonnis van 20 mei 2009 zal worden vernietigd. De vorderingen van [X.] zullen voor het merendeel worden toegewezen (4.2 sub a, d, en e van het tussenarrest van 16 november 2010).
De Hertog zal als door grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten van eerste aanleg en het hoger beroep.
9. De uitspraak
het hof:
verklaart [X.] niet-ontvankelijk in zijn appel tegen het vonnis waarvan beroep van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 februari 2009;
vernietigt het vonnis waarvan beroep van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 mei 2009, en opnieuw recht doende:
- verklaart voor recht dat het bestuur van De Hertog door de mededelingen in het kader van de PowerPoint presentatie op de ledenvergadering van De Hertog van 26 mei 2008 waarbij de indruk is gewekt dat het ontstaan en/of voortduren van onenigheden tussen het bestuur en [X.] vooral aan [X.] vielen te verwijten, jegens [X.] toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld;
- veroordeelt De Hertog om op eigen kosten en zonder begeleidend schrijven de navolgende rectificatie (de rectificatie), te weten “Rectificatie: Het bestuur van De Hertog heeft in de ledenvergadering van 26 mei 2008 een PowerPoint presentatie gehouden waarbij uitleg werd gegeven over het tussen de vereniging en de heer [X.] gewezen vonnis van 2 april 2008 en de motivering waarom de heer [X.] het lidmaatschap is geweigerd. Hierbij heeft het bestuur de indruk gewekt dat het ontstaan en/of voortduren van onenigheden tussen het bestuur en de heer [X.] vooral aan de heer [X.] vielen te verwijten. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft bepaald dat het wekken van deze indruk door de vereniging jegens de heer [X.] onrechtmatig is en door de vereniging moeten worden gerectificeerd op straffe van een dwangsom, door de onderhavige rectificatie te plaatsen op haar website en in De Bosche Dol en door de rectificatie voor te lezen tijdens de algemene ledenvergadering van De Hertog;
(a) te plaatsen binnen vijf werkdagen na betekening van het onderhavige arrest, bovenaan op de hoofdpagina van het ledendeel van de website van De Hertog en de rectificatie gedurende minstens zes ononderbroken maanden aldaar geplaatst te houden, alles in een behoorlijke en verzorgde opmaak;
(b) voor te lezen tijdens de eerstvolgende algemene ledenvergadering van De Hertog na betekening van het onderhavige arrest, en daarnaast de rectificatie te vermelden in de agenda (oproeping) voor deze vergadering aan de leden en op te nemen in de notulen van de vergadering;
(c) te plaatsen in het eerstvolgende nummer van het clubblad De Bossche Dol na betekening van het onderhavige arrest, aansluitend aan het voorwoord, alles in een behoorlijke en verzorgde opmaak;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per overtreding per dag per overtreding van (enig deel van) van (één van) voormelde geboden, en bepaalt dat boven de som van € 25.000,= geen dwangsom meer wordt verbeurd;
- veroordeelt De Hertog tot betaling aan [X.] van een bedrag van € 2.500,=, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2008 tot aan de dag de algehele voldoening;
veroordeelt De Hertog in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [X.] worden begroot op € 339,44 aan verschotten en € 904,= aan salaris in eerste aanleg en op € 504,98 aan verschotten en € 2.682,= aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, L.R. van Harinxma thoe Slooten en Th. Groenewald en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 september 2011.