GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Uitspraak: 15 november 2011
Zaaknummer: HV 200.056.841/01
Zaaknummer eerste aanleg: 186497 / FA RK 08-1061
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
verblijvende te [verblijfplaats],
appellant in principaal appel,
verweerder in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. B.P.A. van Beers,
[Y.],
wonende te [woonplaats],
verweerster in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. W.A. Lensink.
5. De beschikking d.d. 24 juni 2010
Bij die beschikking heeft het hof een opbouwende en door Stichting Tender Jeugdzorg te Rijsbergen (hierna: Tender) te begeleiden omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en de minderjarige [Z.], zoals in die beschikking onder rechtsoverweging 3.7. is weergegeven.
Het hof heeft voorts in afwachting van het verloop van de afgesproken regeling iedere verdere beslissing omtrent de omgangsregeling pro forma aangehouden.
6. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
6.1. De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2011. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Van Beers;
- de moeder, bijgestaan door mr. Lensink;
- de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad), vertegenwoordigd door mevrouw E.A.P. van den Dam.
6.1.1. Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (hierna te noemen: de stichting) en Tender zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
6.2. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het faxbericht van de advocaat van de vader d.d. 23 maart 2011;
- het faxbericht van de advocaat van de moeder d.d. 24 maart 2011;
- de brief van Tender d.d. 25 maart 2011;
- het rapport van Tender d.d. 28 april 2011;
- het faxbericht van de advocaat van de vader d.d. 23 juni 2011;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 23 juni 2011;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 13 september 2011.
7. De verdere beoordeling
In het principaal en incidenteel appel
7.1. Uit het rapport van Tender d.d. 28 april 2011 blijkt - kort samengevat - het volgende.
De communicatie tussen de vader en de moeder verloopt sinds het oudergesprek op 28 januari 2011 goed. Beiden lijken, doordat zij volgens Tender een groei hebben laten zien, in staat te zijn om met elkaar in gesprek te gaan op een wijze die van hen - als ouders - mag worden verwacht. De moeder lijkt thans meer open te staan voor omgang tussen de vader en [Z.]. Vanuit [Z.] gezien lijken, op basis van hetgeen de vader en de moeder naar voren hebben gebracht, er geen redenen aanwezig die een omgangsregeling in een frequentie van één keer per week voor de duur van 10.00 uur tot 17.00 uur belemmeren, aldus Tender. Tender heeft wel twijfels wanneer de omgangsregeling zou worden uitgebreid met overnachtingen bij de vader. Het is de vraag of de vader op dit moment in staat is de tijd vrij te maken die voor [Z.] nodig is, indien hij langer bij de vader verblijft. Daarnaast is het voor Tender onduidelijk in hoeverre de vader voldoende is toegerust voor wat betreft zijn opvoedingsvaardigheden. De vader lijkt hierin nog te moeten groeien.
7.2. De vader heeft in voormeld faxbericht d.d. 23 juni 2011 zijn oorspronkelijke verzoek in hoger beroep gewijzigd. De vader verzoekt het hof een eindbeschikking te wijzen en alsnog te bepalen dat hij gerechtigd is tot omgang met [Z.] gedurende één keer per veertien dagen van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.15 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij hij ermee kan instemmen dat er een gefaseerde opbouw wordt bepaald om te komen tot de verzochte omgangsregeling.
De vader heeft in voormeld faxbericht onder meer nog gesteld dat de moeder - zonder geldige reden - blijft weigeren mee te werken aan een verdere uitbreiding van de omgangsregeling, terwijl partijen eerder hadden aangegeven daarnaar te streven.
7.3. De vader heeft ter zitting in hoger beroep hieraan - kort samengevat - het volgende toegevoegd.
De vader heeft verklaard dat er sedert half augustus wekelijks op zondag omgang plaatsvindt tussen hem en [Z.] gedurende circa zeven uur. Partijen zijn thans in staat om afspraken te maken omtrent de omgang. Uit het door de moeder overgelegde ‘omgangsschrift’ volgt dat er gedurende enige tijd geen omgang tussen de vader en [Z.] heeft plaatsgevonden. De vader was in die tijd door de gevolgen van een auto-ongeluk ongeveer zes weken niet in staat om omgang met [Z.] te hebben.
De vader is van mening dat hij met betrekking tot de omgang een aantal ontwikkelingen heeft doorgemaakt en heeft daarom zijn verzoek uitgebreid tot een reguliere weekend-regeling, eventueel met een gefaseerde opbouw. De vader vreest dat anders de verdere opbouw van de omgangsregeling stil komt te liggen. De vader stelt dat [Z.] zelf aangeeft bij hem te willen overnachten. De vader heeft - desgevraagd - verklaard dat hij gedurende een heel weekend voldoende tijd vrij kan maken voor [Z.] in het geval dat een reguliere weekendregeling wordt toegewezen.
De vader heeft voorts - desgevraagd - verklaard dat hij heeft getracht zich aan te melden voor een opvoedcursus, maar dat een dergelijke cursus nergens wordt aangeboden. De vader volgt daarom nu een traject via Tender. De vader ziet niet in waarom hij niet in staat zou zijn om [Z.] op te voeden; er hebben zich immers - naar eigen zeggen - nooit incidenten voorgedaan.
7.4. De moeder heeft bij brief d.d. 23 juni 2011 de recente ontwikkelingen omtrent de omgang tussen de vader en [Z.] weergegeven. De contacten tussen de vader en [Z.] vinden al weer enige tijd onregelmatig plaats. Vanaf eind mei is er - ondanks herhaaldelijk aandringen door de moeder - in het geheel geen contact meer geweest tussen de vader en [Z.], aldus de moeder in voornoemde brief. De omgangsafspraken zijn door de vader diverse keren - vanwege verschillende redenen - afgezegd. De moeder is daarom van mening dat de vader er (nog steeds) niet aan toe is om gedurende één dag per week omgangscontact met [Z.] te hebben. De moeder geeft er daarom de voorkeur aan de omgangscontacten van [Z.] met de vader gedurende één dag per veertien dagen te laten plaatsvinden.
7.5. De moeder heeft ter zitting in hoger beroep hieraan - kort samengevat - het volgende toegevoegd.
De advocaat van de moeder heeft het door de moeder ingestelde incidenteel appel ingetrokken.
De moeder erkent dat de omgang tussen de vader en [Z.] thans wekelijks plaatsvindt en dat de communicatie tussen partijen - mede door de begeleiding van Tender - is verbeterd.
De moeder staat thans positiever tegenover de omgang van de vader met [Z.] en zij is flexibel voor wat betreft de duur van de omgang op de wekelijkse omgangsdag. De moeder is van mening dat wanneer de huidige wekelijkse omgangsregeling wordt gehandhaafd, de vader - vanwege de reisafstand - één keer per veertien dagen zorg dient te dragen voor veilig vervoer van [Z.].
De moeder betwist dat het auto-ongeluk de daadwerkelijke reden is waarom er enige tijd tussen de vader en [Z.] geen omgang heeft plaatsgevonden. De moeder betwijfelt of - vanwege zijn werk en vrijetijdsbesteding - de vader voldoende tijd vrij kan maken voor [Z.] wanneer zijn verzoek om een reguliere weekendregeling wordt toegewezen. De moeder heeft verder zorgen omtrent de pedagogische vaardigheden van de vader vanwege enkele incidenten die in het verleden hebben plaatsgevonden. Daar komt bij dat de moeder [Z.] op dit moment te jong vindt om bij de vader te overnachten. Wanneer [Z.] wat ouder is en aan een overnachting bij de vader toe is, dan wel dat [Z.] hierom zelf vraagt, zal zij de uitbreiding van de omgangsregeling met een overnachting toestaan. De moeder staat – dan ook – open voor een gefaseerde opbouw van de omgangsregeling, maar dan moet, zoals gezegd, [Z.] wel wat ouder zijn.
7.6. De raad heeft ter zitting in hoger beroep - kort samengevat - het navolgende verklaard.
De raad vindt het een goede ontwikkeling dat de omgang tussen de vader en [Z.] thans één keer per week plaatsvind; dit is voor de opbouw van de band tussen vader en zoon erg goed. De raad is van mening dat de omgangsregeling uiteindelijk zal moeten worden uitgebreid naar een reguliere weekendregeling, maar [Z.] moet daar wel aan toe zijn. Op dit moment vindt de raad het - vanwege de leeftijd van [Z.] - nog te vroeg voor een reguliere weekendregeling (met overnachting), maar het moet er wel een keer van komen. [Z.] zal in november 2011 voor het eerst naar school gaan, waardoor hij in een andere levensfase komt en daaraan zal moeten wennen. De vader moet bij dit proces worden betrokken. Daarna zal eventueel door partijen samen naar een uitbreiding van de omgangsregeling kunnen worden gekeken, maar de schoolgang van [Z.] dient op dit moment de prioriteit te krijgen.
7.7. Het hof overweegt het volgende.
Ten aanzien van het incidenteel appel:
7.7.1. Het hof maakt uit de intrekking van het incidenteel appel ter zitting in hoger beroep op dat de daarin opgenomen grief door de moeder niet langer wordt gehandhaafd. Dit brengt met zich dat het verzoek van de moeder in hoger beroep dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van principaal appel:
7.7.2. Ingevolge artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (BW) stelt de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast.
7.7.3. Niet in geschil is of de vader recht heeft op omgang met [Z.], maar daarentegen wel de wijze waarop aan dit recht tot omgang invulling moet worden gegeven.
7.7.4. Het hof stelt vast dat er thans één keer per week op zondag gedurende zeven uur omgang plaatsvindt tussen de vader en [Z.] en dat deze omgangsregeling goed verloopt. Naar aanleiding van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof gebleken dat de communicatie tussen de vader en de moeder is verbeterd, waardoor zij beter in staat zijn om afspraken omtrent de omgang en aangelegenheden met betrekking tot [Z.] te maken. Hoewel de huidige omgangsregeling van één dag per week goed verloopt, acht het hof een uitbreiding van deze regeling naar een reguliere weekendregeling - op dit moment - niet in het belang van [Z.]. Het hof is met de raad van oordeel dat [Z.] voor een reguliere weekendregeling met overnachting nog te jong is: bij – zeer – jonge kinderen geldt, in verband met hun leeftijd, als uitgangspunt dat de omgangsmomenten van korte duur maar wel frequent zijn (vgl. ook het raadsrapport d.d. 9 februari 2009, blz. 11), welk uitgangspunt met het vorderen van de leeftijd van het kind (met bijbehorende ontwikkelingsfasen zoals die van baby naar peuter en die van peuter naar kleuter) bij een goed verloop gaandeweg wordt omgevormd tot en uiteindelijk in principe resulteert in een zogenoemde reguliere omgangsregeling (weekendregeling met overnachting); daarbij staat steeds het belang van het kind voorop. Het hof acht, gelet op enerzijds de inhoud van de stukken en anderzijds hetgeen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep aan de orde is gekomen, geen termen aanwezig om van voornoemd, in het belang van het kind gegeven, dynamisch uitgangspunt af te wijken. Daarbij neemt het hof mede in ogenschouw dat de omgangsregeling tussen [Z.] en de vader thans al ruimer is dan destijds in het raadsrapport werd geadviseerd (hetgeen in de lijn van voornoemd dynamisch uitgangspunt is) en dat de moeder met zoveel woorden te kennen heeft gegeven open te staan voor een verdere gefaseerde opbouw naar een reguliere weekendregeling wanneer [Z.] ouder is, dan wel wanneer [Z.] zelf kenbaar maakt bij de vader te willen overnachten. Daarmee ligt, ook nu de communicatie tussen de vader en de moeder beter dan vroeger lijkt te verlopen, een gefaseerde uitbreiding van de huidige omgangsregeling naar een reguliere weekendregeling alleszins in de lijn der verwachting. Nu is het daarvoor nog te vroeg om dat in een omgangsregeling vast te leggen. [Z.] is op dit moment immers nog geen vier jaar en zal, zodra hij vier jaar wordt op 28 november 2011, bovendien voor het eerst naar school gaan, hetgeen een belangrijke, nieuwe levensfase voor hem inluidt, aan welke verandering hij, normaliter gesproken, als kleuter zal moeten wennen. Deze tijd dient hem te worden gegund alvorens wordt ingezet op andere wezenlijke veranderingen die zijn ontwikkelingsproces als kind beïnvloeden, zoals het voor het eerst overnachten bij de niet-verzorgende ouder in afwezigheid van de verzorgende ouder in het kader van de omgang.
7.7.5. Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de huidige omgangsregeling waarbij omgang tussen de vader en [Z.] iedere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur plaatsvindt, in het belang van [Z.] is en dat deze regeling dient te worden bestendigd. Handhaving van deze regeling heeft als belangrijk bijkomend voordeel dat de vader - eventueel met de hulp van jeugdzorg - verder aan de ontwikkeling van zijn opvoedingsvaardigheden zal kunnen werken en, mede met het oog op door hem beoogde reguliere omgangsregeling, verder vertrouwd kan raken met het dragen van verantwoordelijkheid voor een minderjarig kind. Daarbij is het van belang dat de vader en de moeder met elkaar op positieve en constructieve wijze blijven communiceren. Het hof steunt de suggestie van de raad zoals ter zitting in hoger beroep gedaan, dat de moeder de vader (ook) betrekt bij de gang van zaken rondom de eerste schoolgang van [Z.].
7.7.6. Het hof zal het verzoek van de moeder, inhoudende dat, de vader één keer per veertien dagen zelf dient zorg te dragen voor veilig vervoer van [Z.] toewijzen, nu de vader daartegen ter zitting in hoger beroep geen, althans onvoldoende bezwaren heeft aangevoerd en veilig vervoer zonder meer al in het belang van [Z.] is.
7.8. Het hof zal de beschikking waarvan beroep vernietigen.
op het principaal en incidenteel appel:
wijst af het incidentele verzoek van de moeder in hoger beroep tegen voormelde beschikking;
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Breda van 17 november 2009, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt tussen vader en [Z.], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats], de volgende omgangsregeling vast waarbij de vader gerechtigd is tot omgang met [Z.] iedere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de omgangsregeling in onderling overleg tussen partijen zal worden uitgebreid parallel aan het opgroeien van [Z.];
verstaat dat (ook) de vader bij de uitvoering van de omgangsregeling steeds zorg dient te dragen voor veilig vervoer van [Z.] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L.Th.L.G. Pellis, O.G.H. Milar en M.C. Bijleveld-van der Slikke en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2011.