ECLI:NL:GHSHE:2011:BU3286

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.078.152
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding huurovereenkomst wegens hennepplantage

In deze zaak heeft de gemeente Sittard-Geleen hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin de vorderingen van de gemeente tot ontbinding van de huurovereenkomst met [X.] werden afgewezen. De gemeente had vijf grieven aangevoerd, waaronder de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en schadevergoeding. De gemeente stelde dat [X.] betrokken was bij een hennepkwekerij die was aangetroffen in een loods nabij het gehuurde. De kantonrechter oordeelde echter dat de door de gemeente aangevoerde omstandigheden onvoldoende waren om de betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij vast te stellen. De gemeente was in eerste aanleg veroordeeld in de proceskosten.

In hoger beroep heeft het hof de grieven van de gemeente gezamenlijk behandeld. Het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter dat de gestelde omstandigheden, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, niet voldoende waren om de betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij aan te nemen. Het hof overwoog dat de loods niet bewezen was dat deze door [X.] was gebouwd of gebruikt, en dat de aanwezigheid van een accuschroefmachine en de illegale stroomvoorziening niet voldoende bewijs boden voor betrokkenheid. Het hof concludeerde dat de gemeente niet had aangetoond dat [X.] tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter. De gemeente werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.078.152
arrest van de zevende kamer van 1 november 2011
in de zaak van
GEMEENTE SITTARD-GELEEN,
zetelende te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
appellante,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
[X.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.H.H. Schelhaas,
op het bij exploot van dagvaarding van 17 november 2010 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht gewezen vonnis van 3 november 2010 tussen appellante – de gemeente - als eiseres en geïntimeerde - [X.] - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. 376890 CV EXPL 10-1767)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft de gemeente vijf grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot:
- ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen;
- veroordeling van [X.] tot ontruiming van het gehuurde;
- veroordeling van [X.] tot betaling van een vergoeding gelijk aan de maandelijkse huurprijs vanaf de dag van ontbinding tot aan de dag van ontruiming;
- veroordeling van [X.] in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] de grieven bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de gemeente in haar hoger beroep, althans tot bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van de gemeente in de kosten van beide instanties.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. In hoger beroep staat tussen partijen de navolgende feiten vast.
4.1.1. [X.] huurt met ingang van 24 oktober 2000 van de gemeente de woonwagenstandplaats met berging en voorzieningengebouw aan de [woonwagenstandplaats] te [woonplaats].
4.1.2. Op 14 mei 2009 heeft de politie in een tegen het bij het gehuurde behorende voorzieningengebouw aangebouwde loods een hennepkwekerij aangetroffen, bestaande uit 447 hennepplanten. De loods zelf bevindt zich buiten de door [X.] gehuurde standplaats.
4.1.3. Bij aangetekende brief van 24 augustus 2009 heeft de gemeente [X.] aangezegd een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen te starten in verband met het aantreffen van bovengenoemde hennepkwekerij en [X.] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen.
[X.] heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
4.2. De gemeente heeft [X.] vervolgens in rechte betrokken en, kort gezegd, gevorderd:
- ontbinding van de huurovereenkomst van partijen;
- ontruiming van het gehuurde;
- veroordeling van [X.] tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van de huurprijs voor eventueel voortzetting van het gebruik van het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst.
De gemeente heeft haar vordering gegrond op een tekortkoming van [X.] in de nakoming van de huurovereenkomst, bestaande uit het betrokken zijn bij een hennepkwekerij nabij het gehuurde. De gemeente heeft de betrokkenheid van [X.] gebaseerd op de navolgende omstandigheden:
- de loods waarin de hennepkwekerij was aangetroffen, is (mede) gebouwd tegen het voorzieningengebouw van [X.];
- bij [X.] is een accuschroefmachine aangetroffen met daarop bevestigd een bit die qua lengte en soort past bij de schroeven waarmee de afdekplaat losgemaakt kan worden waardoor de loods geopend kan worden;
- de stroom voor de kwekerij is illegaal afgetapt van de elektriciteitsvoorziening die betrekking heeft op het pompgemaal voor het gehuurde;
- het voorzieningengebouw van [X.] is gebruikt voor de ventilatie van de kwekerij en de politie heeft geconstateerd dat er in het voorzieningengebouw een penetrante hennepgeur te ruiken is;
- [X.] is al eens eerder betrokken geweest bij het kweken van hennep in het gehuurde.
[X.] heeft tegen het voorgaande verweer gevoerd.
4.3. Bij vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de vorderingen van de gemeente afgewezen op de grond dat de door de gemeente gestelde omstandigheden, afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd, onvoldoende zijn om de conclusie te rechtvaardigen dat [X.] betrokken was bij de in de loods aangetroffen hennepkwekerij.
De gemeente is voorts veroordeeld in de proceskosten.
4.4. De gemeente kan zich met voornoemd vonnis niet verenigen en komt hiertegen op.
De grieven van de gemeente hebben betrekking op het oordeel van de kantonrechter dat:
- de gestelde omstandigheden, afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd, onvoldoende zijn om de conclusie te rechtvaardigen dat [X.] betrokken was bij de kwekerij (grief 1);
- nu niet onderbouwd is gesteld dat de loods door [X.] is gebouwd en door hem werd gebruikt, uit de enkele aanwezigheid van de loods aanpalend aan het gehuurde geen betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij volgt (grief 2);
- het bezit van een accuschroefmachine met een bepaald bit onvoldoende is om de betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij aan te nemen (grief 3);
- de foto’s van het ventilatiekanaal ook na de door partijen gegeven visie’s op die foto’s onvoldoende helder zijn om daaraan enige conclusie te verbinden (grief 4);
- de omstandigheid dat [X.] eerder met de politie en/of justitie in aanraking is geweest vanwege hennep niet kan worden gezien als een onderbouwing van betrokkenheid bij de hennepkwekerij (grief 5).
Het hof zal de grieven, gelet op hun onderlinge samenhang, gezamenlijk behandelen.
4.5. [X.] heeft de grieven van de gemeente gemotiveerd bestreden.
4.6. Het hof overweegt als volgt.
4.6.1. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen in beginsel aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt.
Evenmin als in eerste aanleg betwist [X.] in hoger beroep dat, in het geval zijn betrokkenheid bij de in de loods aangetroffen hennepkwekerij komt vast te staan, de aanwezigheid van de hennepkwekerij nabij het gehuurde een tekortkoming oplevert in de nakoming van de huurovereenkomst die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Dit betekent dat in hoger beroep, evenals in eerste aanleg, slechts dient te worden beoordeeld of voldoende is komen vast te staan dat [X.] betrokken was bij de in de loods aangetroffen hennepkwekerij. [X.] betwist zulks nadukkelijk.
4.6.2. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de door de gemeente aangevoerde omstandigheden, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 4.2, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende zijn om de betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij als voldoende vaststaand aan te nemen.
Ten aanzien van de loods overweegt het hof dat deze weliswaar is gebouwd tegen het tot het gehuurde behorende voorzieningengebouw, maar ook in hoger beroep is niet komen vast te staan dat de loods is gebouwd en gebruikt door [X.]. Bovendien blijkt uit pagina 3 van het proces-verbaal relaas van de politie van 28 september 2009 dat de loods niet alleen geplaatst was tegen het voorzieningengebouw van [X.], maar ook tegen het voorzieningengebouw behorende bij de naastgelegen standplaats (nr. [standplaatsnummer]).
Uit pagina 3 van voornoemd proces-verbaal van de politie blijkt voorts dat de loods was afgesloten door middel van een hangslot, maar gesteld noch gebleken is dat [X.] beschikte over een sleutel van dit hangslot. Daarnaast was de loods, zo volgt eveneens uit het proces-verbaal, dichtgeschroefd met twee kruiskopschroeven. Het feit dat in het voorzieningengebouw van [X.] een accuschroefmachine is aangetroffen met een bit waarmee de schroeven in de loods losgeschroefd kunnen worden, acht het hof evenmin als de kantonrechter een doorslaggevend argument. Tal van huishoudens bezitten een dergelijke schroefmachine met een dergelijke bit. Bovendien is ook in hoger beroep gesteld noch gebleken dat er nader onderzoek naar de schroefmachine heeft plaatsgevonden waaruit volgt dat de schroeven met die specifieke schroefmachine zijn bevestigd in de sponning van de loods.
Ten aanzien van de stroomvoorziening van de hennepkwekerij overweegt het hof dat de gemeente geen grief heeft gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de wijze van stroomvoorziening in dit geval onvoldoende onderbouwd is om de conclusie van betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij te rechtvaardigen.
Het feit dat het ventilatiekanaal van het voorzieningengebouw van [X.] uitkwam in de loods, is naar het oordeel van het hof evenmin toereikend om betrokkenheid van [X.] bij de hennepkwekerij aan te nemen. Het hof leidt uit de stukken en de stellingen van partijen af dat het ventilatiekanaal altijd al aanwezig is geweest in het voorzieningengebouw en dus niet speciaal is aangebracht met het oog op de exploitatie van de hennepkwekerij in de achterliggende loods. De gemeente heeft nog aangevoerd dat op de foto’s nrs. 16 en 17, behorend bij het proces-verbaal van de politie, duidelijk zichtbaar is dat een dikke slang vanuit het voorzieningengebouw van [X.] uitkomt in de loods. Het hof kan dit echter niet afleiden uit de betreffende foto’s en de politie heeft hieromtrent ook niets in het proces-verbaal vermeld. Zoals de kantonrechter reeds heeft overwogen, wijst het feit dat de politie een penetrante hennepgeur heeft waargenomen in het voorzieningengebouw evenmin op betrokkenheid van [X.] maar hooguit op wetenschap van [X.] van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de (niet tot het gehuurde behorende) loods.
Ten slotte overweegt het hof dat het feit dat [X.] in het verleden met politie/justitie in aanraking is geweest niet automatisch meebrengt dat hij thans wederom betrokken is bij de exploitatie van de hennepkwekerij in de loods.
4.6.3. De gemeente heeft nog bewijs aangeboden van al haar stellingen door alle middelen rechtens, in het bijzonder door getuigen. Er zijn echter geen concrete feiten of omstandigheden te bewijzen aangeboden die tot een andere beslissing zouden kunnen leiden, zodat het bewijsaanbod wordt gepasseerd.
4.7. Uit het bovenstaande volgt dat de grieven van de gemeente falen en dat de beschikking waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. De gemeente zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep:
veroordeelt de gemeente in de kosten van dit hoger beroep en begroot deze aan de zijde van [X.] op € 280,- voor vast recht en € 894,- voor salaris advocaat;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, W.H.B. den Hartog Jager en I.B.N. Keizer en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 november 2011.