ECLI:NL:GHSHE:2011:BU2038

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.051.525 E
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en ouderschapsplan in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure. De man had bij zijn echtscheidingsverzoek aanvankelijk geen ouderschapsplan overgelegd, wat volgens de vrouw in strijd was met de vereisten van artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de man in hoger beroep zijn verzuim heeft hersteld door alsnog een eenzijdig ouderschapsplan over te leggen. Aangezien een gemeenschappelijk ouderschapsplan niet mogelijk bleek, voldeed de man aan de wettelijke vereisten zoals opgenomen in het zesde lid van artikel 815 Rv. Hierdoor waren er geen redenen meer om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot echtscheiding.

Het hof heeft kennisgenomen van diverse brieven en bijlagen van beide partijen en heeft de inhoud van deze documenten in zijn overwegingen betrokken. De vrouw had aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de inhoud van het ouderschapsplan, maar het hof oordeelde dat het verzoek van de man om echtscheiding terecht was toegewezen door de rechtbank. De grieven van de vrouw werden verworpen, en het hof concludeerde dat het huwelijk duurzaam was ontwricht.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank Breda van 22 september 2009 bekrachtigd, waarmee de echtscheiding werd uitgesproken. De uitspraak vond plaats op 20 oktober 2011 en werd openbaar gemaakt door de rechters O.G.H. Milar, C.D.M. Lamers en P.C.G. Brants.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Uitspraak: 20 oktober 2011
Zaaknummer: HV 200.051.525/01
Zaaknummer eerste aanleg: 204424 FA RK 09-2249
in de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. O.R.M. Veldhuijzen-Wennekers,
tegen
[Y.],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E.C.M. van Waes.
9. De beschikking d.d. 31 mei 2011
Bij die beschikking heeft het hof:
- de man verzocht schriftelijk zijn ouderschapsplan aan te vullen, zoals overwogen in rechtsoverweging 7.3.2;
- de vrouw in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk te reageren;
- [Z.] in de gelegenheid gesteld haar mening te geven, zoals overwogen in rechtsoverweging 7.3.3;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
10. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
10.1. Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brieven met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 10 juni 2011, 1 juli 2011 en 26 augustus 2011;
- de brieven met bijlagen van de vrouw d.d. 27 juni 2011 en 26 augustus 2011;
- de brief van [Z.], ingekomen d.d. 4 augustus 2011.
11. De verdere beoordeling
11.1. Bij voormelde brief van 10 juni 2011 heeft de man eenzijdig zijn ouderschapsplan aangevuld, zodat het ouderschapsplan thans als compleet kan worden aangemerkt. Bij voormelde brief van 27 juni 2011 heeft de vrouw aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de volledige inhoud van het ouderschapsplan. Op verzoek van het hof heeft ook [Z.] schriftelijk haar mening kenbaar gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de wijze waarop informatie door de ouders over haar wordt verschaft en de wijze waarop de ouders elkaar raadplegen met betrekking tot gewichtige aangelegenheden ten aanzien van haar persoon en haar vermogen. Partijen hebben beiden bij brief van 26 augustus 2011 gereageerd op de verklaring van [Z.].
11.2. Het hof overweegt het volgende.
11.2.1. Op grond van artikel 815 lid 2 sub a Rv dient een verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. In dat kader dienen partijen in ieder geval afspraken te maken omtrent – kort gezegd – de wijze van verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de wijze waarop partijen elkaar informatie verschaffen en raadplegen met betrekking tot de kinderen en over de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Indien het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd, kan op grond van het zesde lid van genoemd artikel worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
11.2.2. Vast staat dat de man bij zijn echtscheidingsverzoek geen ouderschapsplan heeft overgelegd. Volgens de vrouw heeft de man daarmee niet voldaan aan het bepaalde in artikel 815 Rv lid 2, 3 en 6, zodat het verzoek tot echtscheiding niet had mogen worden toegewezen.
Wat daar ook van zij, het hof is van oordeel dat nu de man in hoger beroep zijn verzuim heeft hersteld door alsnog een eenzijdig ouderschapsplan over te leggen en een gemeenschappelijk ouderschapsplan niet mogelijk is gebleken, voldaan is aan de bepaling zoals deze is opgenomen in het zesde lid van artikel 815 Rv, zodat er thans geen redenen meer zijn om de man alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot echtscheiding.
11.2.3. Nu de grieven worden verworpen en niet is weersproken dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht, is het hof van oordeel dat het inleidend verzoek van de man om de echtscheiding tussen partijen uit te spreken terecht door de rechtbank is toegewezen.
11.3. Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
12. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Breda van 22 september 2009.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O.G.H. Milar, C.D.M. Lamers en P.C.G. Brants en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2011.