ECLI:NL:GHSHE:2011:BT6923
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden
- M.J.H.A. Venner-Lijten
- R.R.M. de Moor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vordering tot betaling van abonnementskosten door Intrum Justitia Nederland B.V. tegen [X.]
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van Intrum Justitia Nederland B.V. tegen [X.] inzake een vordering tot betaling van abonnementskosten. De zaak is een voortzetting van een tussenuitspraak van 20 april 2010, waarin het hof had geoordeeld dat Intrum Justitia onvoldoende gegevens had aangevoerd om haar vordering te onderbouwen. Intrum Justitia vorderde een bedrag van € 1.526,33, vermeerderd met wettelijke rente, op grond van een toerekenbare tekortkoming van [X.] in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens Vodafone, alsook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 300,-. In eerste aanleg had de kantonrechter de vorderingen van Intrum Justitia afgewezen, omdat de vordering onvoldoende was onderbouwd.
In het hoger beroep heeft Intrum Justitia een memorie van grieven ingediend, waarin zij één grief aanvoert en verzoekt om vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof heeft opgemerkt dat Intrum Justitia bij memorie van grieven alsnog facturen heeft overgelegd, maar dat het voor het hof onduidelijk is wat de grondslag is van de vordering, met name met betrekking tot de laatste factuur van € 908,32. Het hof heeft Intrum Justitia verzocht om nadere gegevens te verstrekken, waaronder leesbare kopieën van de contracten en een exemplaar van de toepasselijke algemene voorwaarden.
Het hof heeft de zaak aangehouden in afwachting van de te nemen akte(n) door Intrum Justitia en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak is gedaan op 4 oktober 2011 door de achtste kamer van het hof, en de zaak is verwezen naar de rol van 18 oktober 2011 voor akte aan de zijde van Intrum Justitia.