ECLI:NL:GHSHE:2011:BT2735
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.E.L.M. Smeenk-Van der Weijden
- C.A.M. Walsteijn
- Th.L.J. Bod
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van FPU-aanvraag door VUT-fonds na telefonische aanvraag door gemeente-ambtenaar
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een FPU-uitkering door het VUT-fonds, ingediend door een gemeente-ambtenaar, hier aangeduid als [X.]. De aanvraag werd telefonisch gedaan op 22 september 2005 door getuige [Y.], die verklaarde dat hij had verzocht om de uitkering met ingang van 1 december 2005. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 1 februari 2011 aan [X.] een bewijsopdracht verstrekt om aan te tonen dat de aanvraag daadwerkelijk met deze ingangsdatum was gedaan.
Tijdens de procedure heeft getuige [Z.], die als telefoniste werkte bij het ABP, verklaard dat zij de gegevens invulde op basis van wat de aanvrager zei. Zij kon zich het gesprek met [Y.] niet herinneren en bevestigde dat de datum van ontslag in het aanvraagformulier was ingevuld als 1 januari 2006, niet 1 december 2005. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de datum 1 december 2005 door [Y.] was genoemd tijdens het telefoongesprek met het VUT-fonds.
Het hof concludeerde dat [X.] niet geslaagd was in de bewijslevering. De afwijzing van de aanvraag door het VUT-fonds werd als terecht beoordeeld, hoewel de afwijzingsgrond van de kantonrechter onjuist was. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de rechtbank Maastricht, waarbij [X.] werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de achtste kamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 september 2011.