ECLI:NL:GHSHE:2011:BT1925
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- K. van der Meijde
- H. Harmsen
- T.A. de Roos
- Rechtspraak.nl
Veroordeling verdachte wegens onrechtmatig verblijf in Nederland en verwerping van het verweer van overmacht
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De verdachte, geboren in Nederland en van Marokkaanse nationaliteit, was veroordeeld wegens onrechtmatig verblijf in Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 12 augustus 2010, waarin hij was veroordeeld tot een straf voor zijn illegale verblijf. Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou bevestigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij alles in het werk heeft gesteld om aan de verplichtingen van artikel 61 van de Vreemdelingenwet te voldoen. De verdediging voerde aan dat de verdachte wegens overmacht niet strafbaar was, omdat hij geen document had dat op zijn identiteit en nationaliteit betrekking had en de Marokkaanse autoriteiten niets voor hem wilden doen. Het hof verwierp dit verweer, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.
Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn beweringen, onvoldoende serieuze pogingen had ondernomen om Nederland te verlaten. De verdachte had geen contact opgenomen met zijn familie in Marokko, wat volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een noodzakelijke stap zou zijn geweest om medewerking van de Marokkaanse autoriteiten te verkrijgen. Het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor zijn onrechtmatige verblijf en bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van enkele overwegingen over de strafbaarheid.