ECLI:NL:GHSHE:2011:BT1693

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.077.673 T
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van zaken in hoger beroep met betrekking tot huurprijsbepaling

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep waarin de appellanten [X.] en de bierbrouwerij, vertegenwoordigd door hun advocaten, in geschil zijn over de huurprijs van een bedrijfspand. De bierbrouwerij verhuurt het pand aan [Z.] Group B.V., die het op haar beurt doorverhuurt aan [A.] Exploitatie B.V., welke het pand uiteindelijk verhuurt aan [B.] en [C.] als vennoten van V.O.F. Hotel-Café Le Guide. De rechtbank had eerder de huurprijs vastgesteld, welke inging op 1 januari 2011, en tegen deze beslissing is hoger beroep ingesteld door alle betrokken partijen.

Het hof heeft op 23 augustus 2011 uitspraak gedaan in het incident tot voeging van de zaken. De bierbrouwerij had gevorderd om de zaken te voegen op basis van artikel 222 Rv, met als doel een efficiënte en consistente behandeling van de zaken. Het hof heeft de vordering tot voeging toegewezen, omdat de zaken zodanig met elkaar verknocht zijn dat een gezamenlijke behandeling door dezelfde rechter in het belang van een goede procesorde is. Echter, de vordering tot rolvoeging van de vier zaken is afgewezen, omdat twee van de vier zaken procedureel te ver achter lagen op de andere twee.

De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 4 oktober 2011 voor memorie van antwoord aan de zijde van de bierbrouwerij. De uitspraak benadrukt het belang van een goede en doelmatige behandeling van rechtszaken en de noodzaak om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.077.673
arrest van de zevende kamer van 23 augustus 2011
gewezen in het incident tot voeging in de zaak van
1. [X.],
wonende te [woonplaats], en
2. [Y.],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
verweerders in het incident,
hierna samen te noemen: [X.],
advocaat: mr. W.C.M. Coenen,
tegen:
BIERBROUWERIJ DE LEEUW B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
verzoekster in het incident,
hierna te noemen: de bierbrouwerij,
advocaat: mr. A.J. van Bergen,
op het bij exploot van dagvaarding van 21 september 2010 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht, gewezen vonnissen van 1 juli 2009, 30 juni 2010 en 25 augustus 2010 tussen [X.] als eiser en de bierbrouwerij als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 324343 CV EXPL 09-730)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen en naar het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht van 6 mei 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. In zijn memorie van grieven heeft [X.] geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van 30 juni 2010 (verbeterd en aangevuld bij vonnis van 25 augustus 2010) wat betreft de ingangsdatum van de nader vastgestelde huurprijs en, kort gezegd, tot het – zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – vaststellen van die ingangsdatum op 22 december 2005, met veroordeling van de bierbrouwerij in de kosten van beide instanties.
2.2. Ter rolle van 31 mei 2011 heeft de bierbrouwerij een incidentele conclusie genomen, waarbij zij vordert de onderhavige zaak met de eveneens bij het hof (onder zaaknummer HD 200.076.793) aanhangige zaak tussen de bierbrouwerij en [Z.] Group B.V. te voegen dan wel rolvoeging van deze zaken te laten plaatsvinden. Voorts vordert zij rolvoeging van deze zaken met de bij dit hof aanhangige zaak tussen [Z.] Group B.V. en [A.] Exploitatie B.V. (zaaknummer HD 200.077.421) en met de bij dit hof aanhangige zaak tussen [A.] Exploitatie B.V. enerzijds en [B.] en [C.] anderzijds (zaaknummer HD 200.077.438).
2.3. Bij memorie van antwoord in het incident heeft [X.] bezwaar gemaakt tegen de gevorderde voegingen.
2.4. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd in het incident.
3. De vordering tot voeging en de beoordeling daarvan
3.1. Het gaat in deze zaak om het volgende. [X.] verhuurt aan de bierbrouwerij een bedrijfspand. De bierbrouwerij verhuurt het pand aan [Z.] Group B.V. Deze verhuurt het pand op haar beurt aan [A.] Exploitatie B.V. en deze verhuurt het ten slotte aan [B.] en [C.] als vennoten van V.O.F. Hotel-Café Le Guide.
De rechtbank heeft in alle zaken de huurprijs nader vastgesteld en deze nieuwe huurprijs doen ingaan op 1 januari 2011. In alle vier zaken is men nu van deze beslissing in hoger beroep gekomen.
3.2. Bij de beoordeling van de vordering tot voeging stelt het hof het volgende voorop. Ingevolge artikel 222 lid 1 Rv kan de rechter zaken voegen die verknocht zijn. Doel ervan is te voorkomen dat tegenstrijdige en niet met elkaar overeenstemmende beslissingen worden genomen en dat onnodig dubbele procedures worden gevoerd. Gelet op het bepaalde in artikel 353 lid 1 Rv is artikel 222 lid 1 Rv ook in hoger beroep van toepassing.
3.3. Naar het oordeel van het hof bestaat er tussen de zaak tussen [X.] en de bierbrouwerij en de zaak tussen de bierbrouwerij en [Z.] Group B.V. een zodanige band, dat het belang van een goede en doelmatige behandeling meebrengt dat deze zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en beslist door dezelfde rechter. Hetgeen [X.] als verweer heeft aangevoerd maakt dit oordeel niet anders. Het staat de bierbrouwerij vrij om in hoger beroep wederom voeging van de zaken te vorderen. Het ne bis in idem-beginsel is niet van toepassing nu sprake is van een andere instantie. De rechtsverhouding tussen [X.] en de bierbrouwerij mag een andere zijn dan die tussen de bierbrouwerij en [Z.] Group B.V. en [X.] mag in die andere rechtsverhouding geen rol hebben, de samenhang tussen de beide zaken is zodanig dat voeging gerechtvaardigd is. De zaken komen het hof verder vooralsnog zodanig overzichtelijk voor, dat voor het onnodig ingewikkeld maken van het geding niet hoeft te worden gevreesd. De omstandigheid ten slotte dat voeging de behandeling van de zaken zal vertragen, is evenmin van voldoende gewicht om van voeging van deze zaken af te zien.
3.4. Het hof zal de voeging ex artikel 222 Rv bevelen zoals gevorderd. De gevorderde rolvoeging zal het hof echter afwijzen. Gebleken is dat de zaak tussen [Z.] Group B.V. en [A.] Exploitatie B.V. en de zaak tussen [A.] Exploitatie B.V. enerzijds en [B.] en [C.] anderzijds op de rol staan van 20 maart 2012 voor het nemen van een memorie van grieven. Daarmee liggen deze zaken procedureel zo ver achter op de zaak tussen [X.] en de bierbrouwerij en de zaak tussen de bierbrouwerij en [Z.] Group B.V., dat rolvoeging van de vier zaken het hof thans niet geraden voorkomt.
De beslissing over de kosten van het incident zal het hof aanhouden tot de einduitspraak.
4. De beslissing
Het hof:
in het incident:
beveelt de voeging van de onderhavige zaak (zaaknummer HD 200.077.673) met de bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer HD 200.076.793 tussen Bierbrouwerij De Leeuw B.V. als appellante en [Z.] Group B.V. als geïntimeerde;
wijst de vordering voor het overige af;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 4 oktober 2011 voor memorie van antwoord aan de zijde van de bierbrouwerij;
in het incident en de hoofdzaak:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, B.A. Meulenbroek en W.H.B. den Hartog Jager en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 augustus 2011.