ECLI:NL:GHSHE:2011:BS8930
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- Th.A. Pouw
- M.L.F.J. Schyns
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de vereisten van goede trouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [X.] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van een eerder vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het verzoek van [X.] was afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 september 2011, waarbij [X.] werd gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg en correspondentie van de advocaat van [X.].
De rechtbank had in haar vonnis overwogen dat [X.] niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststelling dat [X.] zijn vaste lasten niet had betaald en dat hij een aanzienlijk aantal schulden had opgebouwd, waaronder substantiële schulden aan telecom-aanbieders. [X.] had in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij zijn vaste lasten wel degelijk had betaald en dat er sprake was van een communicatiestoornis. Hij erkende echter ter zitting in hoger beroep dat hij niet te goeder trouw was geweest.
Het hof heeft de mogelijkheden bezien om ambtshalve toepassing van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) toe te passen, wat inhoudt dat onder bepaalde omstandigheden een schuldenaar alsnog tot de schuldsaneringsregeling kan worden toegelaten, zelfs als hij niet te goeder trouw is geweest. Het hof concludeerde echter dat [X.] niet voldoende had aangetoond dat hij de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid onder controle had gekregen. Ondanks zijn recente werkgelegenheid en de intentie om budgetbegeleiding te zoeken, was het hof van mening dat hij onvoldoende inzicht had in zijn uitgavenpatroon.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van [X.] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof benadrukte dat indien [X.] in de toekomst een nieuw verzoek indient, hij alle relevante stukken en gegevens moet overleggen die de wet vereist.