ECLI:NL:GHSHE:2011:BR7108

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HV 200.091.972
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot waarmerking van een vonnis als Europese Executoriale Titel

In deze zaak heeft de Hollandsche Disconto Voorschotbank B.V. (HDV) hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht, die op 12 mei 2011 het verzoek van HDV om een vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel had afgewezen. HDV verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en het vonnis van 3 november 2010 te waarmerken. Het hof heeft op 6 september 2011 uitspraak gedaan. Het hof oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat uit de overgelegde stukken bleek dat de schuldenaar, [X.], ten tijde van de inleidende dagvaarding in Nederland woonde. De verhuisdatum naar België, die later plaatsvond, stond de waarmerking niet in de weg. Het hof concludeerde dat HDV voldoende informatie had verstrekt in de inleidende dagvaarding, waardoor [X.] naar behoren was ingelicht over de schuldvordering. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van HDV toegewezen, waarbij het formulier voor de Europese Executoriale Titel aan de beschikking werd gehecht. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zevende kamer
Uitspraak: 6 september 2011
Zaaknummer: HV 200.091.972/01
Zaak- en rolnummer eerste aanleg: 160631/KG RK 11-339
in de zaak in hoger beroep van:
Hollandsche Disconto Voorschotbank B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
verder te noemen: HDV,
advocaat: mr. H. Post,
tegen
[X.],
wonende te [woonplaats], België,
geïntimeerde,
verder te noemen: [X.],
in eerste aanleg en in hoger beroep niet opgeroepen, noch verschenen.
1. Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 12 mei 2011 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht het verzoek van HDV afgewezen overwegende:
Verzoekster heeft verzocht om waarmerking van voormeld vonnis van deze rechtbank als Europese executoriale titel. Dit verzoek wordt afgewezen, aangezien niet voldaan is aan de in artikel 6 lid 1 aanhef en onder d van de EG-verordening nr. 805/2004 gestelde voorwaarden, nu de beslissing in Nederland is gegeven en gerekwestreerde, consument en schuldenaar, in België woonachtig is.
Een verzoek tot herstel is afgewezen bij beschikking van 21 juli 2011.
2. Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift met producties, dat bij het hof is binnengekomen op 10 augustus 2011, heeft HDV hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking en verzocht die beschikking te vernietigen en, opnieuw recht doende, het tussen partijen gewezen vonnis van 3 november 2010 te waarmerken als een Europese Executoriale Titel, kosten rechtens.
3. De beoordeling
3.1. Het beroep is gegrond. Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de inleidende dagvaarding van 7 mei 2009, die weliswaar niet in persoon is betekend, maar die aanleiding gaf tot het verstekvonnis waarvan waarmerking wordt verlangd, blijkt dat [X.] ten tijde van die dagvaarding in Nederland woonde. Uit het resultaat van een door het hof ambtshalve gedane aanvraag voor GBA-gegevens blijkt dat [X.] eerst op 19 november 201 naar België is verhuisd. Voor het afgeven van de Europese executoriale titel is de datum van de inleidende dagvaarding bepalend. De omstandigheid dat de consument/schuldenaar nadien naar het buitenland is verhuisd staat aan de waarmerking niet in de weg.
3.2. Art. 16 van de EET-Vo begint aldus:
Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren over de schuldvordering werd ingelicht, moet het stuk dat het geding inleidt of het gelijkwaardige stuk de volgende gegevens hebben bevat:
a) de naam en adres van de partijen;
In de kop van de inleidende dagvaarding wordt opgegeven dat HDV is gevestigd te [vestigingsplaats] (zonder adres of postbusnummer) en dat zij woonplaats kiest te [domiciliekeuze] aan de [kantooradres] op het kantoor van haar advocaat. In het midden kan blijven of deze adresvermelding toereikend is om aan het bepaalde in art. 16 EET-Vo te voldoen.
In de producties die aan de inleidende dagvaarding zijn gehecht en die eveneens zijn betekend, wordt als adres van HDV opgegeven postbus [postbusnummer], [postcode] [vestigingsplaats] en wordt haar website vermeld (www.hdvbank.nl). Voorts wordt vermeld dat het litigieuze contract tot stand is gekomen door bemiddeling van een derde wiens naam, adres (geen postbusadres) en website eveneens staan vermeld.
Naar het oordeel van het hof is hiermee toereikend voldaan aan het bepaalde in art. 16 EET-Vo omdat [X.] hiermee naar behoren is ingelicht over het adres van haar wederpartij.
Het adres van [X.] zelf staat in de inleidende dagvaarding.
3.3. Het hof is ook overigens niet gebleken van omstandigheden die aan waarmerking in de weg staan. Het hof zal, overeenkomstig het bepaalde in art. 9 EET-Vo, aan deze beschikking hechten het ingevulde ‘bewijs van waarmerking als Europese Executoriale Titel’, het formulier van bijlage 1 bij de EET-Vo. Voor een proceskostenbeslissing acht het hof geen plaats.
4. De uitspraak
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw recht doende:
wijst het verzoek toe en hecht voornoemd formulier aan deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.H.B. den Hartog Jager, mr. N.J.M. van Etten en mr. R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2011.
BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL
1. Lidstaat van oorsprong: Nederland.
2. Rechterlijke instantie die het bewijs van waarmerking verstrekt:
2.1. Naam: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
2.2. Adres: Leeghwaterlaan 8 te 5223BA ’s-Hertogenbosch,
postbus 70583, 5201CZ ’s-Hertogenbosch,
2.3. Tel./fax/e-mail: 0031-73-6202020
3. Indien andere dan onder 2 vermeld, rechterlijke instantie die de beslissing heeft gegeven
3.1. Naam: niet van toepassing
3.2. Adres:
3.3. Tel./fax/e-mail:
4. Beslissing
4.1. Datum: 3 november 2010.
4.2. Referentienummer: 140554/HA ZA 09-611.
4.3. Partijen:
4.3.1. Naam en adres van de schuldeiser(s): Hollandsche Disconto Voorschotbank B.V.
4.3.2. Naam en adres van de schuldenaar(aren): [X.].
5. Erkende geldelijke vordering:
5.1. Hoofdsom: 100.000,- (in mindering op de hoofdsom, proceskosten en rente is € 15.268,70 voldaan).
5.1.1. Valuta: euro.
5.1.2. Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling: niet van toepassing.
5.1.2.1. Bedrag van elke termijn:
5.1.2.2. Vervaldatum van de eerste termijn:
5.1.2.3. Vervaldatum van de volgende termijnen:
5.1.2.4. Looptijd van de schuldvordering:
5.1.2.4.1. Momenteel onbepaald of
5.1.2.4.2. vervaldatum van de laatste termijn:
5.2. Rente
5.2.1. Rentevoet
5.2.1.1. 14,1 %
5.2.1.2. … % boven de basisrente van de ECB (1)
5.2.1.3. Andere, namelijk:
5.2.2. Rente te betalen vanaf: 7 mei 2009
5.3. Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in de beslissing: € 3.723,25.
6. De beslissing is uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong. Ja.
7. Kunnen tegen de beslissing nog rechtsmiddelen worden ingesteld? Neen.
8. De beslissing heeft betrekking op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, lid 1. Ja.
9. De beslissing voldoet aan artikel 6, lid 1, onder b). Ja.
10. Betreft de beslissing aangelegenheden met betrekking tot consumentenovereenkomsten? Ja.
10.1. Zo ja, is de schuldenaar de consument? Ja.
10.2. Zo ja, heeft de schuldenaar zijn woonplaats in de lidstaat van oorsprong (in de zin van artikel 59 van Verordening (EG) nr. 44/2001)? Ten tijde van de inleidende dagvaarding en ten tijde van het vonnis had de schuldenaar woonplaats in Nederland.
11. Betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt overeenkomstig hoofdstuk III, indien van toepassing: Niet van toepassing.
11.1. Betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig artikel 13,
of betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig artikel 14,
of overeenkomstig artikel 18, lid 2, is vastgesteld dat de schuldenaar het stuk in ontvangst heeft
genomen.
11.2. Behoorlijke inlichting
De schuldenaar is ingelicht overeenkomstig de artikelen 16 en 17
12. Betekening of kennisgeving van de inleidende dagvaarding indien van toepassing
12.1. Betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig artikel 13: Neen
of betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig artikel 14: Ja, art. 14 lid 1 aanhef en onder c
of overeenkomstig artikel l8, lid 2, is vastgesteld dat de schuldenaar de dagvaarding in ontvangst heeft genomen
12.2. Behoorlijke inlichting
De schuldenaar is ingelicht overeenkomstig artikel 17: Ja
13. Herstel van niet-naleving van de procedurele minimumnormen overeenkomstig artikel 18, lid 1: Niet van toepassing
13.1. Betekening of kennisgeving van de beslissing verricht overeenkomstig artikel 13,
of betekening of kennisgeving van de beslissing verricht overeenkomstig artikel 14,
of overeenkomstig artikel 18, lid 2, is vastgesteld dat de schuldenaar de beslissing in ontvangst heeft genomen.
13.2. Behoorlijke inlichting
De schuldenaar is ingelicht overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b)
13.3. Heeft de schuldenaar de mogelijkheid gehad rechtsmiddelen tegen de beslissing in te stellen: Ja
13.4. De schuldenaar heeft verzuimd overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften rechtsmiddelen tegen de beslissing in te stellen: Ja.
Gedaan te ‘s-Hertogenbosch datum 6 september 2011
Handtekening en/of stempel