ECLI:NL:GHSHE:2011:BR6184

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001033-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging van gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor ernstige gewelds- en seksuele delicten

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die eerder door de rechtbank was veroordeeld voor meerdere ernstige misdrijven, waaronder pogingen tot doodslag, zware mishandeling, verkrachting en diefstal met geweld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan meerdere andere feiten, waaronder twee pogingen tot zware mishandeling, vier verkrachtingen, en een poging tot doodslag. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Daarnaast is de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak van behandeling voor de verdachte, die lijdt aan een combinatie van psychische stoornissen. Het hof heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de misdrijven schade hebben geleden. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de gepleegde feiten, de impact op de slachtoffers, en de noodzaak om de samenleving te beschermen tegen herhaling van dergelijk gedrag.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20-001033-11
Uitspraak : 30 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 februari 2011 in de strafzaak met parketnummer 01-845005-10 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
waarbij:
- verdachte werd vrijgesproken van het hem onder 1. primair, subsidiair, meer subsidiair en meer meer subsidiair, 3. primair, subsidiair en meer subsidiair, en 8. ten laste gelegde;
- verdachte ter zake van
o twee maal “poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade”
o vier maal “verkrachting”
o “poging tot doodslag”
o “poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid”
o “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
o twee maal “feitelijke aanranding van de eerbaarheid”
o “poging tot verkrachting”
een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging werd opgelegd;
- aan verdachte zes schadevergoedingsmaatregelen ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht werden opgelegd;
- de vorderingen van zes in het vonnis nader genoemde benadeelde partijen werden toegewezen;
- één in het vonnis nader genoemde benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk werd verklaard;
- een GSM werd teruggegeven aan verdachte.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot hetgeen aan de verdachte onder 1., 2., 3., 4., 5., 6., 7., 9., 10., 11., 12. en 13. is ten laste gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- de verdachte ter zake van de onder 1. meest subsidiair, 2., 3. meest subsidiair, 4. primair, 5. primair (poging tot verkrachting), 6., 7., 9. primair, 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal opleggen;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 581,60 subsidiair 11 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 275,00 subsidiair 5 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 1.402,28 subsidiair 24 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 996,87 subsidiair 19 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis;
- aan de verdachte zal opleggen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van EUR 2.200,00 subsidiair 32 dagen hechtenis;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 581,60, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 275,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 1.402,28, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 996,87, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] zal toewijzen tot een bedrag van EUR 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De verdediging heeft bepleit:
- ten aanzien van het onder 5. primair ten laste gelegde dat sprake is van vrijwillige terugtred;
- dat aan verdachte een gevangenisstraf van kortere duur dan de door de eerste rechter opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf zal worden opgelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade
[slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 1] is ingereden en/of tegen die
[slachtoffer 1] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 0l januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 1] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer 1] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (art 242 Sr),
en/of
beroven van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van enig goed en/of geldbedrag
(art. 312/317 Sr)
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 1] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer 1] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans na kalm beraad en rustig overleg, zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus), heeft toegebracht, door opzettelijk en met voorbedachten rade, althans na kalm beraad en rustig overleg, met een door hem bestuurde auto in te rijden op en/of aan te rijden tegen die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] zich op dat moment op de fiets naast en/of voor de auto van verdachte bevond);
meest subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans na kalm beraad en rustig overleg, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto is ingereden op en/of aangereden tegen die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] zich op dat moment op de fiets naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- met zijn auto tegen die [slachtoffer 1] aan is gereden en/of
- op het lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- zijn knieën op de keel van die [slachtoffer 1] heeft gehouden/gedrukt en/of
- de nek van die [slachtoffer 1] tussen zijn voet en/of zijn knie(ën) geklemd heeft gehouden en/of
- met zijn handen de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] een of meermalen in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
(aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
primair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade
[slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 2] is ingereden en/of tegen die
[slachtoffer 2] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 2] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer 2] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (art 242 Sr),
en/of
beroven van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van enig goed en/of geldbedrag
(art. 312/317 Sr)
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem bestuurde auto op die [slachtoffer 2] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer 2] is aangereden (die zich op dat moment, op de fiets, naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans na kalm beraad en rustig overleg, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto is ingereden op en/of aangereden tegen die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] zich op dat moment op de fiets naast en/of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
primair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] kort daarvoor door een auto was aangereden) een of meermalen met geschoeide voet tegen haar hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en/of gebroken oogkas), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] kort daarvoor door een auto was aangereden) een of meermalen met geschoeide voet tegen haar hoofd te schoppen;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 01 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] kort daarvoor door een auto was aangereden) een of meermalen met geschoeide voet tegen haar hoofd te schoppen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
primair
hij op of omstreeks 14 november 2009 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], althans het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtelijke handelingen, die [benadeelde 1] bij haar sjaal en/of arm heeft gepakt en/of aan die sjaal en/of arm heeft getrokken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat die [benadeelde 1] weg kon fietsen, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid;
subsidiair
hij op of omstreeks 14 november 2009 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting en/of feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend die [benadeelde 1] bij haar sjaal en/of arm gepakt en/of aan die sjaal en/of arm getrokken (terwijl zij langs verdachte fietste);
6.
hij op of omstreeks 13 december 2009 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- die [benadeelde 2] (van achter) bij haar keel/hals en/of schouders heeft gepakt en/of
- die [benadeelde 2] (achterover) van haar fiets heeft getrokken;
7.
hij op of omstreeks 07 augustus 2009 te Vianen, gemeente Cuijk, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van de borsten van die [benadeelde 3] en/of het met zijn tong likken van de borsten van die [benadeelde 3] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het duwen van die [benadeelde 3] (terwijl zij op de fiets zat) en/of (vervolgens)
- het boven die [benadeelde 3] gaan hangen (terwijl zij op de grond lag) en/of (vervolgens)
- het met zijn handen (met kracht) op de grond duwen van die [benadeelde 3] en/of (vervolgens)
- het trekken aan de kleding van die [benadeelde 3] en/of (vervolgens)
- het (met kracht) ontbloten van de borsten van die [benadeelde 3];
9.
primair
hij op of omstreeks 07 november 2007 te Gassel, gemeente Grave, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4], hebbende verdachte zijn vingers een of meermalen in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht/geduwd en/of zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] gebracht/gewreven en/of zijn tong in de mond van die [slachtoffer 4] gebracht/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken en/of
- op die [slachtoffer 4] is gaan zitten/liggen (terwijl zij op de grond lag) en/of
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 4] heeft gehouden/gedrukt en/of
- die [slachtoffer 4] een of meermalen heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 4] haar bh heeft uit laten trekken en/of
- de borsten van die [slachtoffer 4] heeft betast en/of
- het hemdje wat die [slachtoffer 4] aan had kapot heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 4] op de grond heeft geduwd/geworpen en/of
- de broeken van die [slachtoffer 4] omlaag heeft getrokken en/of
- aan de haren van die [slachtoffer 4] heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “je mag tegen niemand iets zeggen anders vermoord ik je” en/of
- die [slachtoffer 4] heeft geschopt
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair
hij op of omstreeks 07 november 2007 te Gassel, gemeente Grave, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten van haar borsten en/of vagina en/of het kussen op de mond van die [slachtoffer 4] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het van haar fiets duwen en/of trekken van die [slachtoffer 4] en/of
- het op die [slachtoffer 4] gaan zitten/liggen (terwijl zij op de grond lag) en/of
- het houden van zijn, verdachtes, hand over/op de mond van die [slachtoffer 4] en/of
- het een of meermalen slaan van die [slachtoffer 4] en/of
- het uit laten trekken van de bh van [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4] en/of
- het kapot trekken van het hemdje wat die [slachtoffer 4] aan had en/of
- het op de grond duwen/werpen van die [slachtoffer 4] en/of
- het naar beneden trekken van de broeken van die [slachtoffer 4] en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 4] en/of
- het die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toevoegen: “je mag tegen niemand iets zeggen anders vermoord ik je” en/of
- het schoppen van die [slachtoffer 4];
10.
hij op of omstreeks 06 september 2008 te Sint Anthonis door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte zijn vingers een of meermalen in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en/of zijn penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 3] aan haar haren naar de grond heeft getrokken en/of
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 3] heeft gehouden/gedrukt en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 3] heeft afgepakt en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gelegd en/of
- de borsten van die [slachtoffer 3] heeft betast en/of
- de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] heeft uitgetrokken en/of
- zijn penis tegen haar vagina en/of lichaam heeft gehouden
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
11.
hij op of omstreeks 31 mei 2008 te Sint Anthonis, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (over de kleding) betasten en/of vastpakken en/of vasthouden van de borsten van die [benadeelde 4] en/of het betasten van de vagina van die [benadeelde 4] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het van de fiets aftrekken van die [benadeelde 4] en/of
- het op de grond gooien van die [benadeelde 4] en/of
- het boven op die [benadeelde 4] gaan zitten en/of
- het met zijn hand de mond van die [benadeelde 4] dichtdrukken en/of dichthouden en/of
- het met zijn handen vasthouden van de hals van die [benadeelde 4] en/of
- het slaan van die [benadeelde 4] en/of
- het (dreigend) toevoegen van de woorden: “als je nog een keer gilt vermoord ik je”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
12.
hij op of omstreeks 07 oktober 2007 te Oeffelt, gemeente Boxmeer, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 5] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 5], althans het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtelijke handelingen, die [benadeelde 5] bij haar arm gepakt en/of aan die arm heeft getrokken (terwijl die [benadeelde 5] langs verdachte fietste), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijk omstandigheid dat die [benadeelde 5] zich los kon rukken en/of weg kon fietsen, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid;
13.
hij op of omstreeks 15 juni 2008 te Oeffelt, gemeente Boxmeer, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 6], hebbende verdachte zijn vingers een of meermalen in de vagina van die [benadeelde 6] gebracht/geduwd en/of zijn vingers een of meermalen tussen de schaamlippen van die [benadeelde 6] gebracht/geduwd en/of zijn penis een of meermalen in de mond van die [benadeelde 6] gebracht/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- die [benadeelde 6] van haar fiets heeft geduwd/getrokken en/of
- de telefoon van die [benadeelde 6] heeft afgepakt en/of kapot gemaakt en/of gegooid en/of
- die [benadeelde 6] op de grond heeft gegooid en/of
- op die [benadeelde 6] is gaan zitten en/of
- de jas van die [benadeelde 6] heeft opengemaakt en/of het shirt van die [benadeelde 6] en/of de bh van die [benadeelde 6] kapot heeft getrokken en/of gescheurd en/of
- aan de haren van die [benadeelde 6] heeft getrokken en/of
- heeft gezegd: “hou je bek” en/of
- de broek en/of onderbroek van die [benadeelde 6] naar beneden heeft getrokken en/of
- heeft gezegd dat hij haar niet ging vermoorden als ze mee zou werken en/of
- haar hoofd aan haar haren op en neer heeft bewogen (terwijl die [benadeelde 6] zijn penis in haar mond had)
en/of (aldus) voor die [benadeelde 6] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. primair, subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Uit de voorhanden bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte de intentie had [slachtoffer 1] te doden noch dat het opzet van verdachte gericht was op levensberoving. Evenmin is er naar het oordeel van het hof sprake van voorwaardelijk opzet omdat niet is komen vast te staan dat de kans dat voornoemde [slachtoffer 1] door het handelen van verdachte zodanig letsel zou bekomen dat zij daaraan zou overlijden, als aanmerkelijk moet worden aangemerkt.
Voorts acht het hof op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. meer meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof dat het bij [slachtoffer 1] geconstateerde letsel, voor zover dat al een gevolg is van het onder 1. ten laste gelegde handelen van verdachte, niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten slotte acht het hof op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3. primair, subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Uit de voorhanden bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte de intentie had [slachtoffer 2] te doden noch dat het opzet van verdachte gericht was op levensberoving. Evenmin is er naar het oordeel van het hof sprake van voorwaardelijk opzet omdat niet is komen vast te staan dat de kans dat voornoemde [slachtoffer 2] door het handelen van verdachte zodanig letsel zou bekomen dat zij daaraan zou overlijden, als aanmerkelijk moet worden aangemerkt.
Bijgevolg zal het hof de verdachte van de hem onder 1. primair, subsidiair, meer subsidiair en meer meer subsidiair, en 3. primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. meest subsidiair, 2., 3. meest subsidiair, 4. primair, 5. primair, 6., 7., 9. primair, 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 1 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto is ingereden op en/of aangereden tegen die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] zich op dat moment op de fiets naast of voor de auto van verdachte bevond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 1 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, door geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en bestaande dat geweld hierin dat verdachte:
- met zijn auto tegen die [slachtoffer 1] aan is gereden en
- op het lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en
- de nek van die [slachtoffer 1] tussen zijn voet en zijn knie(ën) geklemd heeft gehouden en
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en
- die [slachtoffer 1] een of meermalen in haar gezicht heeft geslagen;
3.
hij op 1 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto is ingereden op en/of aangereden tegen die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] zich op dat moment op de fiets naast of voor de auto van verdachte bevond). terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 1 januari 2010 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] kort daarvoor door een auto was aangereden) meermalen met geschoeide voet tegen haar hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.
hij op 14 november 2009 te Wanroij, gemeente Sint Anthonis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], die [benadeelde 1] bij haar sjaal heeft gepakt en aan die sjaal heeft getrokken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat die [benadeelde 1] weg kon fietsen;
6.
hij op 13 december 2009 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [benadeelde 2] (van achter) bij haar hals heeft gepakt en die [benadeelde 2] achterover van haar fiets heeft getrokken;
7.
hij op 7 augustus 2009 te Vianen, gemeente Cuijk, door geweld of andere feitelijkheden [benadeelde 3] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het betasten van een borst van die [benadeelde 3] en het met zijn tong likken van een borst van die [benadeelde 3] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden uit:
- het duwen van die [benadeelde 3] terwijl zij op de fiets zat en
- het boven die [benadeelde 3] gaan hangen terwijl zij op de grond lag en
- het met zijn handen op de grond duwen van die [benadeelde 3] en
- het trekken aan de kleding van die [benadeelde 3] en
- het ontbloten van een borst van die [benadeelde 3];
9.
hij op 7 november 2007 te Gassel, gemeente Grave, door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4], hebbende verdachte zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en zijn tong in de mond van die [slachtoffer 4] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] van haar fiets heeft geduwd of getrokken en
- op die [slachtoffer 4] is gaan zitten terwijl zij op de grond lag en
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 4] heeft gehouden en
- die [slachtoffer 4] meermalen heeft geslagen en
- die [slachtoffer 4] haar bh heeft uit laten trekken en
- het hemdje wat die [slachtoffer 4] aan had kapot heeft getrokken en
- die [slachtoffer 4] op de grond heeft geworpen en
- de broeken van die [slachtoffer 4] omlaag heeft getrokken;
10.
hij op 6 september 2008 te Sint Anthonis door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en zijn penis tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 3] aan haar haren naar de grond heeft getrokken en
- zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 3] heeft gehouden en
- de telefoon van die [slachtoffer 3] heeft afgepakt en
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en op de grond heeft gelegd en
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer 3] heeft uitgetrokken;
11.
hij op 31 mei 2008 te Sint Anthonis door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 4] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het over de kleding vastpakken van de borsten van die [benadeelde 4] en het betasten van de vagina van die [benadeelde 4] en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld uit
- het van de fiets aftrekken van die [benadeelde 4] en
- het op de grond gooien van die [benadeelde 4] en
- het boven op die [benadeelde 4] gaan zitten en
- het met zijn hand de mond van die [benadeelde 4] dichtdrukken en
- het met zijn handen vasthouden van de hals van die [benadeelde 4] en
- het slaan van die [benadeelde 4] en
- het dreigend toevoegen van de woorden: “als je nog een keer gilt vermoord ik je”;
12.
hij op 7 oktober 2007 te Oeffelt, gemeente Boxmeer, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 5] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 5], die [benadeelde 5] bij haar arm gepakt terwijl die [benadeelde 5] langs verdachte fietste, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn wil onafhankelijk omstandigheid dat die [benadeelde 5] zich los kon rukken en weg kon fietsen;
13.
hij op 15 juni 2008 te Oeffelt, gemeente Boxmeer, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [benadeelde 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 6], hebbende verdachte zijn vinger in de vagina van die [benadeelde 6] gebracht en zijn penis in de mond van die [benadeelde 6] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte:
- die [benadeelde 6] van haar fiets heeft getrokken en
- de telefoon van die [benadeelde 6] heeft afgepakt en gegooid en
- die [benadeelde 6] op de grond heeft gegooid en
- op die [benadeelde 6] is gaan zitten en
- de jas van die [benadeelde 6] heeft opengemaakt en het shirt van die [benadeelde 6] en de bh van die [benadeelde 6] kapot heeft getrokken en
- aan de haren van die [benadeelde 6] heeft getrokken en
- heeft gezegd: “hou je bek” en
- de broek en onderbroek van die [benadeelde 6] naar beneden heeft getrokken en
- heeft gezegd dat hij haar niet ging vermoorden als ze mee zou werken en
- haar hoofd aan haar haren op en neer heeft bewogen (terwijl die [benadeelde 6] zijn penis in haar mond had).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen worden in het geval van beroep in cassatie vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering, welke aanvulling in dat geval aan het arrest wordt gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
A.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
B.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat ten aanzien van het onder 5. primair ten laste gelegde sprake is van vrijwillige terugtred. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat verdachte [benadeelde 1] heeft laten gaan.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
C.1
De aangifte van [benadeelde 1] houdt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – onder meer het volgende in:
“Toen ik ter hoogte van de man was aan de overzijde van de weg, zag ik die man binnen een fractie van een seconde bij mij. Ik zag hem naar mij toe komen rennen. Hij trok mij aan mijn sjaal. Hij had de rechterkant van mijn sjaal vast. Ik raakte uit balans omdat hij aan mijn sjaal trok en kwam met mijn fiets in de goot aan de linkerzijde van de weg terecht. Ik fietste door en begon heel hard te gillen en zette alles op alles om bij die man weg te komen.”
C.2
Op 7 januari 2010 heeft verdachte bij de politie een verklaring afgelegd die – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – onder meer het volgende inhoudt:
“Het meisje dat over stak wilde ik tegen houden en ik zag dat zij harder begon te fietsen. Ik heb haar vastgepakt. Ik hoorde haar schreeuwen en zag dat zij mij ontweek met haar fiets. Zij gilde en fietste verder. Ik ben richting mijn auto gelopen en ben weggegaan.”
C.3
Op 19 januari 2010 heeft verdachte bij de politie een verklaring afgelegd die – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – onder meer het volgende inhoudt:
“Ik liep op haar af en ik zag dat zij in mijn richting fietste. We zien elkaar, ze wijkt uit met haar fiets. Ik zette een stap richting haar en reik met mijn hand naar haar. Ik hoorde op dat moment dat ze begon te schreeuwen. Ik hoorde haar iets van ‘aa’ schreeuwen. Iets van schrikken en schreeuwen of zo. Ik was geschrokken en ben naar mijn auto gerend.
Ze fietst keihard op me af, ze wil me ontwijken. Ik wilde haar vastpakken maar had niet genoeg grip of zo.”
C.4
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 16 augustus 2011 een verklaring afgelegd die – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – onder meer het volgende inhoudt:
“Ik besloot achter één van de twee meisjes aan te gaan. Ik ben op haar afgelopen. Ik wilde haar vastpakken. Toen ik haar zag en in haar richting ging, was ik van plan haar te verkrachten.”
D.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de door verdachte voorgenomen verkrachting niet is voltooid doordat [benadeelde 1] gilde en weg kon fietsen, zodat niet aannemelijk is geworden dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van verdachte afhankelijk. Er is derhalve geen sprake van vrijwillige terugtred, doch van een strafbare poging tot verkrachting. De omstandigheid dat verdachte geen hernieuwde poging zou hebben gewaagd om [benadeelde 1] onder controle te krijgen dan wel een zodanige poging zou hebben afgebroken, kan aan het voorgaande niet afdoen.
Bijgevolg verwerpt het hof het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1. meest subsidiair en 3. meest subsidiair bewezen verklaarde levert telkens op:
Poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Het onder 2., 9. primair, 10. en 13. bewezen verklaarde levert telkens op:
Verkrachting.
Het onder 4. primair bewezen verklaarde levert op:
Poging tot doodslag.
Het onder 5. primair en 12. bewezen verklaarde levert telkens op:
Poging tot verkrachting.
Het onder 6. bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Het onder 7. en 11. bewezen verklaarde levert telkens op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffend rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie: Pieter Baan Centrum, d.d.
2 februari 2011, opgemaakt door A.G.M. Weenink, GZ-psycholoog, en G.B. van de Kraats, psychiater in opleiding, laatstgenoemde onder supervisie van P.K.J. Ronhaar, psychiater, inhoudende – zakelijk weergegeven – dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten lijdende was aan zodanige ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof volgt deze conclusie en legt die ten grondslag aan zijn beslissing. Op grond daarvan zal het hof de bewezen verklaarde feiten de verdachte in verminderde mate toerekenen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf en maatregel
A.
Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
- twee pogingen tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
- vier verkrachtingen;
- poging tot doodslag;
- twee pogingen tot verkrachting;
- diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
- twee feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid.
De eerste rechter heeft de verdachte ter zake van
- twee pogingen tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte rade,
- vier verkrachtingen,
- poging tot doodslag,
- poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
- diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
- twee feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid en
- poging tot verkrachting
een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht en de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd.
De advocaat-generaal heeft tot oplegging van dezelfde straf en maatregel gerequireerd.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat aan verdachte een gevangenisstraf van kortere duur dan de door de eerste rechter opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat onvoldoende rekening is gehouden met de verwachte duur van de maatregel van terbeschikkingstelling en het doel van deze maatregel, te weten: bescherming van de maatschappij en behandeling van de ter beschikking gestelde.
B.1
Het hof ziet zich derhalve gesteld voor de vraag of in het onderhavige geval de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden opgelegd, eventueel in combinatie met een straf.
Bij de beantwoording van deze vraag heeft het hof allereerst in aanmerking genomen de inhoud van het de verdachte betreffend rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie: Pieter Baan Centrum, d.d. 2 februari 2011, opgemaakt door A.G.M. Weenink, GZ-psycholoog, en G.B. van de Kraats, psychiater in opleiding, laatstgenoemde onder supervisie van P.K.J. Ronhaar, psychiater, onder meer – zakelijk weergegeven – inhoudende als conclusies en adviezen van voornoemde deskundigen:
“Uit wat betrokkene hierover vertelt kan geconcludeerd worden dat bij hem sprake is van deviante seksuele gedragingen en fantasieën gedurende een periode van minstens zes maanden, zodanig dat in classificerende zin (volgens DSM-IV-TR) van een parafilie gesproken moet worden. De parafilie uit zich bij betrokkene in het ervaren van een sterke lustbeleving bij het (fantaseren over of het zien van videobeelden van het) door middel van fysieke agressie overmeesteren en uitoefenen van macht over vrouwen. In samenhang hiermee gaat betrokkene 'op jacht' naar potentiële slachtoffers, door soms urenlang met zijn auto rond te rijden. Er is bij betrokkene sprake van cognitieve vertekeningen en vrouwonvriendelijk denken.
Bij betrokkene is verder sprake van enkele autistiforme kenmerken, overigens zonder dat hij voldoet aan de criteria van een specifieke autistische stoornis. Men spreekt dan van PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder, Not Otherwise Specified). De autistiforme kenmerken worden bij betrokkene zichtbaar in zijn (1) sociaal onhandig functioneren, (2) rigiditeit, (3) beperkte mentaliserende vermogens en de (4) beperkte wederkerigheid in het contact met betrokkene. Deze PDD-NOS is een aangeboren aandoening en is van invloed geweest op zijn verdere psycho-seksuele en persoonlijkheidsontwikkeling. Betrokkene onderscheidt zich van anderen met een PDD-NOS door zijn vermijdende, afhankelijke, narcistische en antisociale trekken in zijn persoonlijkheid die zodanig zijn dat bij betrokkene gesproken moet worden van een persoonlijkheidsstoomis “Niet Anderszins Omschreven” .
De combinatie van de PDD-NOS en de persoonlijkheidsstoornis gaat bij betrokkene gepaard met problemen in zijn agressiehuishouding. Betrokkene heeft, vanuit genoemde stoornissen, de neiging om zich in (sociale) situaties vaak subassertief en/of agressiegeremd te gedragen en opgekropte gevoelens van insufficiëntie, boosheid en/of agressie op een later tijdstip en/of in gewijzigde vorm en hevigheid tot uiting te brengen. Er is voorts sprake van omvangrijke psycho-seksuele problematiek.
Genoemde ziekelijke stoornissen (parafilie en PDD-NOS) en gebrekkige ontwikkeling (de persoonlijkheidsstoornis) waren ook aanwezig ten tijde van de betrokkene thans ten laste gelegde feiten.
De beschreven ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van betrokkene hebben invloed gehad op de gedragskeuzes en gedragingen van betrokkene ten tijde van het hem thans ten laste gelegde en wel zodanig dat dit mede daaruit kan worden verklaard. De bij betrokkene gediagnosticeerde parafilie is onder andere gekenmerkt door de eerdergenoemde fantasieën waarin fysieke overmacht door betrokkene op vrouwen een centrale rol spelen. In de aan betrokkene thans ten laste gelegde feiten is steeds in meer of mindere mate sprake van een enscenering door betrokkene van genoemde fantasieën. Betrokkene ervaart tijdens de opbouw van deze enscenering een lustvolle, haast onomkeerbare spanningsopbouw, zonder dat er steeds een duidelijk uitlokkende factor kan worden aangewezen en zonder een concreet aanwijsbaar “point of no return” . Opgekropte agressie, behoefte aan contact, gevoelens van minderwaardigheid en (seksuele) insufficiëntie, aspecten die samenhangen met zijn PDD-NOS en persoonlijkheidsstoornis, worden uitgeleefd en/of gecompenseerd in de fantasieën en soms, maar niet altijd in het uiteindelijk fysiek agressief domineren van zijn slachtoffers. Zijn cognitieve vervormingen over vrouwen, over zichzelf en over de wereld om hem heen, verlagen daarbij zijn drempel om fantasie in gedrag om te zetten. Betrokkene is door zijn gebrekkig invoelend vermogen ten gevolge van vooral zijn autistiforme trekken minder in staat te voelen wat zijn gedrag betekent voor zijn slachtoffers en voelt in die zin dan ook nauwelijks of geen intrinsieke remming bij de neiging zijn fantasieën om te zetten in gedrag. Integendeel; betrokkene treft voorbereidingen vooraf, rijdt geruime tijd in zijn auto rond in afwachting van het ideale moment om toe te slaan en werkt – als hij niet al voortijdig besluit om van zijn plannen af te zien – zijn slachtoffer(s) dan tegen de grond als het moment daarvoor in de ogen van betrokkene zich voordoet en/of een langer uitstel niet wordt verdragen. In genoemde opbouw is er bij betrokkene in toenemende mate sprake van een afwezigheid aan cognitief corrigerende invloeden op een emotioneel lustvolle en bekrachtigende beleving. Deze invloeden zijn echter niet zodanig dat betrokkene hierin geen, of nauwelijks meer keuzes zou kunnen maken. Volgens betrokkene is het zeer frequent voorgekomen - hij spreekt van tientallen keren - dat hij gaandeweg de opbouw de situatie en/of omstandigheden als ongeschikt taxeert en dan afziet van zijn daden. Met andere woorden: betrokkene heeft vanuit zijn stoornissen meer dan anderen de neiging zich in delictgedragingen te begeven, maar blijft wel vatbaar voor overwegingen.
Onderzoekers adviseren betrokkene op grond van voornoemde dynamiek verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor de hem thans ten laste gelegde feiten.
Het gevaar op herhaling van feiten als ten laste gelegd komt ons inziens vooral voort uit de parafilie en daarbij behorende cognitieve vervormingen. De frustraties die betrokkene opdoet door de combinatie met de PDD-NOS en de persoonlijkheidsstoornis in het dagelijkse leven vormen hierbij een belangrijke motor. Zonder behandeling van de parafilie en de daarbij optredende cognitieve vervormingen is het zeer waarschijnlijk dat betrokkene in de toekomst weer in herhaling zal vallen en de bij hem levende fantasieën zal omzetten in vergelijkbaar delictgedrag als de actueel ten laste gelegde feiten. Daarbij moet worden opgemerkt dat er, afgaand op de trend in de ten laste gelegde feiten, sprake is van een verharding in het delictgedrag van betrokkene.
De kans op herhaling van vergelijkbaar seksueel gewelddadig gedrag komt op basis van het gestructureerd professioneel oordeel voor betrokkene uit op hoog. Op de SVR-20 scoort betrokkene zowel op enkele items die zijn gerelateerd aan 'psychosociale aanpassing' als op enkele items gerelateerd aan 'seksuele delicten' verhoogd. Op de HCR-20 zijn vooral de 'historische items' en de 'risicohanteringsitems' verhoogd. Op de 'klinische items' scoort betrokkene relatief laag . Betrokkene beschikt tevens over relatief weinig beschermende factoren (blijkens de SAPROF) die het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag kunnen reduceren. Hierbij dient te worden opgemerkt dat specifiek de beroepskeuze van betrokkene als ongunstig moet worden aangemerkt, aangezien betrokkene als vrachtwagenchauffeur veelvuldig op de openbare weg verkeert en zo veel ruimte krijgt om aspecten van zijn parafilie (het op jacht gaan, het cruisen) tot expressie te brengen.
Het geheel overziend menen ondergetekenden dat - gegeven de aard, de ernst en de frequentie van de ten laste gelegde feiten en hun samenhang met onderliggende stoornissen, en gegeven hun klinische recidiverisicotaxatie, ondersteund door de HCR-20 alsmede de SVR-20 - een gedwongen behandelingskader noodzakelijk is teneinde bedoelde recidiverisico te verminderen. Het is daarom dat ondergetekenden uw college adviseren om bij betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging op te leggen.”
Het hof volgt deze conclusies en adviezen van de deskundigen en legt die ten grondslag aan zijn beslissing.
B.2
Voorts heeft het hof de inhoud van de overige adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, in aanmerking genomen, in het bijzonder het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, d.d. 8 februari 2011, opgemaakt door F. Embregts, reclasseringswerker.
C.
Op grond van het vorenstaande is het hof overtuigd van de noodzaak tot een behandeling binnen het kader van een terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht.
Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de door verdachte begane feiten zoals bewezen verklaard misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving meer dan vier jaren is gesteld en die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Voorts is uit voornoemde rapporten en adviezen gebleken dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist.
Het hof zal daarnaast tevens bevelen dat de ter beschikking te stellen verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, nu het van oordeel is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist.
D.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin door de onder 1., 3. en 4. bewezen verklaarde feiten pijn en/of lichamelijk letsel is toegebracht aan de slachtoffers;
- de omstandigheid dat verdachte door middel van de onder 2., 7., 9., 10., 11. en 13. bewezen verklaarde feiten de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffers op ernstige wijze heeft geschonden;
- het gegeven dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden;
- de omstandigheid dat verdachte zich wat betreft de onder 2., 5., 7., 9., 10, 11., 12. en 13. bewezen verklaarde feiten kennelijk geen enkele rekenschap heeft gegeven van de belangen van de slachtoffers en zich slechts heeft bekommerd om de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens;
- de mate waarin het onder 6. bewezen verklaarde feit heeft geleid tot financiële schade;
- de omstandigheid dat slachtoffers als gevolg van feiten als de onder 1., 3., 4. en 6. bewezen verklaarde feiten – naast de lichamelijk gevolgen – nog langdurig last kunnen hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid.
- de omstandigheid dat door feiten als de onderhavige de rechtsorde ernstig is geschokt en dat dergelijke feiten in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid te weeg brengen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof gelet op:
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 juli 2011, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld;
- de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen.
Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In het bijzonder gelet op het aantal bewezen verklaarde feiten, de ernst van die feiten en de gevolgen van de bewezen verklaarde feiten voor de slachtoffers, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, heeft het hof de maximale gevangenisstraf, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar, tot uitgangspunt genomen.
Gelet op hetgeen het hof in de kolom “Strafbaarheid van de verdachte” heeft overwogen met betrekking tot de toerekenbaarheid van verdachte, alsmede gezien de omstandigheid dat verdachte als gevolg van de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging naar alle waarschijnlijkheid gedurende een (zeer) lange periode zijn vrijheid zal zijn ontnomen in verband met de te ondergane behandeling, ziet het hof evenwel aanleiding om een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren op te leggen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met straffen als opgelegd door de eerste rechter, geëist door de advocaat-generaal en bepleit door de verdediging, omdat daarin de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt.
Schadevergoedingsmaatregelen ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht
1. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 1] als gevolg van het onder 5. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 581,60.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 581,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
2. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 2] als gevolg van het onder 6. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 275,00.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 275,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
3. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 3] als gevolg van het onder 7. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 1.402,28.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 1.402,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
4. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 4] als gevolg van het onder 11. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 996,87.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 996,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
5. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 5] als gevolg van het onder 12. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 500,00.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
6. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [benadeelde 6] als gevolg van het onder 13. bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 2.200,00.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer een bedrag van EUR 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Vorderingen van de benadeelde partijen
1. De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 581,60, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 5. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 550,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het onder 5. bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 31,60. De vordering dient ook in zoverre te worden toegewezen.
2. De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 275,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 275,00. De vordering zal tot dat beloop worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het tijdstip waarop het onder 6. bewezen verklaarde feit werd begaan tot aan de dag der algehele voldoening.
3. De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 1.402,28, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 900,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het onder 7. bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 502,28. De vordering dient ook in zoverre te worden toegewezen.
4. De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 996,87, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De voeging duurt van rechtswege voort in hoger beroep.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 11. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 900,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het onder 11. bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van EUR 96,87. De vordering dient ook in zoverre te worden toegewezen.
5. De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De voeging duurt van rechtswege voort in hoger beroep.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 12. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 500,00. De vordering zal tot dat beloop worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het tijdstip waarop het onder 12. bewezen verklaarde feit werd begaan tot aan de dag der algehele voldoening.
6. De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is door de eerste rechter toegewezen.
De benadeelde partij heeft in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De vordering is niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 13. bewezen verklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op het gevorderde bedrag van EUR 2.200,00. De vordering zal tot dat beloop worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf het tijdstip waarop het onder 13. bewezen verklaarde feit werd begaan tot aan de dag der algehele voldoening.
En ten aanzien van elk van de bovenvermelde schadevergoedingsmaatregelen en/of vorderingen:
Het hof zal de verdachte tevens verwijzen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Het hof zal bepalen dat indien en voor zover de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, daarmede zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer in zoverre komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer komt daarmede zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij in zoverre te vervallen).
7. De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft zich overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend ten bedrage van EUR 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij is door de eerste rechter in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft gepersisteerd bij haar in eerste aanleg gedane vordering.
Deze vordering strekt tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij kan niet in deze vordering worden ontvangen omdat het feit waarop de vordering betrekking heeft niet aan het oordeel van het hof onderworpen is.
Het hof zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van het geding door de verdachte ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Beslag
Van de in beslag genomen GSM zal de teruggave aan de verdachte worden gelast, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 242, 246, 287, 303 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1. primair, subsidiair, meer subsidiair dan wel meer meer subsidiair en het onder 3. primair, subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1. meest subsidiair, 2., 3. meest subsidiair, 4. primair, 5. primair, 6., 7., 9. primair, 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. meest subsidiair, 2., 3. meest subsidiair, 4. primair, 5. primair, 6., 7., 9. primair, 10., 11., 12. en 13. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 581,60 (vijfhonderdeenentachtig euro en zestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 (elf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 275,00 (tweehonderdvijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 1.402,28 (duizend vierhonderdtwee euro en achtentwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 996,87 (negenhonderdzesennegentig euro en zevenentachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van EUR 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 32 (tweeëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 5. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 581,60 (vijfhonderdeenentachtig euro en zestig cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het onder 6. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 275,00 (tweehonderdvijfenzeventig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 3] terzake van het onder 7. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.402,28 (duizend vierhonderdtwee euro en achtentwintig cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 4] terzake van het onder 11. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 996,87 (negenhonderdzesennegentig euro en zevenentachtig cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 5] terzake van het onder 12. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 500,00 (vijfhonderd euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 6] terzake van het onder 13. bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
En ten aanzien van elk van de bovenvermelde schadevergoedingsmaatregelen en/of vorderingen:
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij vervalt, indien en voor zover deze aan de opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, heeft voldaan.
Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer vervalt, indien en voor zover deze aan zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, heeft voldaan.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 7], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de benadeelde partij, [benadeelde 7], in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: één GSM, Nokia 6300, kleur grijs.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. S.B.M. Voorhoeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.F.S. ter Heide, griffier,
en op 30 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S.B.M. Voorhoeve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.